Cymbalum mundi, sive Symbolum sapientiae
“The most important Spinozistic clandestine text written by a German is the anonymous Symbolum sapientiae or Cymbalum mundi.” [Winfried Schröder]
Symbolum sapientiae was een van de eerste atheïstische teksten in de moderne betekenis van de term. Het werd voorafgegaan door wat als eerste atheïstische tekst wordt gezien, Theophrastus redivivus, dat in het midden van de 17e eeuw, waarschijnlijk in Frankrijk, het licht zag. De eerste tijd gingen deze teksten als clandistien manuscript in een kleine kring rond, soms werden ze illegaal gedrukt. Ze hadden behoorlijke invloed op latere atheïstische intellectuelen – het gewone publiek bleven ze onbekend. De term ‘atheïsme’ kwam in die tijd al wel voor, maar nog niet in de moderne betekenis; het was in de aanvang een alternatief voor ‘impietas’ en stond voor blasfemie, heterodoxie, antclericalisme en allerlei onbehoorlijk gedrag. Pas via de genoemde geschriften krijgt atheïsme de betekenis dat het bestaan van God geloochend wordt, meestal met toevoegingen als ‘athéisme à la rigueur’ of ‘atheismus consummatus’. De mogelijkheid om werkelijk atheïst te zijn werd overigens tamelijk algemeen verworpen – dat kon niet waar zijn. Pas Pierre Bayle (1647-1706) schreef voor het eerst erover dat een samenleving van atheïsten mogelijk kon zijn. Hij omschreef, zoals bekend, Spinoza als deugdzame atheïst, wat voor velen nog als oxymoron klonk.
De naam die tegenwoordig het meest met ‘t Symbolum sapientiae verbonden wordt, is Winfried Schröder. Hij is een van de sprekers op de komende jaarvergadering van de VHS op 6 juni, waar hij zal spreken over “Spinoza en zijn radicale volgelingen” {zie aan het eind de omschrijving van zijn lezing]. Het is de aanleiding voor wat speurwerk waaruit dit blog resulteert.
Nadat Winfried Schröder al eerder, o.a. in Studia Spinozana, het Symbolum sapientiae met de TTP had vergeleken, schreef hij "... Spinozam tota armenta in Belgio sequi ducem." The Reception of the Early Dutch Spinozists in Germany." In: Disguised and overt Spinozism around 1700. Papers presented at the International Colloquium held at Rotterdam, 5-8 October 1994. Ed. by Wiep van Bunge and Wim Klever. - Leiden [e.a.]: Brill, 1996, p.157 - 169 - in z’n geheel te lezen bij books.google
Enige jaren later verscheen Schöders Habilitationsschrift
Winfried Schröder: Ursprünge des Atheismus. Untersuchungen zur Metaphysik- und Religionskritik des 17. und 18. Jahrhunderts. Quaestiones, Band 11. Verlag Frommann-Holzboog, Stuttgart 1998. 618 S. [Cf. review van Friedrich Niewöhner in Frankfurter Allgemeine Zeitung 6.07.1999 [PDF],
Hiervan verscheen een Zweite, mit einem neuen Nachwort versehene und bibliographisch aktualisierte Auflage. Frommann-Holzboog, 2012 [aldaar een PDF met inhoud en deel nawoord]
Volgens Schröder is er veel minder direct verband tussen het ontstaan van atheïsme en de opkomst van de natuurwetenschappen en de Verlichting dan algemeen wordt aangenomen. Hij onderscheidt twee vormen van atheïsme: het atheïstisch materialisme, en het agnostisch atheïsme. Het eerste ziet hij als tijdloos (“von bestimmten philosophiegeschichtlichen Voraussetzungen unabhängig”), het tweede kan pas ontstaan na de herontdekking van Sextus Empiricus' Pyrrhoneae hypotyposes, eind 16e eeuw. Hij wijdt een hoofdstuk aan de kritiek die in de clandestiene geschriften wordt gegeven op de wijsgerige theologie: op verschillende typen godsbewijzen en op het theodiceeargument (dat in het Symbolum sapientiae reeds in een volstrekt moderne vorm te vinden is), en de gegeven tegenargumenten tegen het bestaan van God. In een ‘Anhang’ worden de clandestiene geschriften een voor een beschreven, met speciale aandacht voor hun datering, auteurschap en overlevering.
Vervolgens gaf Schöder samen met Guido Canziani en Francisco Socas uit:
Cymbalum mundi, sive
Symbolum sapientiae. Edizione critica a cura di Guido Canziani, Winfried
Schröder, Francisco Socas. Franco Angeli,
Milano, 2000
[Contains original Latin text (pp. 99-282). First critical ed. of Cymbalum mundi,
anonymous 18th-cent. German ms., symbol of the atheism of its time. cf. Hathitrust]
Wiep van Bunge geeft deze samenvatting van the Symbolum sapientiae:
One of the most interesting examples of an early clandestine manuscript in which this tradition is reflected is the Symbolum sapientiae. In this text, composed in Germany, arguably as early as 1678, it is contended first that ‘religio et superstitio sunt unum idemque', after which Moses is portrayed as a sly magician who managed to make his people believe that his legislation was of divine origin just as all legislators always had done. Next, Moses is actually called an Impostor'. Broadly following the Machiavalli-Naude tradition in Moses-'scholarship', the author contends that what Moses could not achieve per fraudes', he sought to realize by force ('per vim'), and therefore subsequently established a theocracy.
The Symbolum
sapientiae is such a remarkable manuscript for at least two, very different
reasons. Firstly, it interesting because it belongs to the Pyrrhonist
tradition. According to Winfried Schroder's recent and authoritative Ursprünge des Atheismus, it is precisely
the agnostic atheism extolled by the Symbolum
sapientiae, and, by others such as Nicolas Freres Lettre de Thrasybule a Leucippe, that turned early modem atheism
into a philosophically respectable tradition. Secondly, this particular text
leads us to the key role Spinoza played in the radical Enlightenment As will be
only too well-known, Spinoza devoted a considerable part of his TTP to a careful analysis of biblical
prophecy and miracles in general, and to Moses in particular. In fact, the Symbolum sapientiae delivers a perfect
illustration of what could be achieved on the basis of the TTP, from which it borrows heavily, once one no longer felt obliged
to suppose, as Spinoza had done, that Moses had been acting in good faith. According to Spinoza,
Moses himself was in no doubt that God was
implementing divine measures for which he, Moses, himself was merely a
tool.
[p. 71-72 van Wiep van Bunge, Spinoza
Past and Present: Essays on Spinoza, Spinozism, and Spinoza Scholarship.
BRILL, 2012 – books.google]
Ook bij Jonathan I. Israel, Radical Enlightenment: Philosophy and the Making of Modernity 1650-1750 [Oxford University Press, 2001 – books.google] is uiteraard e.e.a. te vinden.
Hier tenslotte de omschrijving van het onderwerp van zijn komende lezing:
Winfried Schröder – Spinoza en zijn radicale volgelingen
Anders dan de andere grote denkers van de vroeg moderne periode kreeg Spinoza
geen schare van volgelingen achter zich in de officiële academische sfeer. Zijn
denken werd daar integendeel verketterd en verboden. Hoewel sommige van zijn
stellingen en theorieën filosofen van de latere generaties hebben beïnvloed,
maakte hij geen ‘school’ zoals bijvoorbeeld wel het geval was bij
Descartes en Leibniz. Tijdens de late zeventiende eeuw en tot ver in de
achttiende eeuw bleef de receptie van Spinoza’s filosofie
beperkt tot een domein waar geen enkele beperking gold, met name de
filosofische underground (Ira O. Wade) van de littérature philosophique
clandestine. In deze clandestiene teksten – voor het merendeel anoniem
verspreide manuscripten – is Spinoza alom-tegenwoordig. En het is enkel hier dat
we ‘spinozisten’ vinden in de ware zin van het woord, die, in plaats van een
selectief oppikken van enkele van zijn ideeën, bereid waren de kritiek van de
religie en de politieke filosofie zoals die zijn ontwikkeld in de TTP, zowel
als het metafysisch systeem van de Ethica, volledig aan te nemen. Onder die
clandestiene traktaten springen twee teksten er uit als documenten van
Spinoza’s inspirerende invloed: het bekende Esprit de M. Benoit de Spinosa
(Traité des trois imposteurs) en het minder prominente – maar in sommige
opzichten nog ‘meer spinozistische’ – Symbolum sapientiae, beide anoniem en
geschreven tijdens de laatste decennia van de zeventiende eeuw. Enerzijds waren
deze clandestiene auteurs ten zeerste schatplichtig aan Spinoza, anderzijds
gingen ze het radicalisme van hun meester ver voorbij. Dit leidt tot een aantal
vragen omtrent Spinoza’s reputatie als grote inspirator en de belangrijkste
initiator van de radicale Verlichting.
______________
Cover Cymbalum mundi van hier
Gebruik gemaakt van “Atheist Resource - EARLY MODERN EUROPE” [Cf.]
Bespreking van Ursprünge des Atheismus door Marcel Sarot in Nederlands Theologisch Tijdschrift, 2000 [PDF]
Geneviève Artigas-Menant (Dir.), La Lettre clandestine: 10.2001. Le doute philosophique: philosophie classique et littérature clandestine. Presses Paris Sorbonne, 2002, p. 350 - books.google
Guido Canziani, “Scepticisme et religion dans le Symbolum Sapientiae.” In: Geneviève Artigas-Menant (Dir), Censure et clandestinité aux XVIIe et XVIIIe siècles. Presses Paris Sorbonne, 1998 - books.google – zie daarin voetnoot op p. 173

