'Baden van de ziel in de ether van de ene substantie'

 

                ...gevonden tekst... 

"Als men begint met filosoferen, moet men eerst spinozist geweest zijn. De ziel moet zich baden in de ether van de ene substantie", beweert Hegel in zijn colleges filosofiegeschiedenis. Dat is een merkwaardige bewering, omdat men over allerlei mogelijke vragen filosofische gedachtegangen kan hebben ontwikkeld zonder ooit van Spinoza te hebben gehoord. Dit zou ook Hegel beamen, zo letterlijk moet zijn uitspraak niet genomen worden. Voor de duidelijkheid moet er eerst iets over de 'ene substantie' gezegd worden.

Het gaat daarbij om de fundamentele these van Spinoza, die ontwikkeld werd om zich kritisch af te zetten tegen Descartes, die het denken en de ruimtelijke uitbreiding (‘res extensa’) als twee substanties onderscheiden had. God werd als de derde, oorspronkelijke en scheppende substantie gezien.

Voor Spinoza daarentegen zijn denken en uitbreiding substantieel niet-onderscheiden. Niet dat hij teruggaat naar de tijd voordat Descartes onderscheid maakte tussen de wereld van het bewustzijn en die van de stoffelijke wereld, de materiële natuur, maar voor hem zijn denken en uitbreiding niets anders dan twee attributies (wezensbepalingen) van de ene en enige substantie: God, of in een beroemde gelijkstelling 'God of natuur'. Spinoza beschrijft dit aldus: denken en uitbreiding zijn slechts verschillende uitdrukkingen van de ene substantie. Daarmee is duidelijk dat dit 'ene' gedifferentieerd is en dus ook op verschillende wijzen kan worden uitgedrukt en beschreven. Maar terug naar Hegels uitspraak, waarin elke toegang tot filosofie in zekere zin spinozistisch is. Het is de specifieke kijk op het algemene en het totaal waarover het hier gaat. Het alledaagse plannen en handelen richt zich op afzonderlijke doelen en dingen.

We kunnen echter de direct op het ding betrekking hebbende wereld van alledag verlaten als we bij wijze van spreken een stap terug doen. Dan worden we ons bewust van de denkhandelingen als zodanig. "De geest bezit alleen verwarde kennis zolang alleen uiterlijk, dat wil zeggen door de dingen die toevallig op zijn pad komen, voor hem bepaald wordt of hij dit of dat moet aanschouwen.” De geest onderscheidt zich daarentegen als "helder en duidelijk", zoals Spinoza net als Descartes zegt "als hij innerlijk bepaald wordt, namelijk doordat hij meerdere dingen tegelijk in ogenschouw neemt en probeert overeenkomsten, verschillen en tegenstellingen erin te begrijpen.” Zeer zeker veronderstelt de filosofie de daarmee verbonden reflectie, maar dat geldt ook voor de wetenschap en elk rationeel oplossen van een probleem. En toch betekent een dergelijke eenvoudige bezinning op verderstrekkende gezichtspunten een stap in de richting van het absolute, ene, "waarin alles wat wij tot dusverre voor waar hebben aangenomen, oplost" (Hegel).

Wat hier oplost, is echter niet de waarheid op zich, maar alleen de beperkte, doelgerichte horizon waarbinnen alles zich gewoonlijk voor ons afspeelt. Voor Spinoza is elke ware gedachte een gedachte in God. En God denken betekent voor hem Gods noodzakelijkheid denken en zichzelf als onderdeel daarvan zien. Denken en Zijn zijn op dit punt een (en dat was ook later voor Hegel en zijn tijdgenoten het uitgangspunt van de filosofie). In de op die manier opgevatte oneindigheid van een substantie bestaan geen doelen, alles vloeit voort uit de eeuwige noodzakelijkheid. Het begrijpen van dit ideeëngoed is het einddoel van de filosofie van Spinoza. Ook afzonderlijke inzichten zijn, zoals gezegd, al van belang. Als de mens tot ware kennis komt, neemt hij deel aan het zijn, wat hij steeds al deed zonder zich er bewust van te zijn. Juist dit echter, dat ooit (veeleer historisch) als een soort bewustzijn werd opgevat, is misschien niet iets geheel vreemds dat alleen binnen de leer van Spinoza te begrijpen zou zijn. Is het niet zo dat wij, bijvoorbeeld als wij verbanden ontdekken en begrijpen, het gevoel hebben ons in een boven-individuele 'waarheid' te bevinden, waarin alles met alles samenhangt? Ook bestaan er situaties van hooggestemde gevoelens of neerslachtigheid, waarin 'alles een' wordt (hier echter niet in de betekenis van onverschilligheid op te vatten). Hegel noemt dat zeer plastisch "baden van de ziel in de ether van de ene substantie". Als men het spinozisme zo opval is Hegels aan het begin geciteerde bewering niet zo subjectief en eenzijdig als ze in eerste instantie lijkt."

Uit: Christoph Delius und Matthias Gatzemeier, Deniz Sertcan, Kathleen Wünscher. Geschichte der Philosophie; von der Antike bis Heute. Könemann, Köln, 2000, ISBN 3829005113, 120pp, p. 46-47

Gevonden in en waarschijnlijk vertaald door: Paul Koek (ZTHollandia) over “Spinoza of ik ben niet waar ik zelf denk te zijn” van componist Yannis Kyriakides. [zie hier over de voorstelling in 2002 en hier de tekst van het programmaboekje, waaruit dit citaat genomen is]

Aanvulling en correctie 19:50 uur

Iemand liet mij vanmiddag weten dat dit boek in 2000 eveneens in vertaling als Geschiedenis van de filosofie is verschenen, vertaald door Rieja Brouns. Bovenstaande tekst is uit die vertaling, die is dus door Paul Koek destijds overgenomen.

Dit tekstje vind ik tevens een mooie aanleiding om hier een link te leggen naar:

Hegel’s Lectures on the History of Philosophy
Section Two: Period of the Thinking Understanding
Chapter I. — The Metaphysics of the Understanding
A 2. SPINOZA

Reacties

Het citaat uit Spinoza betreft 2/29s en is a) een TOTAAL verkeerde vertaling van de betreffende passage en b) geenszins een voortzetting van Descartes maar juist een tegenstelling tot hem. Overigens kan en moet men ook vragen stellen bij de manier waarop de schrijver van het warrige stuk een verwantschap tussen Hegel en Spinoza ziet. Het beste en inmiddels klssieke boek, dat die verwantschap geheel onderuit haalt, is Pierre Macherey, "Hegel OU Spinoza" (Paris 1979). Hegel en Spinoza kunnen niet samen door een deur.

De auteurs hadden het niet over een voortzetting, maar schreven juist dat 't Spinoza erom te doen was om "zich kritisch af te zetten tegen Descartes".
Als ik Spinoza was, zou ik me ook niet met Hegel door een deur willen proberen te wurmen - zuviel Geist.

"zoals Spinoza net als Descartes zegt" en dan volgt het tweede deel van het onjuist geciteerde 2/29s Maar Spinoza zegt dat niet als Descartes. Wat hij daar zegt is niet bij Descartes te vinden! Daar doelde ik op.

Bedankt, Wim, duidelijk. Ik herkende het 'helder en duidelijk' als 'geleerd van Descartes'. Of wat daarna komt wel of niet bij Descartes te vinden is, weet ik niet; wat je daarover stelt neem ik van je aan.