"[D]e zaak selfs is het, die iets van zigh in ons bevestigt of ontkent."
Vaak verbaas ik me erover hoe makkelijk door sommige toelichters van Spinoza opmerkingen uit vroegere teksten eenvoudig naast latere worden gezet, of zaken uit de Ethica worden toegelicht vanuit de TIE en de KV. Dat is vaak mogelijk, als maar rekening wordt gehouden met hoe Spinoza over zaken anders is gaan denken. Er zat ontwikkeling in zijn denken.Eén van de redenen, en zeker niet de onbelangrijkste, waarom Spinoza de TIE en de KV zelf niet uitgaf, was dat hij over sommige dingen anders was gaan denken. Toen hij die werken schreef stond hij nog meer onder invloed van het denken van Descartes, waaraan hij zich almaar meer ontworstelde. Hij bleef in flink wat zaken Descartes volgen, maar van diens benadering van de relatie tussen lichaam en geest maakte hij zich volledig los. Over de ingeboren ideeën* of de "gegeven ware idee" (TIE) hoor je hem in de Ethica niet meer. En dat vanuit en door dingen ideeën ontstaan, zoals je in de KV nog tegenkomt, wordt door hem ontkend: er is "parallellisme" tussen attributen en hun modi, maar zeker geen interactie of veroorzaking - die is er alleen binnen attributen.
Een fraaie zin als in hoofdstuk 16 van het tweede deel van de KV ("Van de Wille") kom je later dan ook niet meer tegen: "alzo dat wij het nooijt en zijn, die van de zaak iet bevestigen of ontkennen, maar de zaak selfs is het, die iets van zigh in ons bevestigt of ontkent."
Hier drukt Spinoza een diepe overtuiging uit, die hij altijd blijft hebben: namelijk dat alles wat reëel is ipso facto intelligibel is. Maar de relatie tussen het reële en het intelligibele, tussen ding en idee, legt hij later anders.
Ik denk dat hij niet wilde bijdragen een het breed bestaande 'misverstand' dat ideeën uit dingen laat voortkomen (of schepping van materie uit geest), dat hij die geciteerde zin later vermijdt; in hertaling van Rikus Koops luidt die zin: "Zodoende zijn wij het nooit zelf die van een zaak iets bevestigen of ontkennen, maar het is de zaak zelf die iets van zichzelf in ons bevestigt of ontkent."
Je zou kunnen zeggen dat dit a.h.w. het achterliggende axioma is vanwaaruit hij in de KV het bestaan van God bewijst en hij in de TIE tamelijk vanzelfsprekend over de "idea vera data" (de gegeven ware idee) spreekt. Dat hoor je later niet meer. Van het daar weer achter liggende basisprincipe (het gelijk opgaan van realiteit en intelligibiliteit) blijft hij overtuigd, alleen "hoe het werkt" verandert in zijn denken.
Hoe hij benadrukt dat het 'anders werkt' kun je bijvoorbeeld aflezen in zijn definitie van 'idee' en de toelichting erbij in Ethica 2/3: "Onder een idee versta ik een concept van de geest, die hij vormt omdat hij een ding is dat denkt. Explicatio: Ik gebruik liever het woord 'concept' dan 'perceptie' omdat het is alsof het woord 'perceptie' aangeeft dat de geest door een object wordt aangedaan, terwijl het woord 'concept' een handeling van de geest tot uitdrukking brengt." [vertaling Henri Krop, iets gewijzigd).
In tegenstelling tot de TIE waarin hij de kennissoorten uitdrukte in termen van perceptie, doet hij dat (met uitzondering van de eerste kensoort, de imaginatio, waar het inderdaad om kennis uit waarnemingen gaat), in de Ethica niet meer. Uit deze toelichting kun je begrijpen wat hij als een foutieve suggestie ervaart in de boven vetgedrukte stelling of axioma in de KV.
Ik vind het dan ook discutabel hoe Gilles Deleuze in (de vertaling) Spinoza: practical Philosophy in zijn toelichting van de kensoorten deze vanuit deze stelling toelicht; die bekt frapperend lekker, maar Spinoza zelf distantieerde zich ervan: "It is never we who affirm or deny something of a thing; it is the thing itself that affirms or denies something of itself in us." [Cf.]
Je komt dit ook als motto tegen in een artikel van Jane Bennett in Political Theory (2004), "The Force of Things: Steps toward an Ecology of Matter" [PDF] En dan zie je het verkeerde gebruik waarvoor Spinoza niet verantwoordelijk had willen zijn: n.l. hoe 'denkachtige' zaken uit materie ontstaan. [Zie ook hier een interessant commentaar].
_____________
*) Herman De Dijn kan het in zijn samenvatting van deel I van de Ethica in Spinoza. The Way to Wisdom [1996, p. 200] wel hebben over: "Using the right "innate tools" - such as the notions of substance, attribute, and mode - we can come to a perfect, adequate idea of God's intrinsice nature etc.", maar "innate tools" staat niet voor niets tussen aanhalingstekens, die erop duiden dat het een gefingeerd citaat betreft en dat Spinoza dat niet zegt. Of hij dat impliceert is een kwestie van interpretatie.

