Transindividualiteit (eh...?)
Wat zou Spinoza met het (niet door hem gebruikte begrip) 'transindividualiteit' bedoeld kunnen hebben (aangenomen dat Balibar het terecht in hem leest)?
Dit wordt, vermoed ik, een beetje raar blog, want terwijl ik eraan begin, heb ik nog geen idee of ik er uit kom. Maar ik moet er eindelijk eens aan beginnen om er in m'n hoofd vanaf te komen. Al dagen houdt het boekje van Etienne Balibar mij bezig: Spinoza: from individuality to transindivuality [Mededelingen vanwege het Spinozahuis 71. Eburon, Delft, 1997], de gedrukte en uitgebreide versie van de lezing die hij op 15 mei 1993 in Rijnsburg hield.
Vanwege het tijdelijk buiten gebruik zijn van m'n scanner dit plaatje
Mijn belangrijkse moeilijkheidspunt is dat hij, hoewel hij er heel veel over zegt, geen duidelijke omschrijving, laat staan definitie van het door hem geïntroduceerde 'transindividuality' geeft. Daar probeer ik via dit blog achter te komen. Misschien hebben de deelnemers aan de voorbije zomerweek die zich dit boekje n.a.v. zijn lezing in Barchem laten toezenden, er iets aan.
Hoe wordt 'trans' hier door Balibar gebruikt? Ik denk niet op de wijze waarop het als voorvoegsel voor geografische benamingen wordt geplaatst en dan betekent: over, aan gene zijde – zoals in Transvaal (het gebied over de Vaal), Transalpijns (aan gene zijde van de Alpen; welke zijde bedoeld wordt hangt af vanuit welke positie het wordt gezegd). Dat laatste is wel duidelijk bij het semigeografische 'transcendent': het bovenaardse, zelfs bovenwerkelijke. In deze aanduiding wordt 'trans' door Balibar hier niet gebruikt.
Wordt
het dan misschien geruikt in de betekenis van het ondergaan van een
verandering? Zoals in transformatie (vorm of gedaanteverandering),
transfiguratie (een verheerlijkende vervorming, zoals het gebruikt
werd voor de verheerlijking van Christus op de berg Tabor) of zelfs
als in transsubstantiatie (wezensverandering)?
Het kenmerk van
dit gebruik van 'trans' is: er is een vorm, een gedaante, resp. een
substantie, vervolgens gebeurt er iets 'omvormends' en die vorm,
resp. substantie ondergaat een ingrijpende verandering. Er was en is
maar in één geval sprake van transsubstantiatie, n.l. in de R.K.
Kerk in het geval van de zgn. consecratie tijdens de H. Mis, waarbij
de priester de woorden herhaalt die Christus gesproken zou hebben bij
het Laatste Avondmaal, bij het breken van een stukje brood, “neemt
en eet, dit is mijn lichaam,” en prompt verandert, onder gelijk
blijvende eigenschappen, de substantie van brood in God in de persoon
van Christus. Ineens verandert de werkelijkheid én de betekenis van
de woorden, waarin de werkelijkheid sinds Aristoteles werd begrepen
en aangeduid. Normaal betekent substantie “dat wat onveranderd en
identiek blijft, terwijl eigenschappen veranderen” en in de tweede
betekenis dus “wat als onderliggende drager van veranderende
eigenschappen” geldt.
In een transsubstantiatie worden de
verhoudingen omgekeerd en verandert het normaliter onveranderlijke
wezen juist wel en blijven de normaliter veranderende eigenschappen
onveranderd. Iets wat dus helemaal niet kan. Het grappige is dat een
omschrijving van transsubstantiatie, van wat ermee bedoeld wordt,
tamelijk eenvoudig te begrijpen is. Maar daardoor ziet een gewoon
gezond verstand meteen dat wat beweerd wordt niet kan, onmogelijk is.
Dat de termen en begrippen misbruikt worden. Spinoza zou zeggen: het
is als beweren dat een vierkant de vorm van een cirkel heeft
aangenomen – wat onmogelijk en dus absurd is. Fanatieke gelovigen
zeggen dan met Tertulianus “ik geloof omdat het absurd is”; meer
irenische gelovigen spreken liever van een mysterie – iets dat wij
met ons verstand niet kunnen begrijpen. Enfin, wij laten hen hier in hun
waangeloof.
Maar ik dwaalde af. Waar het mij om ging is te zoeken naar in welke betekenis Balibar het voorvoegsel 'trans' gebruikte, hetgeen hijzelf verzuimde toe te lichten. In deze betekenis van verandering, van overgaande (als transitief) in iets anders, gebruikte hij het volgens mij niet. Niet dus zoals bijvoorbeeld in 'transactie': twee personen (onder)handelen en op een bepaald moment zijn ze het eens en laten dat duidelijk (soms ritueel) merken, en hun actie gaat over in een transactie.
Ik vermoed dat 'transindividualisme' of 'transindividualiteit' ongeveer als volgt moet worden begrepen. Balibar geeft in een voetnoot (8) uitleg van wat hij bedoelt met de volgende termen:
Onder individuatie verstaat hij het individu worden, in de zin van iets gescheidens van de omgeving, die uit andere individuen bestaat: res singulares, singuliere dingen, enkeldingen.
Onder individualisatie verstaat hij dat elk individu uniek is, dat geen van de bestaande individuen (mensen, blaadjes aan een boom) geijk is aan welke andere ook, dat van geen gezegd kan worden dat het niet onderscheidbaar is van de andere.
Er is in de natuur sprake van één wordingsproces, maar de ene keer gaat onze aandacht ernaar uit dat er allemaal aparte, numerieke (telbare) individuen ontstaan (dat noemen we dan individuatie); de andere keer letten we erop dat al die individuen van elkaar verschillen, iets unieks individueels hebben qua eigenschappenpatroon (en dan spreken we van individualisatie).
Volgens mij gebruikt hij op zo'n manier de termen individuatie en transindividuatie: er is één natuurproces, maar de ene keer hebben we vooral aandacht voor het feit dat er aparte, singuliere, samengestelde dingen ontstaan die we met Spinoza individuen noemen; maar de andere keer richten we onze aandacht niet zozeer op het iets aparts zijn van die individuen, maar op hoe ze een momentopname zijn en in een voortgaand veranderingsproces gegenereerd worden en een tijd behouden blijven; hoe die individuen ingebed zijn en blijven in een netwerk van causaliteiten (waarbinnen ze dus slechts relatief iets aparts zijn); en hoe die individuen in hun poging (conatus) te blijven bestaan a.h.w. vanzelf (horend bij hun individuatieproces) verbindingen aangaan met individuen die ze als gelijke waarnemen. Dat alles drukt Balibar uit in dat ene voorvoegsel 'trans'. Dat fungeert dus als een vlaggetje om de aandacht erop te vestigen dat Spinoza wel de term individu-vorming gebruikt, maar dat hij een voortgaand individuatieproces doorheen (trans) dat oorspronkelijke individuatieproces in z'n achterhoofd heeft: een soort 2e orde individuatieproces doorheen en tegelijk met het 1e orde individuatieproces. Het is dan ook niet zo, als ik Balibar goed begrepen heb, dat er individuen (mensen) in de natuur ontstonden die vervolgens 'besloten' om samen met anderen gemeenschappen en staten te vormen om zo een veiliger en welvarender leven te leiden. Nee, individuatie gezien als transindividuatie laat zien dat dat laatste (2e orde) proces al voorbereid en zichtbaar wordt, zich laat aflezen in dat eerste (1e orde) individuatieproces. Het gaat alles voort in één en hetzelfde natuurproces als voortdurend transindividuatieproces..
En dat is het wat Balibar zich tot taak heeft gesteld in zijn uitdagende en nog altijd inspirerende boekje, n.l. om te laten zien dat Spinoza in zijn beschrijving van het individuatieproces die transindividuatie mede bedoeld moet hebben. De titel van het werkje moet dus niet gelezen worden als de overgang (trans) van het ene in het andere (als bij transsubstantiatie), maar als dat het ene (transindividuatie) in het andere (individuatie) meebegrepen dient te worden, omdat het één voortgaand proces is.
Enfin, met deze toelichting kunt u het boekje met vrucht gaan lezen, waarbij u zult zien dat hij transindividualiteit schetst als zichtbaar in het causaliteitsschema, idem in het integratieconcept van grotere complexiteit, en dat het als bemiddeling fungeert tussen 'verbeelding' en 'rede'. In die laatste afdeling laat hij duidelijk zien dat Spinoza het nooit over mensen heeft als individualistische, egoïstische wezens: nee, ze zijn en blijven ingebed in en staan uit naar andere wezens. Hij bespreekt er de 'transindividual constitution of imagination' en idem van 'reason' en hoe sociabiliteit uit de transindividueel gevormde verbeeldingen ontstaat, en hoe mensen om hun bestaan te behouden wederzijds gebruik van elkaar maken; en hoe vriendschappen gevormd worden en we met mensen met gelijke ideeën deel-identiteitenn opbouwen etc. Er is heel veel op te steken uit dit rijke boekje.
Mij ging het er in dit blog om te achterhalen uit hoe hij het gebruikt, wat hij met het begrip transindividualiteit bedoelt, hetgeen hij zelf vergat te behandelen. En eigenlijk gaf hij zijn rijke tekst een misleidende titel mee, alsof er van een soort overgangsproces sprake zou zijn.
Etienne Balibar op woensdagmorgen 30 juli 2014 in Barchem
De later NSB-er geworden spinozist J.H. Carp ontwikkelde eind 30-iger jaren een "spinozistische gemeenschapsfilosofie" waarin niet het individualisme uitgangspunt was, maar "waarin de mens zich ondergeschikt weet aan de redelijke wetten van de 'trans-individuele' gemeenschap" (zoals Henri Krop het samenvat op p. 32 van zijn inleiding op de Ethica). Ik heb Balibar 'transindividualiteit' niet op deze manier zien gebruiken.
* * *
Een
kleine, maar serieus bedoelde, joke tot slot. Nu ik het heb gehad over de 'eigenlijk onmogelijke' transsubstantiatie, kan ik het niet laten
erop te wizjen dat Spinoza met zijn Ethica ook een soort
transsubstantiatie voorstond. Spreek de woorden van de Ethica uit en
God of de substantie vindt zijn bestaan in alle modi – God heeft
door modificatie de bestaansvorm van de hele wereld aangenomen. Dat
is wel iets anders dan menswording, maar betreft de hele
natuurvorming. De natura naturans bestaat in en is blijvend werkzaam
in de natura naturata.
[En passant: dit alles mag niet zomaar omgedraaid worden met te zeggen dat de wereld of dat alles God is. Spinoza is ten onrechte voor pantheïst versleten. Dat God zich uitdrukt in de wereld, vergoddelijkt de wereld niet in die zin dat de wereld God werd - ja het blijft ingewikkeld...]
In het overwegen en herdenken van de woorden van Spinoza voeren wij in onze maandelijkse en jaarlijkse bijeenkomsten de Spinozistische Mis op. Dat is geen blasfemie, maar hoogste gloria.
______________
Toevoeging 18 mei 2015.
Zie heden dat de lezing van Balibar in 2009 in het Spaans is vertaald:
Étienne Balibar, Spinoza. De la individualidad a la transindividualidad. conferencia leída en Rijnsburg el 15 de mayo de 1993, Encuentro Grupo Editor, 2009
Reacties
Dat Spiniza ten onrechte voor pantheïst werd versleten, heeft hij wel in grote mate aan zichzelf te danken: het begrip "intellectuele liefde tot God" klinkt wel erg religieus.
Mark Behets 07-08-2014 @ 22:37
..... maar heeft weinig met wel of geen pantheïst van doen.
henk keizer 08-08-2014 @ 07:03
Eens met Henk. En Mark, het is maar de vraag of een auteur verantwoordelijk is voor elke interpretatie. Achter de beschuldiging van 'atheïsme' bijvoorbeeld, gaat een hardnekkige opvatting schuil dat de 'echte' God de persoonlijke is van de christelijke kerken of de antropomorfe God van het Oude Testament. Iets vergelijkbaars geldt voor de aanduiding van 'pantheïsme'.
Ik heb het blog onder de foto van Balibar met een alinea aangevuld.
Stan Verdult 08-08-2014 @ 11:15
Zonder religieuze component heb je geen enkele affirmatieve vorm van theïsme (al geef ik toe dat Spinozisme evenmin gelijk is aan atheïsme).
Mark Behets 08-08-2014 @ 11:20
Eens, Mark, dus is het zo gek nog niet dat velen in Spinoza een "religieuze component" herkenden en herkennen.
Stan Verdult 08-08-2014 @ 11:28
Stan, ik denk dat je de term 'pantheïsme' voor Spinoza's filosofie wat te snel overboord zet, evenals de term 'atheïsme'.
1. Pantheïsme is een gangbare term voor de immanente god. Penguin Philosophy geeft als definitie van pantheïsme: 'the doctrine that the world as a whole, nature in the widest sense, is identified with God. Op grond van deze definitie durf ik wel van Spinoza's pantheïsme te spreken.Het is een comfortabele term om aan buitenstaanders duidelijk te maken dat Spinoza geen transcendent godsbegrip hanteert. Pan-en-theïsme is volgens de kenners een betere term, voor zover ik weet gemunt door Van Bunge, althans van hem hoorde ik die term voor het eerst. Het probleem is dat je die term alleen kunt uitleggen met referentie naar pantheïsme.
2. Atheïsme. Hier gooi je een flink stuk receptiegeschiedenis weg. Van Velthuysen zegt dat Sp. 'alle godsdienst heeft afgelegd' (Br42.2). Bayle noemt hem in het begin van zijn lemma over Sp. 'afvallige van het jodendom en tenslotte atheïst'. Dit zijn geen obscure clericalen, maar ruimdenkende intellectuelen en tijdgenoten. Lees in TTP Voorrede Sp's filippica tegen de godsdienst. Sp. is in ieder geval ongodsdienstig, ongeveer even ongodsdienstig als een atheïst. Hij verschilt van de atheïst alleen in zijn rationele geluksleer. Maar ook de stoïcijnen en de epicuristen hadden een geluksleer. Leibniz deelt Sp. niet voor niets in bij de 'secte van de nieuwe stoïcijnen' en de epicureërs (in 'Two Sects of Naturalists').
Adrie Hoogendoorn 08-08-2014 @ 13:35
Adrie,
[1] Pan-en-theïsme is niet zomaar een betere term, maar betreft een heel ander begrip. De term is niet gemunt door Wiep van Bunge, maar zou door de Duitse filosoof Karl Christian Friedrich Krause (1781-1832) in zijn boek "Das Urbild der Menschheit" (1811) zijn bedacht om zijn eigen metafysische positie te duiden: ergens tussen het theïsme en het pantheïsme in. Het theïsme leert dat God de wereld uit het niets heeft geschapen en dat hij zowel transcendent als immanent aan de wereld is. Het pantheïsme leert dat God en de wereld samenvallen. Met panentheïsme, alles-in-God, wordt God niet gelijkgesteld met de wereld, maar houdt hij, zoals De Dijn graag benadrukt, iets transcendents: groter dan de wereld.
Als ik betwist dat je Spinoza pantheïst kan noemen, heb ik niet betwist dat je hem eventueel pan-en-theïst zou kunnen noemen.
[2] Over deze dingen en over de vraag of Spinoza pantheïst of atheïst was werd ook flink gediscussieerd tijdens de Duitse Pantheismusstreit. Tegenover jouw Van Velthuysen en Bayle zet ik Johann Gottfried Herder in die in zijn "Gott. Einige Gespräche über Spinoza's System nebst Shaftesbury's Naturhymnus" [1787] hoofdfiguur PHILOLAUS in het Zweites Gespräch laat zeggen:
Ich befürchte, mein Freund, daß Wenige diesen Unterschied des durch sich selbst Unendlichen und des durch Raum und Zeit in der Einbildungskraft gedachten Endlosen fassen werden, auf welchem doch Spinoza's ganzes System ruht. Als eingeschränkte Wesen schwimmen wir im Raum und in der Zeit; wir zählen und messen Alles mit ihrem Maß und steigen mit Mühe von Bildern der Einbildungskraft zu dem Begriff, der alles Raum- und Zeitenmaß ausschließt. Hätte man diesen Unterschied gefaßt, gewiß, man hätte nicht so viel von dem weltlichen und außerweltlichen Gott geredet, noch weniger würde man den Spinoza je beschuldigt haben, daß er seinen Gott in die Welt einschließe und mit derselben identificire. Sein unendliches, höchst-wirkliches Wesen ist so wenig die Welt selbst, als das Absolute der Vernunft und das Endlose der Einbildungskraft eins sind; kein Theil der Welt kann also auch ein Theil Gottes sein; denn das höchste Wesen ist seinem ersten Begriff nach untheilbar. Deutlich sehe ich jetzt, daß man unserm Philosophen den Pantheismus ebenso unrecht Schuld gegeben habe als den Atheismus. »Alle Dinge«, sagt er, »sind Modificationen« oder, wie er es sonst unanstößiger nennt, »thätige Ausdrücke der göttlichen Kraft, Darstellungen einer der Welt einwohnenden ewigen Wirkung Gottes«; nicht aber sind sie zertrennliche Theile eines völlig untheilbaren einzigen Daseins.
[Ook in het Viertes Gespräch een vergelijkbare uitspraak]
Een verdere bespreking van Spinoza's al-dan-niet religiositeit laat ik liever rusten (als een oneindig want waarschijnlijk onbeslisbaar debat).
Stan Verdult 08-08-2014 @ 14:38
Ik heb de literatuur over de vragen of Spinoza een atheïst of een pantheïst is niet echt gevolgd, maar ik heb voor mezelf wel een antwoord op deze vragen. Natuurlijk is Spinoza een atheïst in de gebruikelijke zin van het woord, in aanmerking genomen dat hij alleen onpersoonlijke natuurkrachten erkent. Je zou zeggen dat hij dan mutatis mutandis ook geen pantheïst kan zijn. Maar de vraag naar zijn mogelijke pantheïsme moet anders gesteld worden. Gegeven Spinoza's conceptie van God (dat is een belangrijk vertrekpunt), kan hij dan gezien worden als een pantheïst, d.i., als iemand die belijdt dat alles God is of dat alles tot God behoort? Het antwoord moet denk ik ontkennend zijn. Alles is in God en God is in alles (prima verwoord door Stan in zijn blog), maar dit betekent niet dat God alles en dat alles God is. De natuurkrachten en - wetten zijn werkzaam in alle dingen, of zoals Stan het zegt, de natura naturans is werkzaam en drukt zich uit in de natura naturata. Daarmee valt de natura naturata niet samen met God en zijn dus niet alle dingen een deel van God. Ook is Spinoza geen pantheïst in de zin dat God samenvalt met het geheel van de natuur. Kortom, in mijn interpretie, Spinoza is een atheïst (genomen in de gebruikelijke betekenis van het woord) en geen pantheïst (genomen in de gebruikelijke betekenis van het woord).
henk keizer 08-08-2014 @ 21:07
"Transindividualiteit" lijkt me een begrip dat verklaart kan worden met dat je je verplaatst in de gevoelens van een ander; lichamelijk onderga je dat gevoel eender, alsof je het zelf bent.
Dat vermogen is wederzijds en dus communicatief. Het heeft niets met iemands religiositeit, godsdienst of godendom van doen. Primaten en sommige andere diersoorten hebben het ook. Maar in de rassenleer en de bovenmenselijke gevoelens van de Nationaal-socialistische gelovige was dat niet van toepassing op de Untermenschen etc...
Die laatste verdeling gaat niet van een evenredige en omgekeerd evenredige of natuurlijk gelijkwaardige eigenschappen uit, maar van oppervlakkige of populaire verschillen die de (hun) waarheid aannemelijk moet maken voor de goegemeente. Het naar de mond praten of het volgen van de leider en monddood maken van de ander is daar het gevolg van of de uitdrukking voor.
Met gemeenschap of in gezamenlijk overleg ergens voor staan en aan werken heeft dit laatste niets van doen. Spinoza wil nu juist dat we blijven communiceren en dat we kunnen zeggen wat we denken in een duidelijk menselijk kader en niet bovenmenselijk onbegrip.
Bas Beekhuizen 08-08-2014 @ 21:55
Bas, als transindividualiteit betekent: je verplaatsen in de gevoelens van de ander, dan is er m.i. sprake van het psychologisch associatie-mechanisme (E2p18 en E3p15-17).
Adrie Hoogendoorn 09-08-2014 @ 19:49
Correctie: het gaat m.i. om het psychologisch imitatie-mechanisme (E3p27). Immers, het gaat om het opwekken van gelijksoortige prikkels-hartstochten door de één in de ander (mimesis). Bij het associatie-mechanisme gaat het om het opwekken van ongelijksoortige prikkels-hartstochten door de één in de ander (conditionering)
Adrie Hoogendoorn 10-08-2014 @ 07:50
Adrie,
het mechanisme heet een alsof-reactie maar vindt aantoonbaar in de hersenen plaats. Het levert in het brein dezelfde reflectie op alsof we iets wat een ander overkomt ook zelf lichamelijk ondergaan. Bepaalde (spiegel)neuronen hebben het vermogen om emoties of aandoeningen te herkennen. Spinoza spreekt daar inderdaad in vergelijkbare zin ook al over in zijn geschriften. Zijn kennisleer berust methodisch (TIE en Ethica) op dat kenmerkende lichamelijke en geestelijke vermogen; de mate van mededeelbaarheid ervan naar natuurlijke eigenschappen, het zijn en denken, associeert Spinoza met bewustzijn. Het ervaren geeft hij daarom geestelijk in herkenbare passieve en actieve aandoeningen en (menselijke) verstandsverhoudingen weer.
Ons brein geeft inderdaad wederzijdse en wederkerige betekenis aan het aangedaan zijn. We drukken de mate van dat op elkaar betrokken gevoel doorlopend onderling uit in redelijk vergelijkbare en verstaanbare lichaamstaal, in dagelijks bij zinnen functioneren. Maar in Spinoza's tijd moest je voorzichtig zijn en kon niet iedereen zo maar voor zijn mening of voor zijn humane gezindheid uitkomen. Het identificeren met andere opvattingen dan die van het heersende christelijke geloof was een probleem.
God associëren met de natuurlijke gang van zaken lijkt voor ons nu een vanzelfsprekendheid maar daarmee werd door o.a.Spinoza de traditionele geestelijkheid, de op bovennatuurlijke gestoelde heilige macht betwist. Het betekende feitelijk heiligschennis door je te verdiepen en uit te spreken voor de nieuwe meer natuurlijke kennis van zaken.
M.a.w. het mededelen in en het verplaatsen in de gevoelens en ervaringen van een anderen als voortplantende kennis gebeurde niet openlijk maar in besloten vriendenkring en per beveiligde briefwisseling. In dat licht bezien is zijn Ethica, waarin hij God met de onbegrensd noodwendig wetmatig werkende natuur vergelijkt, een logische maar gevaarlijke onderneming. Want het hele bestaan en voortbestaan is bij Spinoza een noodwendig dynamisch ofwel een natuurwetmatig, constant betrekkelijk, commutatief vermogen.
Hij beschrijft de natuur met behulp van de wiskunde figuurlijk, alsof de werkelijkheid mathematisch uit lijnen en vlakken is opgebouwd en alleen uit passende en meetbare eigenschappen, zowel geestelijk als lichamelijk, slechts uit elkaar voortvloeiende werkende verhoudingen kan worden begrepen. Hij heeft daarbij in zijn Boek van de natuur, zijn voorstelling van zaken geen bovennatuurlijke God of Heilige Schrift meer bij nodig.
Onder het bestaan en voortbestaan naar de natuurlijke werkelijkheid geschaalde transformaties zijn zich natuurlijk ontwikkelende zienswijzen. Maar dat meer vaardige streven naar functionele kennis van de fysische natuur is omgekeerd ook daadwerkelijk je eigen doen en laten in dat verband beschouwen en verwerken. Zelf kennis opdoen geeft dan soms ineens een verlichtend inzicht maar nog vaker is die inspanning om tot begrip te komen eveneens vanzelfsprekend psychologisch juist een moeilijke factor. Je hebt immers in zijn visie geen idealistisch goddelijk en wonderlijk christelijk voorbeeld meer, maar bent zoals het is weer voortdurend op je zelf en gelijken aangewezen. Je bent dan van het godsdienstige machtsmisbruik, van moraal predikers en het dwingend herderlijk behoeden verlost en je kunt je meer zelfstandig vrijer meer naar eigen natuurlijke keuze bewegen. En geeft weer hele andere problemen zoals je weet etc...
Bas Beekhuizen 10-08-2014 @ 17:08
Stan, in het artikel
"Transindividuality as Critique: Spinoza, Hegel, and Marx"
(zie: <http://www.unemployednegativity.com/2010/11/transindividuality-as-critique-spinoza.html)
staat het volgende over het gebruik van het begrip transindividualiteit door Balibar:
Etienne Balibar has suggested the term transindividuality to conceptualize that which both sides of this alternative occlude: relations as mutually constitutive of the individual and collective. The term is drawn from the work of Gilbert Simondon, who contested the privilege Western thought gave to the individual, developing an ontology, or ontogenesis, of individuation. Balibar has suggested that this term could be used to make sense of various figures in the history of philosophy, Spinoza, Hegel, and Marx, whose thought refuses the binary of individual or totality.
Nico van Hengstum 22-08-2014 @ 09:56