Amor Dei intellectualis

Als het zondag in Paradiso over “Spinoza en de liefde” gaat, zal ook de Amor Dei intellectualis besproken worden, neem ik aan. Het concept ´amor Dei intellectualis’ dat voorkomt in Ethica deel V, stelling XXXII, corrolarium.

Het gedeelte van deel V van de Ethica dat gaat over de intuïtieve kenvorm, uitmondend in deze Amor Dei intellectualis, heeft nogal wat moeite en onbegrip opgeroepen. Ze bekende Eric Schliesser in zijn lezing voor de Ver. Het Spinozahuis in Rijnsburg dit jaar dat hij er liever aan voorbij gaat. En Bennett beschouwde het als een onbegrijpelijke misser die Spinoza beter niet geschreven had kunnen hebben. Anderen hebben getracht te achterhalen waar Spinoza het concept ‘amor Dei intellectualis’ vandaan gehaald kon hebben. Van Leone Ebreo volgens Gebhardt; van Creskas en Maimonides volgens Joël (te vinden bij Hubbeling).

In mijn ogen kan Spinoza het concept heel goed zelf hebben gemunt, daar het zo volstrekt in harmonie is met zijn eenheids-denken, zoals hierna nog zal blijken.

 

Jadah

Het Hebreeuwse ‘kennen’, Jadah, betekent ook ‘liefhebben’. Niet dat ik nu ineens iets van Hebreeuws ken, maar dit kunnen we leren van Spinoza zelf. In hoofdstuk 4 van de TTP haalt Spinoza een spreuk van Salomo aan die - in de vertaling van Akkerman - uitloopt op: “want indien gij de bezonnenheid aanroept en aan de verstandigheid uw stem geeft enz., dan zult gij de vreze Gods verstaan en de kennis Gods (of liever de liefde, want het woord jada betekent beide) vinden.

Het is een passage waar je makkelijk overheen kunt lezen.

Spinoza schreef (volgens de Gebhardt-editie)

nam si prudentiam inclamabis, & intelligentiae dederis vocem tuam, &c., tunc timorem Dei intelliges, & Dei scientiam (vel potius amorem; nam haec duo verbum […] Jadah significat) invenies; nam (NB) Deus dat sapientiam: ex ore suo (manat) scientia & prudentia.

Curley vertaalt (in het deel van de TTP dat hij af heeft en dat al te vinden is op de website van Jonathan Bennett)

If you call to understanding and cry aloud to discernment, etc. then you will understand the fear of the Lord and attain knowledge of God. For the Lord grants wisdom;
knowledge and discernment are by his decree. (Proverbs 2:3-6) [In quoting this passage, Spinoza interpolates, after ‘knowledge of God’, ‘(or rather, the love of God, for the word Jadah has both meanings)’. And before ‘For the Lord grants wisdom’ he inserts ‘(NB)’, short for ‘nota bene’ = ‘pay special attention to this’.]

In het Hebreeuws is kennen dus gelijk aan liefhebben. Mogelijk denkt Spinoza die zo met die taal vertrouwd is, vaak in het Hebreeuws.

Die overeenkomst tussen kennen en liefhebben bestaat ook in andere talen. Die relatie ligt zelfs in het spreekwoord Wat de boer niet kent, dat vreet hij niet. Denk ook aan concept en aan conceptie: het concipiëren van kinderen in de liefdesdaad. Ook die relatie is er blijkbaar in het Hebreeuws. Iemand, kennelijk deskundige, schrijft op internet over de titel van een wild pianostuk Sinus-Coitus: “It is a reminder of the original and necessary unity between thinking and feeling. Evidence of this unity is contained in the Bible where the Hebrew word 'jadah' expresses both coitus and recognition. Even in Latin 'coitus' has the same meaning: "cognoscere est coitus cum cognibili" (Francesco Patrizi 1529-1597). Understanding is inseparable from the object of understanding". [Van hier]
In Gen. 4:17 zou Jadah voorkomen wat in de Statenvertaling luidt: "En Kaïn bekende zijn huisvrouw, en zij werd bevrucht en baarde Henoch;..."

Aan deze laatste samenhang zal Spinoza (i.t.t. sommige mystici) wellicht niet gedacht hebben als hem de overeenkomst in het Hebreeuws tussen kennen en liefhebben voor ogen stond. Dat wordt van belang om zijn amor Dei intellectualis te begrijpen. Meestal vertaald als ‘verstandelijke liefde van God’, maar ook heel goed te verstaan als: ‘Gods begrijpende liefde’. Op de al genoemde plaats in de TTP sprak Spinoza al over ‘de kennis Gods’ of liever: 'de liefde Gods'.

Wat stelt Spinoza in de Ethica?

Hoe meer we de enkele, singuliere dingen in hun essenties adequaat kennen, dat is: begrijpen op de intuïtieve manier ofwel met heel ons wezen begrijpen, des te meer leren we de werkelijkheid, dat is God, echt kennen. Het gaat dan om kennen met lichaam en geest, in volkomen eenheid, waarbij de geest niet (meer) door het lichaam en z’n verlangens wordt overheerst. Uit die Godskennis ontstaat, of beter: die Godskennis is hetzelfde als de verstandelijke liefde van God, of: de God begrijpende liefde. Deze intuïtieve (complete) manier van kennen is een actief affectieve manier van kennen – een die de kracht van de geest én het lichaam versterkt, d.w.z. die liefde is. In z’n hoogste manifestatie gaat het dus om de God begrijpende liefde die hetzelfde is als Gods begrijpende liefde, waarin het affectieve (de niet passieve maar actieve liefde) in samenhangende eenheid met het geestelijke (begrijpen) in één alomvattend begrip is bijeengebracht: amor Dei intellectualis. Dit vloeit logisch voort uit en is de slotsom van Spinoza's eenheidsdenken, waarbij de attributen uitbreiding en denking uitingen zijn van hetzelfde ding en - via mensen die het begrijpen - uitloopt op de amor Dei intellectualis

---------

Ik heb mij voor dit blog laten inspireren door het boek van Paul Wienpahl, The Radical Spinoza (New York University Press, 1979), waarover ik hier en hier eeder een blog had.