Dit kon in 1973 al meer dan 150 jaar niet meer

En toch verscheen in 1973 dit boek met wat toen al jarenlang bekend was als een afbeelding van niet Spinoza.

Jean Préposiet: Bibliographie spinoziste. Presses Univ. Franche-Comté, 1973

Het is onbegrijpelijk dat toen nog iemand, die kennelijk zoveel met Spinoza was bezig geweest, nog met dit plaatje op de cover kwam in een boek dat verscheen als deel 154 van de Annales littéraires de l'Université de Besançon, en als deel 1 van het Travaux du Centre de documentation et de bibliographie philosophiques de Besançon, van de France Besançon Université.

In 1913 had Altkirch in zijn boek Spinoza im Porträt, dat overigens keurig in bovenstaande bibliografie vermeld staat, geschreven dat al in 1802 door Von Murr was aangetoond dat het ten onrechte aan Spinoza werd toegeschreven, maar dat het René I van Anjou, koning van Napels (1409 - 1480) voorstelde.

Ik schud mijn hoofd over zoveel hardnekkigheid. Alsof zulke dingen er niet toe doen. De enige posters van Spinoza die op internet worden aangeboden blijken in Amerika nog altijd van dit portret te worden gemaakt. [Zie b.v. bij Amazon]. Hoe krijg je dit soort bugs de wereld uit...

Overigens, ook de ASK geeft dit plaatje nog steeds in de reeks plaatjes van Spinoza die zij op hun website laten zien en geeft daarmee de suggestie dat dit een van de afbeeldingen van Spinoza zou zijn. Dit kan al 208 jaar niet meer!

Reacties

Deze afbeelding staat ook nog in Eliezer Segal: 'Introducing Judaism' (Routledge, 2009). En bij Mozes Mendelssohn staat een afbeelding van een man met een haar- en kledingmode van midden 19e eeuw, dus bijna een eeuw te laat. En dat is dan een gerenommeerde wetenschappelijke uitgeverij.

Stan,
1. Bij mijn weten is er nooit een portret van Spinoza bij leven gemaakt, en ook niet uit de herinnering door mensen die hem kenden. Het bekende Wolfenbüttel-portret geeft Spinoza idealiserend weer als een afstandelijke onthechte filosoof die wat loenst, evenals de gravure in de Nagelate Schriften, waarschijnlijk is het ene naar het andere voorbeeld gemaakt. Loenzen kan, voorzover ik weet, in de iconografie onthechtheid, aloofness, weergeven. Spinoza wordt door de biografen namelijk niet als loenzend beschreven.
2. De jongeman in jouw blog met het damenshoedje op wordt door je beschreven als René I van Anjou, koning van Napels. Echter, bij ingooglen zie ik 1. een schilderij van een welgedane paap met een rond gezicht, en gladde muts, 2. een standbeeld van een man met forse neus, brede kaken, vooruitstekende kin en koningskroon. De twee portretten van dezelfde René lijken niet op elkaar, en ook niet op het door jou afgebeelde portret, maar ze kunnen natuurlijk in verschillende levensfase een weergave van dezelfde zijn.
Vraag: Hoe weet jij dat Spinoza er zó niet uitzag, en hoe weet jij dat René d'Anjou er zó wel uitzag?

Adrie,
We zijn het wellicht eens dat je op dit terrein geheel blijft in Spinoza's "kennis van de eerste soort": van horen zeggen of ook: van internet geplukt...
Niemand wéét hoe Spinoza er uit zag (en ook voor René I d'Anjou kun je alleen afgaan op plaatjes). We kunnen alleen de claims en toeschrijvingen zo goed mogelijk naar beste weten analyseren. Ik ben geen iconograaf/iconoloog en noteer hier wat Rudi Ekkart, directeur RKD, in "Spinoza in beeld" bij deze afbeelding schreef (in: De steen vliegt):

"In een bundel portretten van beroemde personen verschenen in 1727, bevindt zich het hier afgebeelde portret van Spinoza, dat geheel afwijkt van alle andere echte en vermeende portretten. De oorzaak daarvan is al in 1802 door Chr. Th. de Murr ontdekt: voor deze afbeelding van Spinoza is een portret gebruikt van de vijftiende-eeuwse Napelse koning René I d'Anjou.
Dergelijke mystificaties komen in achttiende-eeuwse portret-reeksen wel vaker voor en maken duidelijk dat men ook bij oude afbeeldingen van beroemde figuren uiterst voorzichtig moet zijn met het trekken van conclusies.
Het is onduidelijk of deze mystificatie moet worden toegeschreven aan een vergissing van de uitgever, die een verkeerd bijschrift bij de afbeelding heeft gebruikt, of aan een nonchalante keuze voor een willekeurig portret, bij gebrek aan een authentiek Spinozaportret."

Jij hebt het al vaker op dit weblog over het loenzen van Spinoza gehad (meen ik, maar kan het niet vinden), maar ik zie in duidelijke vergrotingen van het Posthumus-portret geen loezende figuur.

Jammer, dat mijn vorig jaar overleden vriend en collega dit Anjou-portret op zijn voortreffelijk, want systematisch ingedeelde, bibliografie heeft geplaatst (of toegestaan dat zijn uitgever dit deed). Maar, Stan, waarom niet wat positiefs gezegd over de inhoud vandit boek? Zo blijft alleen die ongelukkige presentatie hangen

De enige aanleiding voor mij om, 37 jaar na verschijnen, iets over dit boek te zeggen toen ik het bestaan op internet tegenkwam, was de cover. Ik kon zien dat het boek van Altkirch, waar ik naar verwijs, er in vermeld stond. Meer had ik niet nodig. Ik heb over dit boek dat ik verder niet ken, laat staan in bezit heb, meer niet te zeggen. Maar wat let jou, Wim, om er dan iets positiefs overheen te plaatsen? Uiteraard is de inhoud het belangrijkste - maar de presentatie is niet onbelangrijk als daarmee een foutief beeld wordt verspreid.

Stan, zowel op het Wolfenbüttel-portret als op de gravure in de Nagelate Schriften (en Opera Posthuma), kijkt Spinoza de toeschouwer aan met het rechter oog, en kijkt hij langs de toeschouwer heen met het linker oog. De oorzaken?
1. Onthechtheid van de filosoof. In die zin zijn het dan programmatische poertretten die niets te maken hebben met de werkelijkheid van de afgebeelde figuur, maar alleen met hoe de kunstenaar zich een filosoof voorstelt.
2. Onthechtheid en scheelzien. Ik denk dat de relatie tussen onthechtheid en scheelzien haar basis heeft in een medische afwijking, n.l. latent strabisme = latent scheelzien. Als men de blik op iets richt, dan spant men de oorspieren aan en focussen de beide ogen, als men de blik niet op iets richt, dus als men bijvoorbeeld peinst en binnenwaarts gericht is, dan spant men de oogspieren niet aan, en gaat men met één oog scheelzien, vandaar de term.
2. Onbeholpenheid. Een andere mogelijkheid nis natuurlijk dat de kunstenaar minder vaardig is geweest. Althans, dat is de mening van mijn zoon, die naast zijn werk kunstschilder is en een schilderij van Spinoza gemaakt heeft. Volgens mij heb je daar een afbeelding van Stan. Maar helaas kan ik je blog niet doorzoeken op trefwoord, omdat de knoppen bovenaan je blog niet werken.