Antoine Sabatier de Castres (1742 – 1817) een Paulus van het Spinozisme?

Nadat hij eerst in z’n jonge jaren Helvetius als zijn mentor had gehad en bij de ‘parti philosophique’ behoorde, maar vervolgens zich als een anti-philosophe presenteerde die vele jaren Spinoza en de radicale philosophes bestreed, schreef hij in 1799 een “Apologie de Spinosa et du spinosisme.” Daarin verontschuldigde hij zich aldus:

“O le plus mal jugé des Sages modeste et vertueux Spinosa! pardonne-moi d’avoir aussi partagé l’erreur générale sur tes écrits, avant de les avoir lûs, et reçois aujourd’hui le tribut de reconnoissance que je te dois.”
[O, gij, meest miskende aller wijzen, bescheidene en deugdzame Spinoza! vergeef mij, dat ook ik de algemene dwaling over uw geschriften heb gedeeld, vooraleer ik ze gelezen had en ontvang heden de betuiging der dankbaarheid, die ik u schuldig ben.” p. 13-14]

Het was deze test die ik las in Vloemans De wijsbegeerte van Spinoza (z.j., 1932) (wiens vertaling van bovenstaande passage ook is) die mij nieuwsgierig maakte en de boeken van Jonathan Israel deed induiken op zoek naar deze man – over wie alleen het laatste deel een en ander biedt.
Eerst nog wat Vloemans verder nog over dit werk schreef: “Het werk wemelt weliswaar van alle mogelijke dwaasheden, doordat het Spinoza tot een katholiek wil maken. Weinig vertrouwen verdient dan ook de mededeeling van een gesprek, waarin J.J. Rousseau zou verklaard hebben, dat het Theologisch-politiek Tractaat de doeltreffende bewijzen voor de waarheid van het Christendom zou kunnen leveren!”
Vloemans vond dit maar raar. In diezelfde tijd waren mensen als Goethe in Duitsland ook bezig Spinoza bij het christendom in te lijven: volgens Goethe was Spinoza christianissimum!.

Sabatier de Castres was een ‘man van de letteren’ en een Frans journalist die zich ontwikkelde tot een conservatieve anti-philosophe. Hij verliet als jongeling het seminarie in zijn woonplaats, maar na zijn tonsuur, zodat hij de titel van abbé behield. Hij kwam in 1766 naar Parijs, waar hij onder de hoede kwam van Helvetius  en toetrad tot de partij van de eerste philosophes. Daarna werd hij een verdediger van de religie. Kreeg meermalen een positie aan het hof. Na de bestorming van de Bastille week hij uit naar Hamburg, waar hij een aantal geschriften publiceerde, waarna hij - met de terugkeer van de koning - weer naar Frankrijk terugkeerde en tijdens de Restauratie wegens zijn toewijding aan de koninklijke zaak een aardig pensioen verkreeg, dat hij eigenlijk onvoldoende waardering van zijn verdiensten gevonden zou hebben. [Hierover en over zijn werken, zie fr.wikipedia]

Sabatier de Castres speelt in het laatste deel van Jonathan Israel’s trilogie over de Radicale Verlichting een tamelijk belangrijke rol als een van de contemporaine getuigen dat het de philosophes en hun revolutionaire boeken waren die het klimaat schiepen voor de Franse Revolutie, Israëls hoofdstelling van Democratic Enlightenment (2011).

Sabatier de Castres claimde later in zijn Apologie de Spinosa et du spinosisme (1799) dat hij al in 1766 in een brief aan zijn vroegere mentor Helvetius zou hebben geschreven dat het onvermijdelijk was dat de zich verspreidende l'esprit philosphiques voor het eind van de eeuw zou leiden tot de val van de geestelijkheid, de ineenstorting van de troon en de ruïnering van de grootgrondbezitters. Drie dingen maakten dat volgens hem zeker: de snelle verspreiding sinds 1740 van de radicale ideeën, de kracht van de argumenten ervan en de duidelijke sociale bereikbaarheid om het volk haatdragend en oproerig te maken. L’esprit philosophiques was voor Sabatier de Castres een dominante kracht in de maatschappij, aanvankelijk in de 1760-iger jaren nog gering, maar in de 1770-iger jaren almaar sterker. Een tendens die versterkt werd door de ruimere verspreiding van de boeken: het lezen ervan in vele kringen vormde een uitdaging voor de bestaande orde. Met name ook de vele werken waarin de anti-philosophes waarschuwden tegen en weerleggingen gaven van de radicale filosofie die in die tijd werden gepubliceerd en volgens Sabatier de Castres veel in de seminaries werden bestudeerd, zorgden juist in sterke mate voor de verspreiding van de gevaarlijke ideeën. Volgens hem werden veel seminaristen juist door die anti-werken bedorven, doordat ze daarin de stellingen van Spinoza konden vinden en de uitputtend beschreven radicale traditie met het oogmerk om die te bestrijden. Hun leraren vonden dat om goed en gedegen tegenwicht te kunnen leveren, de priesterstudenten goed op de hoogte dienden te zijn van die ketterse en gevaarlijke ideeën.

Dit schrijft Sabatier de Castres in terugblik vanuit zijn eigen ervaringen in het boek dat hij de titel gaf Apologie de Spinosa et du spinosisme (1799). Een boek dus waarin hij Spinoza a.h.w. alsnog inlijfde in de christelijke leer. Het kan verkeren. Een bestrijder die tot verdediger wordt – een soort Paulus die op zijn manier een soort Spinozistische godsdienst wil verspreiden.
Een editie uit 1805 is op internet te vinden. Het is waarom ik dit blog schreef.

VoorkantAbbé Antoine Sabatier de Castres, Apologie de Spinosa et du spinosisme. 1805 (oorspr. 1799)