Boek over 'De Haagse Spinoza'
De gemeente Den Haag heeft de gemeente Amsterdam een kleine hak gezet. Amsterdam had eeuwenlang nagelaten 'iets te doen' met Spinoza. De Amsterdamse Spinoza Kring verzamelde een hele reeks factoren die de moeizame relatie van Amsterdam met Spinoza moeten verklaren. [Hier]
Amsterdam is de laatste tijd echter bezig om de naam van Spinoza voor eens en voor al stevig aan de naam van Amsterdam te binden. De Amsterdamse Spinoza Kring begon er enige tijd terug mee om Baruch de Spinoza te promoten als 'Boegbeeld van Amsterdam'. De gemeente Amsterdam lijkt het streven tot oprichting van een monumentaal gedenkteken in de buurt van zijn geboorteplek bij het huidige Waterlooplein inmiddels te hebben overgenomen.
In het kader van de aanwijzing door de UNESCO van Amsterdam als wereldboekenstad, werden Anne Frank, Annie M.G. Schmidt en Baruch de Spinoza gekozen als iconen [zie hier op dit weblog]. In december 2007 werd de oprichting bekend gemaakt van het 'Spinozacentrum voor Neuroimaging'. Dit wordt dan wel een instituut bij de KNAW, maar wel met een achtergestelde lening van €1 miljoen van de gemeente Amsterdam, waarbij het convenant tussen alle betrokkenen in de burgemeesterswoning werd ondertekend. [Zie hier op dit weblog]
Maar Amsterdam heeft nog geen Spinozaboek. In de gemeentelijke uitgavereeks 'Den Haag, stad van Vrede en Recht' verscheen onlangs (25 juni 2008 volgens de website van Den Haag) een derde boek, ditmaal over de Haagse jaren van de filosoof Baruch de Spinoza. Spinoza hield zich in zijn filosofie bezig met onderwerpen die ook nu nog (of weer) volop in discussie staan: de verhouding tussen kerk en staat, burger en politiek, macht en vrijheid. Hij zag de vrijheid om te filosoferen als een voorwaarde voor een vreedzame samenleving. Maar ook - ruimer - als het doel van de politiek zag hij: de vrijheid.
Auteur van Filosoof van de vrede. De Haagse Spinoza, (Uitg. Jongbloed Den Haag/Gemeente Den Haag, 2008, 72 blz.; ISBN 978-90-70062-42-2) is niet zomaar een of andere journalist, maar de Spinozakenner Wiep van Bunge, hoogleraar Geschiedenis van de wijsbegeerte aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en voorzitter van de Vereniging Het Spinozahuis. [Zie hier meer over Van Bunge]
Het is dan ook niet zomaar een gelegenheids- of flodderwerkje geworden, maar een gedegen gecomprimeerde studie over Spinoza, diens leer en diens betekenis - met enig bescheiden accent op de Haagse connecties.
Na in 1656 door de joodse gemeente in Amsterdam in de ban te zijn gedaan en na misschien eerst vlakbij Amsterdam gewoond te hebben, vertrok Spinoza vanaf ± 1660/1661 naar Rijswijk en in 1663 naar Voorburg. Tussen eind 1669 en begin 1671 koos Spinoza voor Den Haag, een stad die toen al internationale contacten had. Vanuit Den Haag onderhield Spinoza een uitgebreid netwerk met wetenschappers in Nederland en het buitenland. Hij vond in Den Haag de plek waar hij in alle rust kon werken aan de voltooiing van zijn levenswerk: de Ethica. Hij woonde in die tijd op de tweede verdieping van het huis van de fam. Van der Spijck aan de Haagse Paviljoensgracht en verdiende er zijn brood als lenzenslijper.
[van hier]
Dit fraai geïllustreerde boekje beschouw ik als op dit moment het beste boekje voor hen die in kort bestek iets, maar wel serieus over Spinoza willen lezen. Met name de bespreking van het Theologisch-politiek traktaat vind ik heel goed, zowel in z’n inhoudelijke typering van de hoofdlijnen, als wat betreft zijn plaats in de contemporaine geschiedenis. Ook van de hoofdopzet van de Ethica wordt een knappe schets geboden, uitgaande van Descartes, hoewel die schets me hier en daar toch ietsje te dualistisch wordt uitgetekend. De modi van Uitgebreidheid en die van Denken worden te apart behandeld, zodat je het gevaar van ‘attributen-dualisme’ krijgt, wanneer je te lezen krijgt: “Wij bestaan dus als een combinatie van lichaam en geest (wat lijkt op een optelling van delen), als product van twee attributen van de substantie (..)” (wat doet denken aan een vermenigvuldiging). Beide zijn geen gelukkige typeringen. Dit wordt daarna wel weer gecorrigeerd met het aanduiden van het ‘parallellisme’, maar mij lijkt beter dat van de aanvang af het accent op het ‘aspectkarakter’ van de attributen wordt gelegd, waarbij entiteiten als modi van de substantie kunnen worden gezien onder het gezichtspunt van het ene of van het andere attribuut.
Aan de biografische en filosofische schets worden enige capita selecta toegevoegd over de Collegianten, De ban van Spinoza in 1656, het huis aan de Paviljoensgracht, de Vereniging Het Spinozahuis. Tot mijn verbazing niet over de totstandkoming en onthulling van het Spinozabeeld in Den Haag. Bij de literatuur verbaasde ik me erover, dat dit werkje dat toch vooral voor een breed publiek bedoeld is, van de boeken van Nadler, Gullan-Whur en Israel niet de Nederlandse vertalingen vermeldt. En ook dat er naar geen werk van Wim Klever gewezen werd.
Nog één bevreemding wil ik uiten: op blz 57 lees ik ineens dat Spinoza een eschatologie zou hebben die nauw samenhangt met zijn metafysica, zijn kentheorie en psychologie en zijn politieke theorie. Een eschatologie is wel het laatste wat je bij Spinoza zou verwachten. Een leer over het einde van alles? Een leer over 'de laatste dagen'? Ik zou niet weten waar ik die zoeken moet. Wel weet ik dat voor Spinoza het totale universum een oneindige modus is. Hij laat die nergens 'eschatologisch' aan z'n eind komen. Wiep van Bunge heeft me met het op Spinoza plakken van dat theologische begrip nog niet nieuwsgierig gemaakt.
Tot slot. Dit boekje over 'de Haagse jaren van Spinoza' behandelt goed beschouwd de hele Spinoza, zodat er voor Amsterdam niet veel overblijft. Oké, in Amsterdam is de basis gelegd voor de leer van de latere volwassen Spinoza. En er is de wetenschap dat hij zich lang (of misschien wel steeds) Amsterdammer is blijven voelen.
Ach, geen geruzie: Spinoza is van de hele wereld.
[foto van het huis aan de Paviljoensgracht huis van hier]
Reacties
27 october. Beste Stan. Bij toeval krijg ik nu dit boekje van Wiep van Bunge onderhanden, getiteld "Filosoof van vrede. De Haagse Spinoza", waarnaar je mij begin Augustus nieuwsgierig had gemaakt met je bovenstaande log. Hoewel je kritiek hebt op een aantal punten, vind je het toch "het beste boekje voor hen die in kort bestek iets, maar wel serieus, over Spinoza willen lezen". Ik heb daarover ernstige twijfels en vind het, alweer in tegenstelling tot jou, juist wel een 'flodderig werkje'. Misschien goed genoeg om voor Den Haag propaganda te maken en die gemeente te laten coquetteren met haar voormalige inwoner (dat wel), maar niet voor een eerste SERIEUZE kennismaking van een leergierige lezer met de grote man. Wat betreft de biografie van Spinoza krijgt de lezer genoeg voorgeschoteld, echter niet wat betreft de BEDOELING OF INHOUD van zijn werken. Over de PPC/CM (1663) verneemt hij bijna niets, evenmin over de TP, het Haagse werk, welks behandeling het boekje nu juist een Haags accent had kunnen geven. De eigenlijke strekking van de TTP wordt gemist en de samenvatting van de Ethica is niet alleen schools, maar ook niet overtuigend. Bij de behandeling van het vijfde deel laat de auteur merken dat hij het niet meer ziet zitten! Jammer voor hem want "De Ethica geeft antwoord op de vraag hoe de levenswijze van een filosoof (!) behoort (!) te zijn" (31). De lezer krijgt wel veel onnodige informatie over tweederangsfiguren als bv. Van Velthuysen (2 bladzijden) of over een spitsvondige hypothese betreffende de excommunicatie (Vlessing), maar HOOFDZAKEN als Spinoza' intensieve participatie aan de wetenschapsbeoefening van zijn tijd (diverse terreinen van de natuurkunde (chemische analyse, luchtdruk- en hydrostatische proeven, optica, wiskunde van de extreme waarden) alsmede zijn levenslange politieke motivatie en 'bias' (Ook in KV, TIE en Ethica) komen niet aan de orde of komen er bekaaid vanaf. Zodoende krijgt men een heel verdraaid beeld van Spinoza en gaat men denken dat Spinoza net zo'n filosoof is als de huidige academische boeken-filosofen die geheel langs de wetenschap en de praktijk heen fietsen. En tot slot: over Spinoza als 'filosoof van de vrede' (titel) verneemt men helemaal niets. Men zou toch een uiteenzetting kunnen verwachten over HOE men volgens zijn politieke, historische en psychologische analyse tot verwerkelijking of behoud van nationale / internationale vrede zou kunnen geraken! En waar blijft de verwijzing naar zijn opvatting dat de oorlog (tussen mensen, tussen volkeren) fundamenteler is dan hun vreedzame en nogal uitzonderlijke samenwerking? Kortom, het boekje stelt mij zeer teleur.
Wim Klever 27-10-2008 @ 15:52