Spinoza en de vrouw - een Paradijsverhaal

Het artikel van Hasana Sharp, “Eve’s Perfection: Spinoza on Sexual (In)Equality,”dat vorig jaar verscheen [in: Journal of the History of Philosophy, vol. 50, no. 4 (2012) 559–580]  is door Karel D’huyvetters in het Nederlands vertaald en vandaag op zijn website Spinoza in Vlaanderen geplaatst. Het gaat dus over de welbekende "zwarte bladzijde" aan het eind van de Tractatus Politicus.

Het is een goede zaak dat Karel aandacht vraagt voor bepaalde artikelen die hem aanspreken en er door vertaling ervan een ruimere verspreiding aan geeft. Het is een onderwerp waarover vooral door vrouwen geschreven lijkt te worden (zie dit blog van 8 aug 2011: Ongelijke uitkomst van studies over de - volgens Spinoza - ongelijkheid van de vrouw).

Hasana Sharp wil in haar artikel vooral aan de hand van hoe Spinoza schreef over Adam en zijn ega in het Paradijs aantonen dat hij daar de gelijkheid van man en vrouw wat hun vermogen betreft om hun natuur te verwezenlijken, zou hebben benadrukt. Het is een lange omweg die zij neemt, om uit te komen bij de slotconclusie: “Hoewel we onmogelijk kunnen weten of Spinoza’s uitsluiting van de vrouw uit de democratische polis een bewuste knieval was voor het conventionele, wijzen andere opmerkingen erop dat hij helemaal niet immuun was voor het seksisme van zijn tijd. Spinoza was een stoutmoedig denker en een iconoclast, en het verdient vermelding dat hij wel in staat was om in de perfectie van Eva te zien wat het betere was, maar bij het schrijven van de laatste paragrafen van de Staatkundige Verhandeling deed hij, om welke reden dan ook, wat slechter was.”

Karel neemt hier en daar enige vertalersvrijheid om zijn eigen stempel op de tekst te drukken. Waar Sharp schrijft: “While any number of interpreters read Genesis to show that feminine weakness causes or at least contributes to male stupidity, and we know Spinoza to be capable of similar kettle logic, he avoids that route in his representations of the parable.”
Vertaalt Karel: “Terwijl omzeggens alle interpretatoren in Genesis lezen dat de zwakheid van de vrouw de oorzaak is van, of op zijn minst bijdraagt tot de dwaasheid van de man, en we weten dat dergelijke freudiaanse ketel-logica ook Spinoza niet vreemd was, toch vermijdt hij die weg op te gaan in zijn voorstelling van deze parabel.” [vetdruk van mij]

Ik beschouw dat maar als de vrijheid die Ootje Oxenaar, de ontwerper van het duizendguldenbiljet, zich veroorloofde door de afdruk van zijn middelvinger in het haar van Spinoza te plaatsen. [zie dit blog]. Zijn middelvinger!