Spinoza, controversieel enfant terrible van de filosofie, niet meer weg te denken
Graag wijs ik hier op een uitvoerige bespreking van vier Spinoza-studies, waarin Willi Goetschel (auteur van Spinoza's Modernity: Mendelssohn, Lessing, and Heine) vaststelt dat ‘het meest controversiële enfant terrible van de filosofie’, Spinoza, niet meer te veronachtzamen is. Hij bespreekt vier boeken die in 2006 verschenen:
Travis L. Frampton. Spinoza and the Rise of Historical Criticism of the Bible. [London: Continuum International Publishing Group, Limited, 2006. 262 pp] *)
Brayton Polka. Between Philosophy and Religion, Vol. I: Spinoza, the Bible, and Modernity. [Lanham: Lexington Books, 2006. 276 pp.]
Brayton Polka. Between Philosophy and Religion, Vol. 2: Spinoza, the Bible, and Modernity. [Lanham: Lexington Books, 2006. 333 pp.]
Matthew Stewart. The Courtier and the Heretic: Leibniz, Spinoza, and the Fate of God in the Modern World. [New York: W.W. Norton & Company, 2006. 315 pp]Spinoza heeft, zo begint Goetschel, trekken van een outsider en outcast, een radicaal die buiten de conventionele hoofdstroom van de geschiedenis van de filosofie staat (een anomalie, zoals Negri hem typeerde), terwijl toch veel van zijn denkbeelden inmiddels het best passen in het moderne denken en de hedendaagse wetenschap. Hoe dus Spinoza’s betekenis te her-denken waar hij het stempel meekreeg van radicaal, ketters, de ander?
Volgt een lyrische bespreking van het boek van Matthew Stewart, dat hij behalve als meeslepend verhaal, ook serieus neemt als wetenschappelijk betoog, waarin hij een interessante bijdrage levert tot de vraag naar Spinoza’s plaats in de geschiedenis van de filosofie en van de moderniteit. Goetschel bewondert zowel Stewarts vertelcapaciteit als zijn wetenschappelijke deskundigheid zoals hij zijn casestudy brengt en beargumenteert. Stewart laat overtuigend zien hoe Leibniz zijn denken ontwikkelt in debat met het denken van Spinoza. Hij laat zien dat Leibniz’ project onbegrijpelijk wordt als het niet tegen dat van Spinoza wordt afgezet, sterker nog: als het parasitaire ervan niet wordt gezien.
"For Stewart, to succeed in the struggle of modernity is not to declare Spinoza's final victory over Leibniz, or vice versa, but to recognize the struggle between their opposing visions as modernity's defining but also liberating moment, a struggle between visions that might seem incompatible but is also grounded in a strikingly intimate affinity of their concerns, dialectically engaged with each other. The Courtier and the Heretic captures thus the challenge of modernity as one of contention between two obsolete institutions that capture the tension that defines the modern world: the feudal paradigm of academic politics and the counter-ecclesiastic power of radical thought."Zijn enthousiaste bespreking stimuleert mij om Matthew Stewart’s boek dat ik eerder besprak, binnenkort weer eens uit de kast te nemen.
Frampton laat in zijn studie zien hoe Spinoza in zijn in de TTP gegeven bijbelbenadering temidden van de debatten van tijdgenoten, m.n. de collegianten, stond en op hen reageerde. Volgens Frampton verhuisde Spinoza juist naar Rijnsburg om er in het midden te verkeren van deze progressief-emancipatoire beweging. Het dichtbije Leiden, intellectueel centrum van het cartesianisme, mag hebben meegespeeld, maar als het Spinoza vooraal daarom was gegaan, zou hij wel naar Leiden zelf zijn verhuisd. Merkwaardig is (ik weet niet of dit van Goetschel komt of dat deze het bij Frampton las, dat Spinoza’s beroemde antwoord aan de vrouw van zijn huisbaas in Rijnsburg wordt gelocaliseerd en dat de vrouw als collegiant wordt gezien, terwijl Colerus het voorval van de huisbaas in Den Haag had opgetekend en de vrouw hervormd was. Goetschel schrijft dat Frampton Spinoza inlijft als een afwijkende ‘protestant’ en een pleidooi houdt om de theologische implicaties van Spinoza’s project serieuzer te nemen, zowel in de geschiedenis van de hermeneutica van de Bijbel als in het Spinoza-onderzoek.
Wat ik vooral haal uit Goetschels bespreking van de tweedelige studie van Brayton Polka is diens opzet om de drie hoofdwerken van Spinoza, TTP Ethica en Politieke Verhandeling, niet te benaderen als studies van geheel verschillende opzet, maar de systematische samenhang van de drie teksten waarin hij één doorlopend betoog waarneemt; het betreffen delen van één coherent filosofisch project. Volgens hem neemt Spinoza het geloof serieus en ook hij leest - net als Frampton - in Spinoza een gelovige.
"The relationship in which reason and faith thus relate to each other is, for Spinoza, not defined by the logic of contradiction, according to which only either reason or faith can be true, but by a dialectics that recognizes not only the possibility of coexistence of reason and faith, but their ultimate inseparability -- since neither can be conceived without the other. More critically, as Polka reminds us, Spinoza solicits in every move the acknowledgment that faith and reason do not simply coexist but must be recognized as mutually constitutive moments of our mind's modus operandi."
De hermeneutica van de TTP en de ontologie van de Ethica ziet hij wederzijds op elkaar en op ethica en politiek betrokken. Het hele betoog staat of valt, dunkt mij, met de geloofwaardigheid van de aanname of en in welke mate Spinoza de mogelijkheid en de historische rol van openbaring serieus nam of hij daarr zelf in geloofde (wat volgens mij niet vol te houden is) of dat hij er ('slechts') de historisch-maatschappelijke (sociologische) betekenis van zag.
Willy Goetschel publiceerde zijn interessante en uitvoerige bespreking in september 2009 ‘under a Creative Commons license’; het is hier en hier te vinden.
_ _ _
*) De Amerikaanse theoloog/filosoof Travis Frampton promoveerde vijf jaar geleden aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam. Zijn promotor was prof.dr. Th. van Willigenburg. De promovendus kwam met een nieuwe interpretatie van Spinoza’s bedoelingen als bijbelcriticus: het zou geen aanval op de godsdienst zijn geweest maar een zuivering - heterodox maar niet ongodsdienstig. Kortom, hij maakte van Spinoza een soort Luther, die het om opschoning van de godsdienst zou gaan - een typisch theologische lezing van Spinoza.
Zijn boek Travis L. Frampton: Spinoza and the rise of historical criticism of the Bible. Continuum International Publishing Group, 2006 is in te zien bij books.google
Reacties
Matthew's boek is ook naar mijn mening een fantastische schets van de verhouding tussen Leibniz en Spinoza; ik deel Willy Goetschel's lofprijzing geheel en al. Maar in tegenstelling tot hem zou ik evenwel die relatie niet willen typeren als een 'intimate affinity'. Leibniz schurkte wel vaak tegen Spinoza aan, maar de (fysische) uitgangspunten waren totaal verschillend, zoals blijkt uit de botsing tussen Leibnis en De Volder aan het einde van de 17e eeuw. De Volder verdedigde in een intensieve polemiek met Leibniz (1698-1706, 36 brieven, 135 pagina's tekst) Spinoza tegen diens aanval en wist al zijn schijn-argumetnen te ontmantelen. In mijn MANNEN ROND SPINOZA, hoofdstuk 11, heb ik een thematische samenvatting van deze controverse gegeven, die door De Volder glansrijk is gewonnen. De teksten worden thans opnieuw uitgegeven. Helaas heeft Stewart deze briefwisseling niet betrokken in zijn hoogst boeiende monografie, die sommige academische betweters ten onrechte als te weinig academisch beschouwen.
Wim Klever 19-12-2009 @ 15:53
Wat het Rotterdamse proefschrift van Travis Frampton (2004) etreft, heeft Goetschel helaas niet opgemerkt dat Frampton de verhouding Meyer-Spinoza totaal verkeerd opvat. Hij schrijft op p. 26 dat de TTP "was, in part, a written response to Lodewijk Meyer's PHILOSOPHIA S. SCRIPTURAE INTERPRES...Meyer was strongly committed to the idea that only PHILOSOPHICAL REASONING could adequately uncover the meaning of scripture". 'Philosophia' bij Meyer (en anderen in de 17e eeuw) heeft niets te maken met 'filosofisch redeneren', maar betekent niets anders dan 'science' (=wetenschap). Hermeneutiek betekent dus bij Meyer niets anders dan wetenschappelijke verklaring van de bijbel op basis van de teksten zelf, hun taal, hun context etc. en niet: over die teksten filosofisch speculeren. Dat Spinoza niet reageerde op of afweek van Meyer, maar hem integendeel verdedigde, zegt hij zelf in brief 44 om de aantijging van Frampton (i.c. Van Velthuysen) te weerleggen: "En daarom zie ik niet waarom hij zegt dat ik zou menen dat al diegenen in mijn richting zouden gaan, die ontkennen dat de rede of de filosofie de uitlegster van de Schrift zijn, daar ik zowel deze opvatting als die van Maimonides heb weerlegd". Duidelijker kan het niet worden gezegd dat er niet de minste tegenstelling tussen Meyer en Spinoza bestaat inzake deze hoogst belangrijke kwestie. Maar, zoals ik ook in mijn Amsterdamse voordracht uitlegde, de vermeende tegenstelling, ooit in Frankrijk door Zac, Moreau en Lagree verdedigd, is een vastgeroeste mening geworden, die in Nederland door Akkermans en Van Bunge onnadenkend wordt nagepreveld. Tot groot nadeel van de Spinoza-kunde, omdat de misvatting van de relatie Meyer-Spinoza leidt tot misvattingen omtrent de TTP.
Wim Klever 20-12-2009 @ 10:11
Willi Goetschel bevalt mij zeer. Goede combinatie: met zijn Duits weet hij de Romantische Spinoza-ontdekking goed voor de Amerikanen te 'bemiddelen'.
Patricia 23-12-2009 @ 08:35