Antoon Vloemans (1898 - 1982) schreef indrukwekkend boek over Spinoza [I inleiding]

Nu ik dan, na lezing van zijn hoofdwerk over Spinoza, eindelijk aan blogs over hem en zijn Spinoza-publicaties kan beginnen, valt mij tot mijn grote verbazing op, dat er over hem op internet nauwelijks iets te vinden is (behalve dan hits voor de vele verkrijgbare titels van zijn schrijfarbeid). Hij heeft geen wikipedia-pagina, of wat voor pagina dan ook. De DBNL heeft wel een auteurspagina voor hem aangemaakt, maar daar staat niets op. Het enige wat je vindt is in Poortman en bij Henri Krop. Die geeft in zijn Spinoza-icoonboek dan wel geen aparte paragraaf, maar wel enige informatie over hem; daar kom ik nog op.

Het Poortman Repertorium geeft: “Studie filosofie in Gent, Göttingen, Berlijn en Marburg. Promotie in 1921 te Göttingen. Privaatgeleerde te 's-Gravenhage. Voorstander van een personalisme op biologische grondslag, persoonlijkheidsethiek en biografie als concrete menskunde. Beoefent cultuurfilosofische en geesthistorische studiën onder antropologische gezichtshoek.” [Cf.]

Over hem, zo is daar te lezen, zou er alleen geschreven zijn door Cornelis Verhoeven in Parafilosofen: wijsbegeerte buiten de school (1974), wat duidelijk maakt dat hij niet serieus genomen werd. Ook daar kom ik zodadelijk nog op.

Maar gelukkig is er e.e.a. over hem te vinden bij Delpher (het KB-krantenarchief) en daar maak ik hier graag gebruik van.  

Zo had het Nieuwsblad van het Noorden van 25 januari 1982: “Filosoof-schrijver Vloemans overleden”

“De schrijver dr. Antoon Vloemans is op 17 januari op 83-jarige leeftijd in Den Haag overleden. Van Vloemans verschenen 36 boeken. Hij wordt wel de meest gelezen wijsgeer van ons land genoemd.

Antoon Vloemans werd in 1898 in Antwerpen geboren, waar hij zijn universitaire studie filosofie begon. Hij was actief in de Vlaamse beweging. Na de eerste wereldoorlog zette hij de studie voort in Göttingen, waar hij in 1922 promoveerde. In het begin van de crisisjaren vertrok hij naar Nederland om er zich als schrijver te vestigen.

Vloemans woonde jarenlang in Wassenaar en de laatste jaren in Den Haag. Hij sloot zich praktisch van de wereld af na nog wel een tijdje cursussen voor de volksuniversiteit te hebben verzorgd. In teruggetrokkenheid volgde hij het wereldgebeuren, dat hij in samenhang bracht met de geschiedenis van de mensheid, die niet alleen door politiek, maar ook door de cultuur wordt bepaald." [Nieuwsblad van het Noorden 25-01-1982, Cf. Delpher - zonder de afbeelding, zie daarvoor onder]

Het Vrije Volk van 22 januari 1982 had een bijna gelijkluidend bericht, maar met enige variatie [Cf. Delpher]:

 

Beide kranten vermelden dat hij 36 boeken schreef; er zal wel een persberichtje aan ten grondslag hebben gelegen. Poortman komt wel op een aantal van 40 monografieën en vermeldt daarnaast nog talrijke artikelen.

Dat hij zoveel schreef kan uiteraard de reden zijn geweest dat de vakmensen onder de filosofen hem niet serieus namen. Cornelis Verhoeven, die zelf overigens ook best wel een veelschrijver was, beschreef ook hem - met enig dedain - in Parafilosofen. Wijsbegeerte buiten de school (1973). “Vloemans is een vruchtbare en veelgelezen auteur, deskundig in vele aspecten van de wijsbegeerte en haar geschiedenis. In het ‘officiële’ wijsgerige leven neemt hij geen plaats in. Sassen vermeldt hem niet. De reden waarom hij in deze parade figureert is niet zozeer gelegen in zijn denkbeelden als wel in zijn stijl.” Daarna gaf hij een voorbeeld uit zijn Voorbereiding tot de wijsbegeerte (1948), waarna hij eindigde met: de vergissing “die hierin bestaat te denken dat over filosofie gesproken kan worden zonder dat het filosofisch gebeurt, in een filosofische stijl en vorm, maar dat het van buiten af kan gebeuren op een epische of journalistieke manier, alsof de filosofie iets zou zijn dat bestaat buiten haar vorm om, los daarvan, als een zelfstandige macht of een godheid, of zelf maar als een gebeurtenis waarvan een verslag kan worden uitgebracht.” (p. 53/54) Hier zou veel over te zeggen zijn, maar dat laat ik achterwege: het heeft weinig zin met een overleden schrijver in debat te gaan.

Maar na lezing van Vloemans monografie over Spinoza weet ik één ding: dat met te beweren dat Vloemans zijn boeken “op een journalistieke manier” zou schrijven, hij zeer tekort werd gedaan. Dat Vloemans dit op z’n 75e moest lezen zal hem geen deugd hebben gedaan.

Hij werd door Kees Meijer, de oprichter, betrokken bij de beweging "De Nieuwe Gedachte." Voor deze beweging gaf hij lezingen en schreef hij de brochure Wat wil de Nieuwe Gedachte? [N.V. Ontwikkeling, Amsterdam, 1925). Daarover verscheen in Het Vaderland van 18-11-1925 de volgende bespreking die wellicht een aardig beeld geeft:

“In dit vlugschrift behandelt de auteur achtereenvolgens de Nieuwe Gedachte en de teekenen des tijds, tegenover theosophie en occultisme, tegenover Materialisme en antireligieus atheïsme, als religieuze beweging, de nieuwe samenleving, de kunst, de wijsbegeerte, als religie van het leven, en een aanhangsel. Het is veel, in één vel druks. Doch de heer Vloemans is er in geslaagd een populaire uiteenzetting te geven van wat ook volksgeloof wil zijn.
De Nieuwe Gedachte als religieuze beweging stuurt aan op een herbinding (religare) van wat men wel het goddelijke in den mensch noemt. De beweging doelt op de Wereldwil, het wereldleven, de kracht die wereld en menschheid voortdraagt naar steeds nieuwe, ongekende mogelijkheden. Maar, natuurlijk, heeft deze religieuze grondidee zich van alle dogmatische smetten gezuiverd: zij verlangt geen geloof op gezag. De een leert van den ander, en samenwerkend komen wij vooruit.
De heer Vloemans weet ons in deze coöperatie geen deelgenoot; niettemin wenschen wij hem daarin een hoog dividend aan geestelijke bevrediging. Evenwel moge hij dat bereiken, zonder het geestelijk bezit van anderen verkeerd voor te stellen: dogmata en gelooven op gezag zijn ook in het Vrijzinnig Christendom uit den booze.
En waarom spreekt de auteur, die ook zelf gelooft, van gelooverij, — in navolging van zijn geestelijken vader Kees Meijer — waar het andersgeloovigen geldt? Zal niet het atheïstisch krantje ook hem van gelooverij betichten? Men spreke nu eenmaal niet van den strop in het huis van den gehangene.
Wij kunnen, met allen eerbied voor de overtuiging van den heer Vloemans, den geestelijken inhoud van deze beweging niet hoog aanslaan. J. J. M.” [Cf.
Delpher]

 

Bij het 10-jarig bestaan van de beweging in 1926 verscheen een boekwerkje, waaraan uiteraard ook Antoon Vloemans een bijdrage leverde. Hij schreef over “De Nieuwe Gedachte en de wijsbegeerte”. Het exemplaar dat hij in dank met een handtekening van oprichter Kees Meijer ontving, schonk hij met deze opdracht aan de Koninklijke Bibliotheek. Het is bij Delpher gedigitaliseerd.

Spinoza-herdenking 1932
Antoon Vloemans was een van de sprekers tijdens de door het Kant-Gesellschaft op donderdag 29 december 1932 in de Agnieten-kapel te Amsterdam georganiseerde Spinoza-herdenking, zo is te lezen bij Krop in zijn Spinoza-icoon p. 561-2. Hij sprak over de actualiteit van Spinoza's denken. Zijn rede staat niet in de bundel met "gezamenlijke redevoeringen" die vervolgens uitgegeven werd en waarin hij niet genoemd werd, ook niet in het "Inleidend woord" [cf. PDF], maar in het door hem opgerichte tweemaandelijkse tijdschrift Erasmus. Hij verstoorde volgens Krop met zijn antikatholicisme (richting Sassen) het nationale feestje. Ik citeer Krop: "Ook meende hij dat zijn [Spinoza's] filosofie voor 'ons' niet toepasbaar is: wij kunnen geen spinozist zijn, zoals we wel kantiaan of hegeliaan kunnen zijn (p. 58). Zijn filosofie is immers hopeloos verouderd. Alleen de basis van zijn stelsel, het vergeestelijkst levensgevoel, is nog levend, waar het zorgvuldig opgebouwde bouwwerk van bewijzen doods en verstard is. In de discussie over het mystiek-religieuze karakter van het spinozisme zoekt hij eveneens het uiterste op van wat toen mogelijk was. Hij erkent dat in het vijfde deel van de Ethica het spinozisme mystiek is, maar dan wel in 'redelijk gelouterde vorm', terwijl zijn rationalisme ruimte laat voor het irrationalisme, dat wil zeggen een sfeer waar rede en vetrstand niet kunnen doordringen, maar wel de intuïtie. Tussen deze filosofische intuïtie en de mystieke aanschouwing bestaat een grens, die Spinoza nimmer heeft overschreden (p. 67). Verder doet hij Goethes toen veel geciteerde uitspraak dat Spinoza christianissimus was af als 'groote onzin'. " (Krop Spinoza. Icoon etc. p. 562)

Dr. Anton Vloemans begon in 1933 en was de hoofdredacteur van Erasmus, tweemaandelijksch tijdschrift voor wijsbegeerte, geestesgeschiedenis en letteren. Hoeveel jaren het heeft bestaan is mij niet bekend.* 

Nog dit bescheiden feitje is het vermelden waard: Vloemans' in 1931 verschenen Spinoza-boek was één van de vijf genomineerden voor de Dr Wijnaendts Francken-prijs die in 1935 werd uitgereikt.

"Aangezien echter op het werk van Vloemans wel iets af te dingen was, wat betreft de weergave van de filosofie van Spinoza..." aldus de jury, kwam hij niet in aanmerking voor de  Dr Wijnaendts Francken-prijs, die toegekend werd aan N. Japikse, Prins Willem III, de stadhouder en koning, Amsterdam 1930 en 1933, 2 delen. En ja, die jury stond onder het voorzitterschap van A.W. Bijvanck, die nu eenmaal grote interesse voor en kennis van Spinoza bezat... [cf. b.v. dit blog]

 

                                                  * * *  

Uit bovenstaande overlijdensberichten krijg je de indruk dat hij alleen in Nederland actief was, maar in de vijftiger jaren moet hij als leraar zedenleer betrokken zijn geweest aan de Antwerpse Stedelijke Hogere en Middelbare School, waarvan Robert Dille (1914-1995) toen directeur was en die op 15 januari 1953 de eerste openbare vergadering van de Antwerpse afdeling van het Humanistisch Verbond hield met een ‘academische zitting’ waarop ook Antoon Vloemans een spreekbeurt hield. [Cf. PDF geschiedenis Hum. Verbond]

                                                      * * *

Hier gaat het uiteraard om zijn werken over Spinoza. Ik noem ze hier en ga er in een volgend blog nader op in.

• HET IDEAAL DER KENNIS BIJ SPINOZA, DOOR Dr. ANTOON VLOEMANS. In: TIJDSCHR1FT VOOR WIJSBEGEERTE, ZEVENTIENDE JAARGANG (1924). [Hiervan is door mij een PDF gemaakt]

• DIE ERKENNTNISTHEORIE DES PARALLELISMUS BEI B. DE SPINOZA UND IHRE VERANKERUNG IN DER METAPHYSIK von Dr. ANTON VLOEMANS, 'S GRAVENHAGE. In: Chronicon Spinozanum IV [1926]
[Hiervan is door mij dit
 PDF gemaakt]

         

Leven en Leer der Groote Denkers. Geschiedenis van de wijsbegeerte. H P. Leopold's, z.j. [1928, 2e druk 1947; 3e druk 1948].
Hierin komt een uitgebreid hoofdstuk voor over Spinoza.

   

           

 

 

 

 

 

                     

  Spinoza, de mensch, het leven en het werk. s'-Gravenhage : Leopold, 1931. - XVI, 607 pp. (Z'n hoofdwerk)

 

De wijsbegeerte van Spinoza. Haar plaats in het Nederlandsche denken en haar beteekenis voor de wereldphilosophie. Wereldbibliotheek, 1932 - 253 pp. 2e druk z.j. [ca.1935] ('n populairder werkje)


Inleiding tot Spinoza. W.P. van Stockum en Zoon, 1953

 

Hier de publicaties die van hem zijn opgenomen in Jean Préposiet, Bibliographie spinoziste. Presses Univ. Franche-Comté, 1973, p. 119-120 - books.google 

_________-

*) Dat Vloemans' tijdschrift Erasmus in 1933 begon is  afleidbaar uit voetnoot 11 in het artikel van Otto S. Lankhorst, "‘Die snode uitwerkzels van een listige eigenbaat’. Inventarisatie van uitgaven bij intekening in de Republiek tot 1750" in: De zeventiende eeuw. Jaargang 6. Sub Rosa, Lettele 1990  [DBNL]; en hier trof ik aan een verwijzing naar zijn artikel Antoon Vloemans, 'Dr. C.J. Wijnaendts Francken zeventig jaar...', in Erasmus 1 (1933) 241-245. En de gerdukte versie van zijn rede "Spinoza en onzen tijd" verscheen, zo is te zien bij Poortman, in de eerste jaargang. Het blad begon dus in 1933.

 __________________________________

Fotootje van Antoon Vloemans op 3 febr. 2017 toegevoegd - een uitsnede uit een fotootje van hier - het letterenhuis te Antwerpen.