Eerste kennismaking met Van Buuren’s Spinoza 2
In vervolg op het vorige blog over het boek van Hans Achterhuis & Maarten van Buuren, Erfenis zonder testament. filosofische overwegingen bij de tien geboden, waarin ik benadruk dat Van Buuren hier alvast iets behandelt van wat hij van Spinoza heeft geleerd, breng ik hier enige alinea’s die daarvan iets meer tonen. Na een passage over de scholastieke causa transiens en de causa immanens schrijft hij:
“De revolutionaire wending die Spinoza teweegbrengt in zijn filosofie is nu dat hij, volstrekt in strijd met de scholastiek en met de theologie van zijn tijd, God definieert als causa immanens, met als verbluffende consequentie dat hij God afwijst als causa transiens, dat wil zeggen God als externe oorzaak en schepper van mens en wereld. Spinoza geeft in zijn werk twee tegengestelde definities van God.” [p. 22]
Een scherpe samenvatting. Hij doelt daar uiteraard wat die twee tegengestelde definities van God betreft op de verbeelde Bijbelse God en de Ware God, die de natuur is. Hierna gaat hij over in een behandeling van het schema “oorzaak – gevolg”. En dan volgt een tekst die - goed beschouwd, zo ervaar ik het althans - iets van discussies op dit weblog laat zien. Ik geef hierna drie aaneensluitende alinea’s uit zijn tekst:
“Als Spinoza het heeft over de relatie tussen oorzaak en gevolg in verband met God, gebruikt hij steevast het werkwoord 'impliceert' (involvit) om aan te geven dat het verschil tussen oorzaak en gevolg wel in theorie, maar niet in praktijk kan worden gemaakt Zodra je het hebt over God als oorzaak, heb je het automatisch over de natuur die als gevolg van deze oorzaak niet los kan worden gedacht van de oorzaak. God als oorzaak impliceert direct en automatisch God als gevolg, dat wil zeggen God als de wereld zoals we die elke dag ervaren.
De relatie tussen oorzaak en gevolg is er een van wederzijdse implicatie. Dat betekent dat je kunt redeneren vanuit de oorzaak (God) en toe kunt werken naar het gevolg (God in de concrete vorm van de natuur). Je kunt ook omgekeerd redeneren vanuit het gevolg (de natuur waarvan ook de mens deel uitmaakt) naar de oorzaak toe. Maar in beide gevallen vallen oorzaak en gevolg samen Zodra je het hebt over een mens (of een paard of een steen) als gevolg (modus) van God, impliceer je automatisch God als oorzaak. God en Natuur zijn coëxtensief; ze hangen onverbrekelijk samen en kunnen in de feitelijke wereld niet van elkaar worden onderscheiden.
De wederzijdse implicatie van God als oorzaak en als gevolg leidt tot twee perspectieven. Het eerste perspectief is dat van het panentheïsme (uit het Grieks: pan en theos betekent 'alle in god'). Het panentheïsme beschouwt de goddelijke keten van oorzaak—gevolg van de kant van de gevolgen: alle natuurlijke verschijnselen (gevolgen) zijn in God (oorzaak). Het perspectief van het pantheïsme beschouwt dezelfde keten van de andere kant en redeneert dat God (oorzaak) in alle natuurlijke verschijnselen (gevolgen) is. In wezen hebben we het over hetzelfde verschijnsel, van twee tegenoverliggende kanten bekeken.” [p. 24]
Ik ervaar dit als een fraaie tekst. Mooi gezegd. Maar…
Maakt
hij van datgene wat wederzijds wordt geïmpliceerd tenslotte niet hetzelfde iets? Vallen
oorzaak en gevolg in zijn ogen samen op een manier waarop het kan lijken dat ze een en
hetzelfde zijn? Dat er geen verschil is en dat ze “niet van elkaar kunnen worden
onderscheiden”? Oké, ze [zeg maar de natura naturans en de natura naturata] kunnen
in de werkelijkheid niet van elkaar worden gescheiden,
maar ook niet onderscheiden? Dit
loopt uit op een derde alinea waarin hij frappant kort het panentheïsme en het pantheïsme
beschrijft. Maar dan stelt hij dat het om twee manieren van kijken naar “hetzelfde
verschijnsel” gaat. Is dat wel zo?
Ik vraag me daarbij af: maakt hij zich hier niet te gemakkelijk van af. Doet hij niets met dat wat Spinoza op verschillende plaatsen benadrukt, n.l. dat je de juiste orde van filosoferen in acht moet nemen. Vanuit de ervaringsgegevens kom je nooit op een juiste manier van kennis van God uit (loop je altijd het risico van je een verbeeldings-God te scheppen). Je moet volgens Spinoza van God uit, van de werkelijkheid in z'n geheel, beginnen te filosoferen. Hier lijkt Van Buuren de verschillen in vertrekpunt en methode te bagatelliseren en alles als een en hetzelfde verschijnsel op één hoop te gooien.
Het maakt mij wel extra nieuwsgierig naar het beloofde boek, dat in mei 2016 zal verschijnen:
Maarten van Buuren, Spinoza. Filosoof van de vrijheid. Een inleiding in zijn werk. Ambo/Anthos, 19 mei 2016