David Hume (1711-1776) & Spinoza

"Hume stands for all time as the antithesis of Spinoza in his thought." Volgens John H. Randall van wie deze uitspraak afkomstig is (geciteerd door Popkin, zie onder), is dat de verklaring waarom zo weinig geleerden die zich met Hume bezig houden ook nog eens aandacht wijden aan hoe Hume over Spinoza dacht, laat staan over wat Spinoza wellicht voor Hume betekende. Aan dit beeld wordt intussen flink geknabbeld en geknaagd.

Eerst even de samenvattende introductie over Hume in de Stanford Encyclopedia of Philosophy door William Edward Morris - te mooi om niet te citeren of te vertalen:

The most important philosopher ever to write in English, David Hume (1711-1776) — the last of the great triumvirate of “British empiricists” — was also well-known in his own time as an historian and essayist. A master stylist in any genre, Hume's major philosophical works — A Treatise of Human Nature (1739-1740), the Enquiries concerning Human Understanding (1748) and concerning the Principles of Morals (1751), as well as the posthumously published Dialogues concerning Natural Religion (1779) — remain widely and deeply influential. Although many of Hume's contemporaries denounced his writings as works of scepticism and atheism, his influence is evident in the moral philosophy and economic writings of his close friend Adam Smith. Hume also awakened Immanuel Kant from his “dogmatic slumbers” and “caused the scales to fall” from Jeremy Bentham's eyes. Charles Darwin counted Hume as a central influence, as did “Darwin's bulldog,” Thomas Henry Huxley. The diverse directions in which these writers took what they gleaned from reading Hume reflect not only the richness of their sources but also the wide range of his empiricism. Today, philosophers recognize Hume as a precursor of contemporary cognitive science, as well as one of the most thoroughgoing exponents of philosophical naturalism. [Van hier]

Niet precies over het triumviraat dat hier bedoeld zal zijn (Locke, Berkeley en Hume), maar van een ander triumviraat, namelijk Locke, Mandeville en Hume, is Wim Klever bezig hun worteling in Spinoza aan te tonen. Het boekje over Locke gaf hij inmiddels in eigen beheer uit en het kreeg een Engelse samenvatting die op benedictusdespinoza.nl gepubliceerd staat.

Zijn studie over Mandeville is momenteel in handen bij een uitgever. En intussen is hij – opnieuw - bezig met David Hume, over wiens bemoeienis met Spinoza hij in de eerste helft van de 90-iger jaren reeds enige artikelen in Hume Studies had.

Deze blijken, samen met andere artikelen over ‘Hume en Spinoza’ (researchable) gescand en op de website van de Hume Society toegankelijk te zijn gemaakt (zie hierna). Ze hebben sindsdien ook tot enige reactie-artikelen geleid.

Volgens Popkin is er slechts één passage in heel het werk, inclusief de brieven, waarin Hume uitdrukkelijk de naam van Spinoza noemt en op hem ingaat: in A Treatise of Human Nature. Nadat hij deze plaats heeft behandelt, stelt hij dat we ons niet moeten laten misleiden door het feit dat Spinoza verder niet meer wordt genoemd. Hij gaat dan ‘the two irreligious writers’, Hume and Spinoza, op hun overeenkomsten vergelijken en concludeert tenslotte dat er ook wel enige verschillen zijn, maar dat over het geheel genomen Hume zich in zijn godsdienstkritiek, met name wat betreft het onverlichte religieuze geloof, voornamelijk op Spinoza baseerde en dat beide denkers aldus een ‘monumentale rol’ hebben gespeeld in de teruggang van het traditionele geloof.

Klever breidde dit onderzoek verder uit en liet zien dat Hume zich ook in zijn analyse van de passies en van de moraal geheel op Spinoza verliet.

Hieronder de lijst van artikelen over de vergelijking tussen Hume en Spinoza, waarin het accent ligt op de kwestie van de oorzakelijkheid - het belangrijkste onderwerp waarmee Hume wordt geassocieerd, waarover hij twijfel zaaide en dat ook Kant uit zijn dogmatische sluimer haalde. Het is een onderwerp voor specialisten, waarin ik mij niet even in een blog als dit ga mengen. Het leek me echter wel aardig om deze reeks artikelen over de relatie Hume-Spinoza hier te signaleren. Aan het eind van deze reeks maak ik nog een opmerking over De Dijn en Hume & Spinoza.

 

De reeks artikelen over Hume & Spinoza

 

Richard H. Popkin, Hume and Spinoza. In: Hume Studies Volume V, Number 2 (November, 1979), 65-93.  

 

Wim Klever, Hume Contra Spinoza? In: Hume Studies Volume XVI, Number 2 (November, 1990) 89-106.

   

Frank J. Leavitt, Hume Against Spinoza and Aristotle. In:  Hume Studies Volume XVII, Number 2 (November, 1991) 203 -208.

   

Wim Klever, A Vindication. In: Hume Studies Volume XVII, Number 2 (November, 1991) 209 -212.

 

Wim Klever, More About Hume’s Debt to Spinoza. In: Hume Studies Volume XIX, Number 1 (April, 1993) 55-74.

 

Annette C. Baier, David Hume, Spinozist. In: Hume Studies Volume XIX, Issue 2 (November, 1993),237-252.

   

Vance Maxwell (Memorial University): The Dialectic Of Enlightment: A Critique Of Recent Spinoza-Hume Scholarship, in Supplementa To Past Issues of Anima (z.j. 2006/2007)

 

Emanuela Scribano (Università di Siena): Hume and Spinoza on the Relation of Cause and Effect. In: Daniel Garber & Steven Nadler (Eds.) Oxford Studies in Early Modern Philosophy, Oxford University Press US, 2008, Volume IV, September 2008, p. 227 – 243. Het is in z’n geheel na te lezen in books.google.nl

 

Naar de website van Herman De DijnHerman De Dijn heeft niet onder stoelen of banken gestoken dat hij vooral in twee filosofen geïnteresseerd was en is: Spinoza en Hume (deze afbeelding die dit illustreert komt van en verwijst naar zijn website). Maar van hem die dan dus zeer thuis moet zijn in het werk van beide filosofen, is mij niet een indringend artikel met een vergelijkend onderzoek naar Hume en Spinoza onder ogen gekomen. In het artikel, waarin hij nog het meest over de gelijkenis tussen Hume en Spinoza zegt, doet hij dat aan de hand van het artikel van Popkin uit 1979. Het bedoelde artikel is:

Herman De Dijn, Promise and Ritual: profane and sacred symbols in Hume’s philosophy of religion. In: Journal of Scottish Philosophy 1:1 (2003), p. 57-67.  

Een artikel met een meer rubuste titel als Hume & Spinoza is op zijn site niet te vinden. Alsof hij beide filosofieën als volkomen gescheiden benaderde...

...Maar toen De Dijn met emeritaat ging werd op 16 en 17 oktober 2008 aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte te Leuven het Colloquium Spinoza and Hume on Religion gehouden. Het thema van het Colloquium was dus de religiefilosofie van Benedictus de Spinoza en David Hume. De bijdragen aan dit Colloquium verschijnen in het Tijdschrift voor Filosofie in 2009 en 2010.