De menselijke geest volgens Spinoza [7 en slot]
De eerste kennis die ontstaat loopt via de inwerkingen door de zintuigen in ons lichaam. Die eerste kennis wordt door wat Spinoza noemt de verbeelding gevormd. Die genoemde inwerkingen maken indrukken in het lichaam, laten daarin sporen achter en de kennis die de geest daarvan vormt is om twee redenen inadequaat, hetgeen we nader krijgen toegelicht in 2/27 - 29. Want, a) die kennisindrukken zijn onvolledig (we krijgen telkens maar stukjes van de werkelijkheid te zien; en b) de ideeën die er in de geest van ontstaan vormen een mengsel van (overwegend) aandoeningen van het eigen lichaam en een deelidee van iets externs en is dus confuus. Dit onvolledige en confuse samen noemt Spinoza inadequaat.
Door ze aldus aan te duiden verwerpt Spinoza de zo gevormde ideeën niet. De verbeelding is belangrijk, want vormt het begin en de basis van onze kennis. Hiervan zal Spinoza uitvoerig gebruik maken in het derde deel van de Ethica, waar hij zal laten zien hoe emoties ontstaan en inadequate reacties zijn.
Dit alles krijgen we nog eens samengevat in het corollarium bij 2/29. Aldaar en in het erop volgende scholium benadrukt hij ("Ik zeg nadrukkelijk") dat het zo gaat met het waarnemen of opmerken van dingen op grond van de gewone orde van de natuur, ofwel de gewone ervaring.
Het was mijn bedoeling de hoofdlijnen van Spinoza geest-filosofie te schetsen (en niet de kenleer). Daar Spinoza in het corollarium bij 2/29 een fraaie samenvatting van zijn geest-filosofie geeft en een opzetje naar zijn epistemologie, neem ik die hier in de vertaling van Corinne Vermeulen op:
"Hieruit volgt dat de menselijke geest, telkens wanneer hij dingen opmerkt op grond van de gewone orde van de natuur, geen adequate kennis heeft van zichzelf, zijn eigen lichaam of externe lichamen, maar alleen verwarde en verminkte. Want de geest kent zichzelf niet, behalve voor zover hij de ideeën van de inwerkingen op het lichaam waarneemt (zie stelling 23 van dit deel); zijn eigen lichaam kent hij niet, behalve via de ideeën van de inwerkingen (zie stelling 19 van dit deel), die ook het enige zijn door middel waarvan hij externe lichamen opmerkt (zie stelling 26 van dit deel); en daarom heeft hij, voor zover hij die ideeën heeft, geen adequate kennis van zichzelf (zie stelling 29 van dit deel), zijn eigen lichaam (zie stelling 27 van dit deel) of externe lichamen (zie stelling 28 van dit deel, maar alleen verminkte en verwarde (zie stelling 28 van dit deel en toelichting). Q.E.D."
De rationele kennis
Toch íets van de kenleer. In het op 2/29c volgende scholium krijgen we alvast te horen hoe we door bewerking met de rede (door te vergelijken van verschillen en overeenkomsten en tegenstellingen) er adequate kennis uit ontwikkelen. Zo raken we op het tweede niveau van de kennis via de actieve werking van de geest. We zien dan hoe er dingen gelijk zijn en met elkaar overeenkomen. Daar is de geest actief en vormt hij zelf concepten vanuit de verzameling ideeën die hij in de ervaring waarnam. Hier komen dus het eerste (het kunnen waarnemen) en het tweede (ideeën van ideeën - concepten - kunnen vormen) die samen de geest uitmaken, bij elkaar; hetgeen Spinoza in 2/37 - 47 inzake de tweede kensoort verder uitwerkt. En dan is er nog de derde kensoort, de intuïtieve kennis.
Hier laat ik het bij - het ging mij om de toelichting zoals ik die hiervoor gaf. Deze vat ik in het volgende nog eens schematisch samen:
Nadere toelichting op en conclusie uit het schema.
Hetgeen in het middelste blok staat is direct van Spinoza. De ordening en wat er in de randen omheen staat volgt uit mijn analyse, maar is in mijn opvatting ontleend aan hoe Spinoza zijn geest-theorie opzet en gebruikt.
M.i. laat Spinoza zien hoe de voorwaarden en de structuur van de geest uit de natuur ontstaan zijn (gegenereerd zijn) en hoe dit aan de mensen de mogelijkheid biedt om kennis op te doen en zijn geest te ontwikkelen. Ik zeg niet dat Spinoza iets van de evolutietheorie voorvoeld heeft, maar zijn inzicht over het natuurlijke ontstaan maakt wel dat zijn geest-theorie compatibel is met de evolutietheorie. Wellicht is hij tot een deel van zijn geest-theorie gekomen mede door goede observatie van baby's en kinderen.
Van het grootste belang is te beseffen dat de mens pas tot bewustzijn komt door het gebruik van zijn geest (die hij niet zelf gemaakt heeft en die dus buiten zijn bewustzijn om tot stand is gekomen; bewustzijn komt pas daarna en is daardoor eerst mogelijk). Doordat velen dat niet hebben gezien of beseft en alles wat Spinoza vanaf het begin over de mens humana zegt al lezen alsof hij het heeft over kennis en bewustzijn van de mens zijn er nogal wat problemen in de wereld gekomen.
Stan Verdult


Reacties
De rationele kennis, daarvan zeg je, Stan: 'via de actieve werking van de geest'. Hoe zo? Staat er niet in de uitleg (2/29s): "interne, ex eo scilicet quod res plures simul contemplatur (hebben we ook niet in eigen hand maar gebeurt automatisch) DETERMINATUR (!!!) ad earundem convenientias, differentias et oppugnNtias intelligendum".
Dit is precies het punt waarop Locke zowel als Hume zich bij Spinoza aansluiten, zoals ik niet ophoud te betogen. Epistemologisch, daarna ook antropologisch en politiek hebben zij vanaf nu geen weerstand meer.
Wim Klever 31-01-2014 @ 17:19
Het verschil tussen ons, Wim, blijkt telkens weer in de verschillende accenten die we leggen bij het lezen van dezelfde teksten. Volgens mij ligt het accet hier niet op het 'determinatur' maar (ook ik citeer de zin en zet hoofdletters):
"et non quoties INTERNE, ex eo scilicet quod res plures simul contemplatur, determinatur ad earundem convenientias, differentias et oppugnantias INTELLIGENDUM;
Het betreft een intern (in ons) zich afspelend proces (van overeenkomsten en verschillen vergelijken) en dan BEGRIJPEN. Begrijpen doen we zelf, maar natuurlijk is begrijpen het vaststellen van wat zich als in ons bepaald opdringt (we verzinnen niet zomaar wat). Dat "actief" noemen is niet iets wat ik verzin, maar wat Spinoza in 3/Def2 als handelen zal definiëren: "cum ex nostra natura aliquid in nobis aut extra nos sequitur quod per eandem solam potest clare et distincte intelligi."
Stan Verdult 31-01-2014 @ 18:39
Zo kan ik het wel met je lezing eens zijn, terwijl ik toch blijf zeggen dat we (alle mensen) tot de 2e kennissoort hier beschreven WORDEN GEDETERMINEERD, zodanig dat wij het niet kunnen voorkomen tot dit type te geraken. 'It is the U iverse doing its stuff', las ik dezer dagen bij Julian Barnes". Ik vind dat dit proces naar mijn gevoel niet exact wordt weergegeven door jouw beschrijving (actief bewerken), hoewel die in Spinoza's diepteperspectief niet onjuist is, zoals je terecht betoogt.
Wim Klever 31-01-2014 @ 23:11
Wij horen bij het Universum, maken er deel van uit.
Wij zijn stuff waarmee het universum heel bijzondere dingen doet.
Ja, zijn wij niet de facies universi....?
Stan Verdult 31-01-2014 @ 23:29
Bedankt voor je boeiende analyse. Dat helpt enorm bij de bestudering van de Ethica. Zeker als je er voor het eerst mee kennismaakt. Je opmerking dat Spinoza vermoedelijk schreef voor de goede verstaander is aannemelijk, hij dwingt je tot nadenken (auw).
Toch blijft er een onduidelijkheid (voor mij) na het lezen van de analyse. Ik haal er het volgende uit. Misschien is me wat ontgaan?
Resumerend:
1)Er is dus god voorzover hij oneindig is. (Los van alle eindige zaken beschouwd)
2)God voorzover hij de natuur van de menselijke geest vormt (zoals je zo verhelderend zegt, dat de geest is, basisvoorwaarde voordat denken überhaupt mogelijk is, m.a.w. de spiegel is er maar die heeft nog niets weerspiegeld, daar zijn we ons niet van bewust)
3)God voorzover hij wordt aangedaan door de ideeën van een groot aantal individuele dingen (de ideeën van alles waar ons lichaam uit bestaat (organen enz) en de processen waardoor het wordt onderhouden (voedsel enz). Ook onbewust voor ons, het betreft het vegetatieve.
4) God voorzover hij wordt aangedaan niet alleen door de ideeën van een groot aantal individuele dingen-zoals in punt 3- maar daarnaast ook nog eens extra door de aandoeningen die uitwendige dingen veroorzaken. En pas daarmee zijn we bewust dat we denken.
Bij voorbaat dank voor je antwoord.
Mvg,
Dan
Dan de Hulster 01-02-2014 @ 23:09
Beste Dan de Hulster, een mooie samenvatting van de blogs die ik hierover schreef. Ik was dit weekend van huis, dus kan ik nu pas reageren.
Voor mij is het fijn te zien dat ik wellicht een bijdrage heb kunnen leveren aan het lezen van de eerste helft van het Tweede Ethicadeel. Mij is door je fraaie resumé niet duidelijk geworden wat er eigenlijk nog onduidelijk voor je zou zijn.
Een enkel opmerkinkje toch. Ik zou de plaats van 2 en 3 in het resumé omwisselen; zowel logisch als qua tijdsvolgorde is wat onder 3 staat meer primair.
Mooi vind ik hoe je in 2) treffend het beeld van de spiegel gebruikt (die er eerst is voor erin gekeken kan worden).
Bij 4) zou ik de grootste kanttekening willen maken. Het lijkt me beter daar niet te spreken van "een extra", maar te laten zien dat er "iets nieuws" of "iets van een andere orde" dan 2) en 3) het geval is. Als die voorwaarden (zoals geformuleerd in 2 en 3) vervuld zijn, kan er iets beginnen: kan er via de ideeën van de aandoeningen die het lichaam van externe dingen ondergaat in de geest kennis ontstaan van die dingen, maar meer nog van het eigen lichaam en van de geest zelf. En als we alleen dát in ogenschouw nemen, n.l. God voorzover hij wordt aangedaan door de ideeën van de aandoeningen van dit bepaalde lichaam, zijn die ideeën inadequaat voor ons (daar God nog andere ideeën van die externe dingen heeft resp. ideeën van andere externe dingen - ideeën die uiteraard adequaat zijn - volledig en niet verward).
Stan Verdult 03-02-2014 @ 13:22