Een nog niet officiële 'Maastrichtse Spinoza Kring'

Sinds kort neem ik deel aan een klein groepje van vier oudere heren uit Maastricht e/o die samen de Tractatus theologico-politicus lezen. Vandaag bespraken we de hoofdstukken 4 t/m 6: 4 over de goddelijke wet, 5 over de ceremonieën en 6 over wonderen. We gebruiken uiteraard de vertaling van Fokke Akkermans: het Theologisch-politiek traktaat.

Ik heb inmiddels al enige malen de TTP gelezen, maar het is heel fijn om over wat je gelezen hebt met elkaar te spreken en wat moeilijker lijkende passages aan elkaar te verduidelijken. De anderen zijn al wat langer zo bezig; ik bevond me vanavond voor de twee keer in dit gezelschap.

We begonnen ermee dat het artikel van Akkermans in de recentste uitgave van de Ver. Het Spinozahuis juist over het 4e hoofdstuk van de TTP, waarmee we onze bespreking vanavond begonnen, zo’n fraaie analyse had gegeven en het aardig typeerde als ‘het diepste hoofdstuk’ van de hele TTP. En zo bemerkte ik vanavond dus dat we alle vier lid zijn van de Ver. Het Spinozahuis. Misschien – wie weet - ontwikkelen we ons nog eens tot een Maastrichtse Spinoza Kring. Maar daar hebben we vooralsnog geen haast mee.

Ik vind het wel heel bijzonder dat we iemand in de groep hebben die louter door kritisch lezen van een passage ontdekte dat die wel een vertaalfout moest bevatten.

Ik geef de hele passage, waarbij ik de woorden waar het om gaat onderstreep en de fout geel markeer.

“Want aangezien zij [de Hebreeën] Gods bestaan niet als eeuwige waarheid kenden, moesten zij datgene wat hun in de Tien Geboden was geopenbaard, namelijk dat God bestaat, dat God alleen moet worden vereerd, als een wet opvatten. Maar als God onmiddellijk, zonder gebruik te maken van fysieke middelen tot hen gesproken had, zouden ze dit niet als een wet, maar als een eeuwige waarheid hebben begrepen. En dit wat wij hier van de Israëlieten en Adam zeggen, geldt ook voor alle profeten die in de naam van God wetten hebben uitgevaardigd, namelijk dat zij Gods besluiten niet adequaat als eeuwige wetten hebben begrepen.” [blz. 162/63]

Ons groepslid wees erop dat – gezien het betoog – op de plaats van die laatste ‘eeuwige wetten’ kennelijk ‘eeuwige waarheden’ wordt bedoeld. Dat zou je inderdaad verwachten.

Ik heb in Gebhardt Spinoza’s Latijnse tekst opgezocht. En inderdaad daar staat ‘aeternas veritates’ – ‘eeuwige waarheden’. [Atque hoc, quod de Israëlitis & Adamo dicimus, de omnibus etiam Prophetis, qui nomine Dei leges scripserunt, dicendum, videlicet, quod Dei decreta non adaequate, ut aeternas veritates perceperunt.]

Zo’n Spinoza-leesgroepje hebben we dus…

Ik geef de correctie langs deze weg door ten behoeve van een eventuele toekomstige herdruk.

Reacties

Chapeau! Jullie zijn een levende illustratie van Spinoza's these dat een tekst (bijbel, of TTP of andere teksten) met verstand gelezen moet worden. Zie het programma van L. Meyer (PHILOSOPHIA S. SCRIPTURAE INTERPRES) en Spinoza's aansluiting daarbij in Brief 43 (waarin hij stelt dat hij in de TTP diegenen heeft weerlegd "die ontkennen dat de REDE of de filosofie de uitlegger van de Schrift is". Zonder jullie' correctie zou het stukje tekst onbegrijpelijk zijn. Gewoon door je verstand te gebruiken ben je op het spoor gekomen van de bedoeling van de auteur (de 'sensus verus'). Zeer ten onrechte sluit Akkerman zich aan bij de Franse misvatting in dezen (Zac, Moreau, Lagree), zoals o.a. blijkt uit zijn aantekening 34 op p. 484. Helaas is de fout die jullie op het spoor zijn gekomen, niet de enige in zijn TTP-vertaling. Vooral zijn misvatting betreffende een apolitieke strekking van de TTP speelt hem kwalijke parten.