Benito Jerónimo Feijóo O.S.B. (1676 – 1764) Benedictijn die Benedictus de Spinoza verdedigde
In haar boek Het Argentijnse gezicht van Spinoza, was de eerste die ze noemde door wie Spinoza begin 18e eeuw in Argentinië bekend werd Benito Feijóo. Zij maakte zo mij bekend met deze Benito. Over hem blijkt veel te vinden - hij was een beroemd Spaans geleerde en vertegenwoordiger van de Spaanse Verlichting. Zij plaatste hem in het jezuïtenklooster in Oviedo, maar hij was benedictijn en ging in 1709 naar het klooster van San Vicente de Oviedo dat de regel van Benedictus volgde en waar hij ook abt van werd. Daarom de letters O.S.B. achter zijn naam, van Ordo Sancti Benedicti.
Benito Jerónimo Feijóo y Montenegro was de meest opvallende Spaanse filosoof van de achttiende eeuw. Hij werd geboren in Casdemiro (Orense) op 8 oktober 1676. Hij deed zijn studie filosofie aan het Real Colegio de San Esteban de Ribas de Sil, en op de leeftijd van veertien jaar werd hij opgenomen in het Benedictijner klooster van San Julian de Samos. Na zijn studie aan verschillende Benedictijner scholen promoveerde hij aan de Universiteit van San Vicente in Oviedo. Van 1710-1721 was hij er professor in de filosofie en theologie aan de Universiteit van Santo Tomas in Oviedo. Vanwege zijn slechte gezondheid ging hij in 1739 met pensioen. Hij overleed op 26 september 1764 en werd begraven in de kerk van Santa Maria Real de la Corte in Oviedo. Hij was al jong een geleerde maar pas op vijftig jarige leeftijd publiceerde hij zijn eerste werk, Aprobación apologética del escepticismo medico. Dit boek was gebaseerd op twee uitgangspunten: de scholastiek is geen ketterij, maar scholastiek zoals ze wordt onderwezen en beoefend in de Spaanse universiteiten en andere pedagogische centra is nutteloos. In zijn geschriften viel hij oude onderwijssystemen aan en deed suggesties voor hervormingen. Feijóo’s twee grootste werken zijn Teatro crítico universal (1727-39 in acht delen), en Cartas eruditas y curiosas (1742-60 in vijf delen). Verder twee delen Ilustracion apologética, twee delen Demostración, en een boek getiteld Indice.
Hij hechtte groot belang aan de ervaring en hield zich erg bezig met het weerleggen van fouten en het bijgeloof van zijn tijd. In een essay over wonderen, Examen de Milagros, verklaarde hij dat de enige echte wonderen zijn die welke bewezen kunnen worden, en dat onbewezen wonderen aanleiding geven tot bijgelovige praktijken. Hij vond: men moet een wonderbaarlijke gebeurtenis geen natuurlijke verklaring proberen te geven, maar ook moet men iets dat als een natuurlijke gang van zaken kan worden uitgelegd niet tot een wonder verklaren.
Z’n invloed was mede groot daar hij in het Spaans schreef “in een literaire stijl met humor en ironie” lees ik bij Van Reijen. Volgens haar was hij waarschijnlijk de eerste bron voor Spinoza in Zuid-Amerika. Maar waar haalde hij zijn Spinoza vandaan? Waarschijnlijk alleen Pierre Bayle’s Dictionnaire historique et critique, waarin hij over Spinoza als ‘deugdzame atheïst’ schrijft. In het tweede deel van Teatro crítico universal schrijft Feijóo over Spinoza en neemt het in dezelfde geest voor hem op als hij schrijft: “De beroemde atheïst Benito Espinosa leefde altijd teruggetrokken, en was altijd bezig met zijn studie of met het fabriceren van telescopen en microscopen; een sober, ingetogen en vreedzaam mens’.
Ook Fejioo’s godsopvatting doet aan Spinoza denken, zo lezen we bij Van Reijen. Een volmaakte god kan geen inferieure zaken scheppen. God bevat alle perfecties van alle zaken en produceert ze. ‘Buiten God is er niets; of, alles wat men zich kan voorstellen buiten God is niets’, zo noteert hij als bijna een Spinozist. Ook relativeert de plaats van de mens in het universum en is hij sceptisch wat de macht van de rede betreft. Maar het moet ook weer niet te ver gaan: ‘Zijn alle dingen dan in God en is God dan zoals zij zijn? Helemaal niet! Dat zou betekenen dat ik, minstens indirect, in het monstrueuze dogma van de onvrome Benito Espinosa verval.”
Het is dan ook niet verwonderlijk dat Jonathan Israel, die in Radicale Verlichting ook uitgebreid over Feijóo schrijft, hem de leider noemt van de gematigde hoofdstroom van de Verlichting in de Spaanstalige landen. Feijóo verzette zich dan wel tegen de Aristotelische Scholastiek en pleitte vóór de nieuwe wetenschap, maar zette zich sterk in om een goede balans tussen geloof en rede te behouden. En in dat kader werd hij een propagandist van het Newtonianismo ondanks het protestantisme van Boyle en Newton.
Kortom, een boeiende figuur, die benedictijn Benito Jerónimo Feijóo, over wie Miriam van Reijen schrijft: “[n]et zoals Spinoza in het TTP maakt hij onderscheid tussen theologie en filosofie, tussen bijgeloof en ware religie, en tussen ‘verhalen’ en vooroordelen en zelf kritisch nadenken.” En: “Hij ziet dat de theologen hun politieke macht over het volk misbruiken. Hij is in dat opzicht modern, wat ook blijkt uit zijn pleidooi voor tolerant zijn met en respect hebben voor andere rassen, voor etnische minderheden en voor vrouwen.”
Hij ging zelfs verder dan Spinoza. Met zijn essay “La defensa de las mujeres“ was hij de eerste die voor gelijkheid der seksen pleitte.
Bronnen
Miriam van Reijen, Het Argentijnse gezicht van Spinoza. Passies en politiek. Klement, Kampen, 2010, p 174-176 - zie dit blog en deze PDF
Jonathan I. Israel: Radicale Verlichting. Hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden. Van Wijnen, 2005 (oorspr. 2001), p. 577-578
Artikel over Feijóo door Christine Bridges-Esser
Atilano Domínguez, Spinoza y España: actas del Congreso Internacional sobre "Relaciones entre Spinoza y España" (Almagro, 5-7 noviembre 1992). Volume 20 van Estudios (Universidad de Castilla-La Mancha). Univ de Castilla La Mancha, 1994. Heeft wel iets maar niet veel over Feijóo.
Foto van het standbeeld van Benito Jerónimo Feijóo op het Plaza de Feijóo van hier.


Reacties
Atilano Dominguez schrijft in bovengenoemde congresbundel het volgende (ik vertaal uit het Spaand): ""Deze geleerde Benedictijn, beschermeling van de koning en tijdens zijn leven een nationaal orakel, meer essayist dan filosoof, meer eclectisch dan systematisch, verwijst in zijn essay-collecties TEATRO CRITICO UNIVERSAL en CARTAS ERUDITAS, verscheidene keren naar Spinoza, maar doet niets anders dan op zijn manier de versie van Bayle commentarieren. Evenals hij typeert hij Spinoza als een sober levende en vreedzaam mens, beschuldigt hem tegelijkertijd van goddeloosheid omdat hij God niet van de schepselen scheidt, catalogiseert hem als Cartesiaan maar houdt tevens staande dat hij zijn cartesianisme aan Van den Enden ontleende en in het eigen brein bedacht. Daarbij insinueert hij dat naast Descartes ook Malebranche invloed op hem uitoefende" .
Ik denk niet dat dit voldoende grondslag biedt om te beweren dat hij Spinoza verdedigde. Hij behoorde eerder tot diens tegenstanders.
wim klever 08-06-2011 @ 10:14
Het kan op de manier zijn gegaan waarop ook Bayle (aan de oppervlakte) tegenstander van Spinoza was. Miriam van Reijen heeft op nogal wat overeenkomsten met Spinoza's denken gewezen - wat mogelijk op enige verwantschap wijst.
Maar het spreken over het "monstrueuze dogma van de onvrome Benito Espinosa" - hoeveel wijkt dat af van Bayle's houding? Terwijl er volgens jou, Wim, in Bayle een pro Spinoza onderstroom te onderkennen is. Misschien was dat bij Feijóo net zoiets.
Stan Verdult 08-06-2011 @ 10:54