Boek van Omero Proietti over Spinoza, Van den Enden en de Latijnse klassieken

Om flink jaloers te zijn op hen die Italiaans lezen…

Deze Italiaanse classicus, Omero Proietti, die zich al veel met Spinoza heeft bezig gehouden (ik had al eens eerder informatie over hem in een blog), heeft onlangs een boek gepubliceerd, waarvan ik maar wat graag kennis zou willen kunnen nemen:

Philedonius, 1657. Spinoza, Van den Enden e i classici latiniOmero Proietti: Philedonius, 1657. Spinoza, Van den Enden e i classici latini. Eum (collana Spinozana continua), 2010, 344 pp (met aan het eind 36 afbeeldingen). En het kost maar € 16,- deze Philedonius, 1657. Spinoza, Van den Enden en de Latijnse klassieken. Kom daar hier maar eens om, zo'n prijsje voor een dergelijk boek.

Wim Klever die mij ervan op de hoogte bracht dat hij het boek met persoonlijke opdracht door Omero Proietti toegestuurd had gekregen, raakte er helemaal opgewonden van – en ik met hem toen ik even op internet snuffelde.

Zie hier een PDF met de inhoudsopgave, de inleiding en de indrukwekkende bibliografie, waarin ook veel Nederlandse werken voorkomen. Kennelijk kan Proietti met Nederlands uit de voeten en zal hij als classicus wel met heel wat ontdekkingen komen bij zijn relatering van Spinoza en Van den Enden aan de klassieke auteurs.

Proietti belooft, als ik het goed begrijp, met de laatste stand van kennis te komen mede aan de hand van nieuwe documenten. Het boek bevat ook de Latijnse tekst van Van den Enden’s stuk Philedonius.

Frank Mertens, wiens website over Franciscus van den Enden door Proietti meermalen en dankbaar wordt vermeld  - alla luce grazie all’infaticabile opera di Frank Mertens e al sito web da lui costruito (http://users.telenet.be/fvde) - kan weer een werk aan zijn bibliografie toevoegen. Van hem zal trouwens binnenkort ook een – zelfs tweedelige - publicatie van de persen rollen, deelde Wiep van Bunge mee tijdens de najaarslezingen van vorige maand.

Reacties

We zijn nu twee dagen verder in de tijd; ik heb nu 100 blz gelezen en wil alvast uiting geven aan mijn immense bewondering voor het geleerde speurwerk dat Proietti heeft gedaan en voor de rijkdom aan informatie die hij geeft over het milieu waarin Van den Enden is opgegroeid Antwerplen, de colleges, de Jezuieten, het katheolieke leven in Vlaanderen, het wonder van Tienen, de oorlogshandelingen van Frederik Hendrik etc. etc. Hij bouwt uiteraard voort op het werk van Van Suchtelen / Meininger, van mijzelf, van Marc Bedjai en vooral in sterke mate van Frank Mertens (zie zijn website over Van den Enden), maar voegt daar veel aan toe, bovendien ook in een boeiende historische verhaaltrant. Hij overtuigt mij dat Van den Enden tot aan 1657 (datum enscenering van PHILEDONIUS) een oprechte Rooms-Katholiek is gebleven. Verzet zich dus scherp tegen een vroegtijdig 'Lucianisme' bij hem, zoals Meinsma (SPINOZA EN ZIJN KRINGG) stelde. De omslag naar 'libertinisme' en radicaal Cartesianisme kwam pas daarna. Ook was zijn 'Konstwinkel' in de Nes geen centrum van vrijdenkers, geen drukkerijtje annex boekhandel, maar gewoon een kunsthandel, waarin voornamelijk Vlaamse prenten uit de school van Rubens en Van Dijck werden verkocht., die onder meer werden aangeleverd door zijn broer Martinus. Zijn twee lange gedichten die Mertens had ontdekt, worden vanuit hun Zuid-Nederlandse context scherp belicht. Nog in zijn Vlaamse tijd had Van den Enden relaties met hogere politieke kringen, die latere mededelingen door de dichter Antonides Van der Goes en van hemzelf (aan Jan de Witt) verklaren. Lang en breed werkt Proietti de relatie Vaan den Enden - Vondel uit, die mij veel nieuws over onze Vondel heeft geleerd (tegen de achtergrond vana de Hollandse politieke en theologische situatie). Ook laat hij zien hoe zijn Latijnse school tot stand kon komen door actieve steun van machtige raadsleden in Amsterdam. En dan wordt natuurlijk dat onderwwijs zelf prachtig op de kaart gezet. Het leeuwendeel van het boek is een herpublicatie en aanvulling van eerdere deelpublicaties over de klassieke auteurs (vooral Terentius) achter de teksten van Van den Enden en Spinoza, iets waar ik zelf van smul maar waarmee niet-classici niet uit de voeten zullen kunnen. Zelf heb ik daar ook veel aan gedaan in mijn SPINOZA CLASSICUS. ANTIEKE BRONNEN VAN EEN MODERN DENKER (2005), dat overigens veel te danken had aan het werk van Proietti. Wie ooit nog mocht hebben getwijfeld, dat Spinoza de rollen van Simo en Parmeno heeft gespeeld in de Stadsschouwburg, moeten hier wel de ogen open gaan. Vlijmscherp worden een Simo-Spinoza en een Parmeno-Spinoza geidentificeerd; een waar genot om dat fijnmazig voorgezet te krijgen. Van den Enden schreef onder onder zijn gedicht in HIERARCHIA MARIANA "Descripta a Francisco vanden Enden, medico antverpiano". Proietti heeft geen medische studie kunnen traceren van deze 'Antwerpse medicus'. Zoals bekend wordt bij het failliet in 1652 in zijn boedelomschrijving gezegd dat die is van de "doctor inde Medicine fugative". Daarbij geeft Proietti (p. 69) een interessante aantekening"die ik vertaal: 'Fugativa' schijnt een geneeskunde te zijndie zich bezig houdt met cosmetica, emtica en purgativa". Van der Goes vermeldde dat hij zich bezig hield met 'geheimen van kruiden'. Ook weten wij dat hij een soort 'laboratorium' had om bepaalde middelen te prepareren. Alles bij elkaar zouden wij hem misschien ook als een 'alternative geneesheer' kunnen typeren. Deze uitleg komt dicht bij de stelling van Marc Bedjai die de hele Philedonius interpreteert als het werk van een 'alchemistisch hermeticus'. Dat is echter niet de opvatting van Proietti en zeker niet van mijzelf. Ik zie in de PHILEDONIUS een anticipatie van de centrale punten van de ETHICA. - Maar MIJN Van den Enden is niet de Van den Enden van VOOR 1657, maar de Van den Enden waarover Borch en Neercassel spreken in de zestiger jaren, de Van den Enden die auteur is van de hoogst magistrale verhandelingen KVNN en VPS, die Spinoza diepgaan beinvloed heeft.

Wim,
Wat ben ik blij dat dit weblog je de gelegenheid biedt direct iets van je leeservaringen publiek te maken.
Wat je hier weergeeft maakt mij nog droeviger dat ik geen Italiaans lees. Wat zou het mooi zijn als een uitgever hier het in het Nederlands liet vertalen. Wat je meedeelt over "een boeiende historische verhaaltrant" geeft mij hoop, maar wat ik daarna lees over waarmee "niet-classici niet uit de voeten zullen kunnen" doet die hoop meteen weer de bodem inslaan. Maar toch, wie weet...

Na mijn mededeling van daarjuist maakte ik na de lunch een frisse wandeling langs de vloed (altijd leuk) van de Hollandse Ijssel en bedacht ik onderweg een hypothese over wat dan wel die 'dwalingen' (errores) hebben kunnen zijn, waarom Franciscus van den Enden werd weggestuurd uit het theologicum van de Jezuieten in Leuven. Proietti doet daarvoor geen concrete suggestie. Ketterij of geloofsafval kan het niet geweest zijn; dan was hij zelf wel vertrokken uit het kloosterlijke dwangbuis (zoals ikzelf in 1962). Wat dan wel? M.i. zou dat HET HETE HANGIJZER kunnen zijn geweest van alle theologische discussies in de contra-reformatie, vooral voorzover het de Jezuieten betreft, die zich mordicus verzetten tegen het Jansenisme (naam van de Belg Jansenius afgeleid), nl. de katholieke predestinatieleer c.q. het theologisch begrepen determinisme. Juist de Jezuieten waren de felste bestrijders van het Jansenisme: 'questione bruciante', juist in die 40er en 50er jaren. Dat het m.i. voor de hand ligt dat het hierom draaide zou men in verband kunnen brengen met de manier waarop hij veel later indringend over de kwestie schrijft in de VPS (1665). Na het beroemde PC.Hooft-gedicht te hebben geciteerd, schrijft hij over de 'zonderlinge nuttigheden van deze ALLERHEILIGSTE waarheid". In een voetnoot voegt hij daaraan toe: "Indien de publieke kerk deze allerheiligste waarheid, die door haar ook wordt beleden, correcct wist toe te passen, en zou afzien van haar harde houding tegen andere gezindten, die daarmee strijdig is, Holland zou van geen secte meer goeds hebben te verwachten dan van deze". Leibniz, die Van den Enden in zijn Parijse tijd opzocht, vertelt in zijn Theodicee dat hij stevige contacten had met Arnauld, met Pascal DE propagandist van het Franse Jansenisme. Als deze hypothese juist is, zou het dus gaan om een van zijn diepste 'geloofsovertuigingen', die later moeiteloos met het radicale (atheistische, spinozistische) Cartesianisme met zijn volstrekte determinisme (waarover Borch bericht) kon overgaan.

Overigens, dat schiet me nu ook te binnen, lijkt het mij bijna onmogelijk om het uiterst spcialistische werk met honderden latijnse citaten, te vertalen. Daar zou geen markt voor zijn. Men moet daarom zelf Latijn en Italiaans leren. Dat is niet zo moeilijk als Sanskrit en Chinees.

Zo, zo… wel, wel… Franciscus van den Enden jansenist! Hij kán in de buurt van de grondlegger van de jansenisten hebben verkeerd. Toen Franciscus van den Enden, na zijn filosofie-opleiding bij de jezuïeten enige jaren op diverse colleges les had gegeven, trok hij in 1629 weer naar Leuven om aan het college van de Jezuïeten theologie te studeren. Daar kan hij heel goed Cornelius Jansen (Jansenius) ontmoet hebben die het jaar erna, in 1630, aan de universiteit van Leuven hoogleraar in de exegese werd. Het verzet van de jansenisten tegen de autoriteit van de koning kan Van den Enden geïnspireerd hebben tot zijn vergaande gelijkheids– en democratische denken (of hij heeft de jansenisten daarin geïnspireerd). Zijn mogelijk andere opstelling in die strijd die de jezuïeten met de jansenisten voerden zou de verklaring kúnnen zijn voor zijn ontslag in 1633 voordat hij die opleiding voltooide.
Misschien iets voor een promovendus om eens in de Leuvense archieven van de jezuïeten en de universiteit te gaan snuffelen?
-
Maar ik moet wel even aan de gedachte wennen dat Van den Enden Spinoza als het ware enigszins in relatie met Arnaud en vooral Pascal brengt.

Er is een pagina op internet waarbinnen over Franciscus van den Enden en Jansenius wordt geschreven (zonder relatie tussen beiden). Iemand scande een hoofdstuk van een boek van L.J. Rogier, over katholiek onderwijs (ik neem aan uit diens Geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland in de 16e en 17e eeuw, maar dat staat er niet bij). Daarin gaat het over de school van Van den Enden en - los daarvan - uitvoerig over de gevoerde strijd aan de theologische faculteit van Leuven.
Ik noteer het maar even:
http://www.credimus.nl/forum/index.php/topic,958.15.html

Bonjour, chers amis endéniens,
Le savant Mr Proietti, qui fait l'historique des recherches sur van den Enden dans son édition du Philedonius ,se discrédite comme chercheur en omettant de préciser:1°que j'ai découvert en avril 1971 les oeuvres de vdEnden;2°que j'ai donc redécouvert le premier l'édition du Philedonius;3° que j'ai présenté une interprétation hermético-alchimique du Philedonius qui a fait l'objet d'un Doctorat d'Etat en Sorbonne ; 4°que j'ai relevé dans ma lecture du Philedonius une source ignatienne possible de la partie V de l'Ethique;5°que mon édition critique du Philedonius a été éditée aux Editions Kimé à Paris.
J'ai exprimé à mr Proietti mon indignation en lui écrivant à l'Université de Macérata: il n'a pas daigné me répondre.
Que signifie la République des Lettres si on ne reconnaît pas explicitement le travail de ses devanciers ?
Cordialement
Marc Bedjai
Marc Bedjai

Quel plaisir, Marc, de te rencontrer ici sur le blog 'Sur Spinoza' et de recevoir ainsi un signe de ta vie! Comment est-il avec ta femme et tes deux fils? Naturellement tu as raison: Omero Proietti aurait du/pu mentionner que tu as decouvert en avril 1971 l'oeuvre politique et anonyme de Van den Enden et trouvais le meme jour aussi deja une copie du PHILEDONIUS. Mais je pense que l'histoire de la decouverte (et aussi de ma re-decouverte en 1990 parce que tu ne l'avait pas publiee) est selon lui certainement assez connue et qu'il ne le pensait pas necessaire de la repeter. En tout cas il mentionne beaucoup de tes oeuvres et de tes merites, principalement ta volumineuse dissertation 1990 de 2008 pages, avec laquelle to m'as amicalement honoree (et que je possede toujours encore). L 'omission de la Kime-edition est, c'est vrai, reprochable. A mon tour je pourrais me complaindre qu' il oublie de faire une notice sur la lumiere que moi, je jette sur le Philedonius dans mes diverses ecrits sur Van den Enden. Soyez content: un erudit comme Omero, qui maintenaant est tres plonge dans des recherches sur Uriel da Costa, est permis d'oublier quelque chose. Auparavant, ton interpretation 'hermetico-chimique' du Philedonius n'est pas partagee par lui ni par moi. Nous la trouvons curieuse. Avec salutation cordiale de ton colleque Hollandais, wk.

je suis heureux, cher Wim, de retrouver l'infatigable défricheur du champ de la pensée endeno-spinoziste. Tu sais ce que que coûtent les recherches pointues en histoire de la philosophie dans les Bibliothèques et les Archives européennes, puis leur interprétation plus précisément philosophique, aussi je te sais gré de comprendre mon indignation: c'est assez infamant de constater qu'O.Proietti ne retient de mes travaux sur le Philedonius et van den den Enden qu'une note sur une date de naissance ou l'absence d'une mention du maître de l'Ecole latine d'Amsterdam sur les registres des libraires de la ville ! Il doit y avoir un minimum de déontologie chez les historiens de la philosophie qui prennent un relais après leurs devanciers: faudrait-il se contenter de la posture du Stoïcien connu de lui-seul et inconnu de tous ? Quant à mon interprétation hermético-alchimique du Philedonius, elle mériterait un meilleur accueil, même si elle n'est pas partagée par tous , quand on sait, à la suite de Frances Yates, ce que représente au siècle d'or l'importance de la "culture rosicrucienne" pour l'histoire des idées:est-on si ignorant dans les Universités européennes du contient qui boudent les travaux anglo-saxons sur la question ?
Sache que j'ai fait relier agréablement la merveilleuse contribution
de notre devancier K.O.Meinsma que tu avais eu la délicatesse de m'offrir jadis.
Pour les questions personnelles, rappelles-moi, cher Wim, ton adresse mail
Ton ami endénien
Marc Bedjaï