Chronicon Spinozanum of Spinoza-jaarboek

titelpaginaAl vaker heb ik gewezen op het nut en belang van het digitaliseren van teksten door het DBNL. Onlangs trof ik er een bespreking aan door H.C. MULLER van het eerste nummer van Chronicon Spinozanum of Spinoza-jaarboek van de internationale Societatis Spinozana die in 1920 was opgerichte. Er zijn van 1921 tot 1927 in totaal vijf volumes verschenen.

De enthousiaste bespreking van dit eerste nummer verscheen in Den Gulden Winckel, Jaargang 21 (Hollandia-Drukkerij, Baarn 1922). [Hier].
Ik neem hier het eerste deel ervan over:

"HET is een gelukkig denkbeeld geweest van een aantal vereerders en vrienden van den Rijnsburger wijsgeer: een nieuw Spinoza-Jaarboek te doen verschijnen, waarvan het initiatief, zie ik goed, vooral van den grooten Spinozakenner Dr. W. Meyer, in samenwerking met W.G.v.d. Tak, is uitgegaan. Een jaar geleden ongeveer hebben dezen met anderen, hier en buitenslands, een Societas Spinozana opgericht, wier doel en statuten, alles in 't latijn, ons op blz. XIX-XXIV duidelijk worden meegedeeld.

De Curatoren van deze stichting zijn mannen welbekend voor wie eenige studie van Spinoza hebben gemaakt, nl. Harald Höffding (Kopenhagen), W. Meyer (den Haag), Sir Frederick Pollock (Londen), Léon Brunschvigg (Parijs), en Carl Gebhardt (Frankfurt a.M.), terwijl als Moderatores worden vermeld: W. Meyer, W.G. van der Tak, Carl Gebhardt, E.E. Eckstein, J.H. Carp, A.J. Paulus, Adolphe S. Oko en Leon Roth. Doel is: het bevorderen van de studie der wijsbegeerte van Spinoza; en dit doel wil men bereiken vooral door dit Chronicon Spinozanum of Spinoza-Jaarboek, maar verder ook door allerlei andere uitgaven, door vriendschapsband tusschen de leden, als anderszins. Uitvoeriger wordt dit alles omschreven in een goedgestelde Praefatio (p. XXIII), waarvan ik het slot vrij vertaal en aanhaal, omdat ik er van ganscher harte mede akkoord ga: ‘Deze denkbeelden [van Sp.] bij de menschen te verspreiden is het doel onzer Vereeniging. Maar bovendien geven wij dit Jaarboek uit als een vredesteeken voor alle volkeren. Immers Spinoza, hoewel staande boven menschelijke affekten, is voor ons ook een vredelievend en vreedzaam man. Wij vereeren in hem, meer dan in anderen, die geestelijke liefde, die boven twisten van volken onderling en vooroordeelen verheven is, en daarom het blijvende grondbeginsel is van alle geestesbeschaving’. - Zulke woorden doet het goed te lezen, na dezen wereldoorlog, nu Europa nog steeds verscheurd wordt door haat en nijd, en nu een schijnvolkenbond nog steeds het beginsel toepast van overwinnaars en overwonnenen."

Voor de rest van de bespreking verwijs ik graag naar de DBNL, waar telkens weer een nieuwe ontdekking over oude teksten te doen is.

Aanvulling 21-2-2010: de inhoudsopgaven

CHRONICON SPINOZANUM I. (1921) H. HÖFFDING - Die drei Gedankenmotive Spinozas

W. MEIJER - Drie ambtelijke stukken betrekking hebbende op Spinozas levensgeschiedenis

Nicolaus Steno - Ad novae philosophiae reformatorem de vera philosophia epistola

W. MEIJER - Nicolai Stenonis ad novae philosophiae reformatorem de vera philosophia epistola

Sir F. POLLOCK - Spinoza's political doctrine with special regard to his relation to english publicists

L. BRUNSCHVICG - Sur l'interprétation du Spinozisme

S. DUNIN BORKOWSKI - Der erste Anhang zu de Spinozas Kurzer Abhandlung

J. H. CARP - Naturrecht und Pflichtbegriff nach Spinoza

W. G. VAN DER TAK - De Ludovico Meyer

H. A. WOLFSON - Spinoza's definition of substance and mode

Franciscus van den Ende - Drie Brieven aan Johan de Witt

I. MYSLICKI - Jonston et Spinoza

J. M. HILLESUM - De spinozistische spraakkunst

C. GEBHARDT - Spinoza und der Platonismus

Leone Ebreo - Dai Dialoghi d'Amore

 

CHRONICON SPINOZANUM II. (1922) A. WOLF - Spinoza the Conciliator

W. MEIJER - De Consensu Metaphysicae Spinozanae cum Philosophia Arabica sive Moslemitica

H. HÖFFDING - Das erste Buch der Ethica

L. ROTH - The Abscondita Sapientiae of Joseph del Medigo

E. v. PETERSDORFF - Spinozas unendliche Attribute Gottes

H. A. WOLFSON - Spinoza and the Unity of Substance

C. GEBHARDT - Spinozismus und Transcendentalphilosophie

J. H. CARP - Über das Emotionale und Rationale im Spinozismus

A. RIVAUD - Les Per se Nota dans l'Ethique

E. SCHMITT - Zur Problematik der Unendlichen Modi

 

CHRONICON SPINOZANUM III. (1923) M. R. COHEN - Amor Dei Intellectualis

M. MAYER - Spinozas Berufung an die Hochschule zu Heidelberg

J. D. Bierens de Haan - Conatus in suo esse perseverandi

E. GILSON - Spinoza interprète de Descartes

F. THILLY - Spinoza's doctrine of the freedom of speech

S. DUNIN BORKOWSKI - Spinozas Korte Verhandeling van God, de Mensch en deszelfs Verstand

H. A. WOLFSON - Spinoza on the simplicity of substance

P. DECOSTER - Quelques aspects de la dialectique spinoziste

J. H. CARP - Der Gemeinschaftsgedanke im Spinozismus

L. TERRASSE - La doctrine spinoziste de la vérité d'après le traité de la réforme de l'entendement

W. MEIJER - De Joanne Caesario

L. BRUNSCHVICG - Le Platonisme de Spinoza

C. GEBHARDT - Juan de Prado

 

CHRONICON SPINOZANUM IV. (1924-1926) A. VLOEMANS - Die Erkenntnistheorie des Parallelismus bei B. de Spinoza und ihre Verankerung in der Metaphysik

A. RIVAUD - La physique de Spinoza

P. MARTINETTI - La dottrina della liberta in B. Spinoza

J. H. CARP - Die metaphysische Grundlage der spinozanischen Politik

H. A. WOLFSON - Spinoza on the infinity of corporeal substance

S. DUNIN BORKOWSKI - Einige rätselhafte Quellen der Korte Verhandeling Spinozas

N. PORGES - Spinozas Compendium der hebräischen Grammatik

C. GEBHARDT - Rembrandt und Spinoza

 

CHRONICON SPINOZANUM V. (1927) Spinoza / discours prononcé à La Haye le 21 février 1877, à l'occasion du 200e anniversaire de sa mort, par Ernest Renan

J. H. CARP - Wezen en Waarde van het Spinozisme

S. ALEXANDER - Lessons from Spinoza

F. KREJCI - Über die Bedeutung der Spinozistischen Philosophie

H. HÖFFDING - Spinoza 1677-1927

L. BRUNSCHVICG - Sommes-nous spinozistes?

C. GEBHARDT - Domus Spinozana

B. ALEXANDER - Spinoza und die Psychoanalyse

G. GENTILE - Spinoza e la Filosofia Italiana

I. MYSLICKI - La portée contemporaine de la philosophie de Spinoza

J. DE CARVALHO - Spinoza perante a consciência portuguesa contemporânea

A. DEBORIN - Spinozismus und Marxismus

A. KARITZ - Nordischer Spinozismus

[Van hier overgenomen]

Reacties

CRONICON SPINOZANUM ging dus na vijf delen ter ziele, vlak voor het Nazi-tijdperk. Decennia lang was er geen tijdschrift dat aan Spinoza was gewijd, totdat in het begin der tachtiger jaren der vorige eeuw in Amsterdam (in gebouw KNAW) door Manfred Walther (Hannover) en Wim Klever (Rotterdam) het initiatief werd genomen tot de reeks STUDIA SPINOZANA. AN INTERNATIONAL & INTERDISCIPLINARY SERIES. Daartoe werd kort daarna in Jerusalem een hoofdredactie samengesteld (naast de twee genoemde editors-in-chief ook P.F. Moreau en Yirmiyahu Yovel) en eene brede EDITORIAL BOARD met vertegenwoordigers uit alle landen waar de Spinoza-studie bloeide. In 1985 rolde het eerste deel van de persen (476 blz., welks 'editorial' begon met de woorden "Mit den STUDIA SPINOZANA, die auch an die Tradtiion des CHRONICON SPINOZANUM der zqwanziger Jahre anknuepfen wollen, soll fuer das in aller Welt wachsende, ueber die Grenzen der Fachphilosophie weit hinausgehende Interesse an der Philosophie (und an der Person und dem Umfeld) Spinozas ein geminsames Pjblikationsorgana geschaffen werden". De reeks is intussen uitgegroeid tot 16 (zestien) dikke en nogal indrukwekkende thema-banden maar schijnt nu als specifiek vaktijdschrift op een dood spoor te zijn gekomen. Zelf heb ik mijn hoofdredactionele taken na mijn pensionering in 1995 uit handen gegeven, o.a. ook omdat ik het redactionele werk te weinig inspirerend vond.

Bij wijze van 'afterthougth' wil ik hier nog een anecdote, nee een waar gebeurd feit, aan toevoegen, alvorens het in de afgrond van de onbekende geschiedenis verdwijnt. Tijdens het overleg in Jerusalem over de opzet van het nieuwe tijdschrift STUDIA SPINOZANA, waaraan ook Emilia Giancotti en Filippo Mignini (namens Italie) en Atilano Dominguez (namens Spanje) aan deelnamen, kwam Yirmiyahu Yovel, aldaar onze gastheer, met het stoute voorstel om een wereldfederatie van de landelijke 'Spinoza societies' te starten. Hij koesterde daarbij de droom om zelf dan de eerste voorzitter daarvan te worden. Maar het voorstel viel bij niemand van het informele overleg in goede aarde, voornamelijk omdat een dergelijke hierarchische organisatie allerminst verenigbaar lijkt met Spinoza's radicaal 'democratisme', dat beter te combineren is met een platte en losse nevenschikking van zelfstandige landelijke Spinoza-verenigingen of, zo men wil, met hun anarchie dan met enige hierarchie. Daarbij kwam dat men vond dat de nog jonge Israelische Spinoza-society wel de laatste zou moeten zijn om hierin het voortouw te nemen. Zoiets zou, indien gewenst, meer op de weg liggen van de respectabele oude (Franse en Italiaanse) associaties. Het voorstel was daarmee van taqfel geveegd.