De attribuut-definitie [3] Hoe juist en begrijpelijk te vertalen? [1]
De vierde definitie van het eerste deel van de Ethica, “Per attributum intelligo id, quod intellectus de substantia percipit, tanquam ejusdem essentiam constituens,“ wordt als een apert lastige gezien. Lastig om te begrijpen, dus ook lastig om te vertalen. Je kunt het ook met enig gevoel voor drama zeggen zoals Richard Mason het doet. In The God of Spinoza schrijft hij over attribuut: “one of his most damagingly misleading choices of terminology” (p. 41). Zo erg kun je het klaarblijkelijk zien. Spinoza zou ons met zijn woordkeus hebben misleid!Hoe dan ook, je kunt de betreffende definitie eigenlijk pas goed vertalen als je hem begrepen hebt, maar om hem goed te begrijpen moet je hem goed kunnen vertalen. De bekende vicieuze cirkel van het vertalen, zeker van niet eenvoudige filosofische teksten. Mijn kennis van Latijn is uiterst bescheiden en ik leun dan ook zwaar tegen vertalers aan, maar tenslotte kom ik soms toch ergens.
Regelmatig ging het in het verleden op dit weblog al over de definitie van attribuut, maar momenteel is het meer systematisch aan de orde. In het eerste blog van deze reeks vatte ik uit een eerdere serie het voorstel samen om de attribuut-definitie te verstaan met behulp de formele distinctie van Duns Scotus. [Zie blog van 1 juni 2012] Vervolgens behandelde ik het artikel van Henk Keizer [zie blog van 3 juni 2012]. De strekking ervan is dat het 'constitueren' in de definitie niet betrokken moet worden op het wezen van de substantie (de formele zaak) maar op de idee van het wezen van de substantie (de objectieve zaak). De definitie is dus te lezen als: de waarneming (de perceptie) van het attribuut constitueert (brengt tot stand) in het intellect de waarneming van het wezen van de substantie. In simpeler taal: je leert het wezen van de substantie kennen via de kennis van het attribuut. Keizer toont aan dat een ontologische definitie over een stand van zaken in de werkelijkheid, is ingekleed in een epistemologische definitie over hoe wij tot kennis over die werkelijkheid komen. De uitspraak 'via een attribuut drukt het wezen van de substantie zich uit', is de ontologische keerzijde van de epistemologische 'de waarneming van het attribuut constitueert de waarneming van het wezen van de substantie.’
Ik heb inmiddels toch de stellige overtuiging dat het vooral dat laatste werkwoord, constituere, is – zeker indien vertaald als constitueren – dat je zo makkelijk op het verkeerde been kan zetten. Constituo/constituere werkt als de valkuil waar denk ik velen in gevallen zijn. Hoeveel debat is er niet gevoerd over de vele zgn. essenties of ‘wezenheden’ die de attributen zouden ‘constitueren’ (in plaats van dat de kennis van de attributen in het verstand de kennis van de essentie constitueert). Inderdaad kan constitueren betekenen: ‘maken’, ‘tot stand brengen’, ‘instellen’, ‘vormen’ etc. en zowel slaan op dingen als op ideeën. Maar is er niet een vertaling te vinden die je meteen en direct op het goede been zet? Daar wil ik het over hebben.
Voor ik daar op doorga breng ik in dit blog eerst maar eens alle vertalingen bijeen die ik heb gevonden om te zien of er wellicht een tussen zit die mogelijk een goed hulpmiddel kan bieden om de attributen-definitie echt en meer direct te begrijpen. Volgens mij heb ik alle Nederlandse vertalingen tot nu toe, en een aantal buitenlandse. In het volgende blog herhaal ik nog eens – om het er in te stampen - hoe de definitie verstaan moet worden, om dan tenslotte uit te komen bij dat ‘constituere’. Helemaal aan het eind kom ik dan met een volgens mij zowel juiste als meteen begrijpelijke vertaling.
Per attributum intelligo id, quod intellectus de substantia percipit, tanquam ejusdem essentiam constituens. [I Def 4]
Door eigenschap versta ik dat wat het verstand van het zelfstandige wezen begrijpt als zijne wezendheid uitdrukkend. [Dionijs Burger]
Onder wezenskenmerk of bestanddeel (attribuut) versta ik wat bij het denken aan eenig op zich zelf staand ding als behoorende tot het wezen daarvan wordt beschouwd. [W. Meijer]
Onder ‘attribuut’ versta ik datgene, wat het verstand opvat als uitmakende het wezen eener substantie. (Van Suchtelen)
Onder ‘eigenschap’ (attributum) versta ik dat wat het verstand van de zelfstandigheid begrijpt als haar wezen constituerend. (Wim Klever)
Onder attribuut versta ik datgene waarvan het verstand ziet dat het de essentie van een substantie uitmaakt. [Wiep van Bunge]
By attribute, I mean that which the intellect perceives as constituting the essence of substance. (Elwes)
By attribute I understand what the intellect perceives of a substance, as constituting its essence. (Edwin Curley)
Unter Attribut verstehe ich dasjenige an der Substanz, was der Verstand als zu ihrem Wesen gehörig erkennt. (Stern)
Por atributo entiendo aquello que el entendimiento percibe de una substancia como constitutivo de la esencia de la misma. (Peña - Sp)
Volgens een mededeling die ik van Henk Keizer ontving zit volgens hem het probleem niet in het gebruik van het woord 'constitueert', maar in waar het in de interpretatie op wordt toegepast: NIET op het wezen van de substantie, maar op DE IDEE van het wezen van de substantie. Dat is het 'revolutionaire' in zijn artikel.
Enfin, daarover een volgende keer verder.

