Ehrenfried Walther von Tschirnhaus (1651-1708) geen afgestudeerd medicus, maar alternatief geneesheer avant la lettre
Van Wim Klever kreeg ik inzage in een artikel van Jacob Adler (op dit blog bekend vanwege zijn belangrijke artikel over Delmedigo]. De gedrukte versie moet nog verschijnen, maar het is al op internet gepubliceerd:Jacob Adler, "The education of Ehrenfried Walther von Tschirnhaus (1651-1708)." In: Journal of Medical Biography, September 16, 2013 [Cf.]
Ehrenfried Walther von Tschirnhaus, was wiskundige, uitvinder [cf. blog] en in onze kringen vooral bekend vanwege zijn correspondentie met Spinoza en om zijn boek Medicina Mentis (1687). Door velen werd de bewering gedaan dat Tschirnhaus niet alleen in Leiden medicijnen zou hebben gestudeerd, maar er zelfs een doctorsgraad in behaald zou hebben, zonder dat er voor beide claims bewijsplaatsen worden gegeven. Adler is op zoek gegaan naar bronnen voor deze claims, nadat hij eerst een uitvoerige hoeveelheid ongedocumenteerde claims de revue heeft laten passeren.
Een jaar voor Medicina Mentis had Tschirnhaus een "Medicina corporis" (1686) uitgegeven dat twee jaar later in het Duits verscheen als Die Curiöse Medicin (1688). En kennelijk om zich te verweren tegen geuite beschuldigingen dat hij onvoldoende gekwalificeerd was om zo'n medisch boek te schrijven, liet hij in 1708 (het jaar waarin hij op 11 oktober zou overlijden) een vervolg uitkomen, waarin hij, zo ontdekte Adler, een inkijkje gaf in zijn vooropleiding in medicis. De lange titel van dat boek luidde:
Der Curiösen Medicin zweyter Theil: Darinnen die wichtigsten Obiectiones Wider den Ersten Theil Gründlich auffgelöset, Und wie Die Gesundheit Durch Leichte Mittel Zu erhalten, fernerhin bekand gemacht wird. Lüneburg, 1708.
Ik geef hier de passage in de vertaling die Adler biedt van deze mededelingen van Tschirnhaus over zijn medische kwalificatie; het vormt het hart van het artikel, waarbij de auteur zich erover verbaast dat hier nooit eerder naar werd omgezien:
Samenvattend en concluderend besluit Adler met: "Tschirnhaus received serious medical training at Leiden and continued his study independently. He was no doctor, but rather an alternative medical practitioner. Even so, those who valued his medical learning may have thought of him, and even referred to him, as a physician or doctor.
In any case, doctor or not, Tschirnhaus seems to have had enough medical knowledge to count as one of the medically knowledgeable recipients of Spinoza's philosophy."
Ik denk dat dit gedegen stuk hét referentieartikel wordt w.b. de medische achtergrond van Ehrenfried Walther von Tschirnhaus.
______________
Hier een overzicht van werken van Tschirnhaus.


Reacties
Opmerkelijk en onbegrijpelijk hoe Tschirnhaus in de zomer van 1677, in februari van welk jaar zijn vriend Spinoza overleden was, het manuscript van diens Ethica aan Niels Stensen heeft kunnen overhandigen. Hij heeft aan Leibniz getuigd van de sterke geloofs-overtuigingskracht van Stensen. Misschien heeft de auteur van Medicina Mentis dat voor z'n eigen zelenheil gedaan. Enfin, het Vaticaan heeft het Ethica-manuscript keurig eeuwenlang bewaard - voor ons...
Stan Verdult 14-11-2013 @ 10:43
Tschirnhaus was, blijkens zijn afstandsbesturing van de eerste en enig echte Amsterdamse Spinoza Kring kort na Spinoza's dood [Zie mijn "Le clé d'un nom"] destijds, als echte Spinozist, volop in de filosofische hemel, zodat mij, Stan, jouw hypothese over zijn eventuele gevoeligheid voor Stensen's apostolaat nogal zwak lijkt.
Overigens moeten wij de betekenis van het Ethica-ms niet overschatten. De vondst heeft, ondanks tal van spitsvondige toelichtingen, geen enkel gevolg voor een andere lectuur en een ander begrip van enig onderdeel van de Ethica. Dit in tegenstelling tot de nog steeds miskende relevantie van de marginale aantekeningen door een intimus in de Leidse OP, die zware inhoudelijke consequenties hebben voor ons begrip van Spinoza's positie.
Wim Klever 14-11-2013 @ 12:08
Die "gevoeligheid Tschirnhaus voor Stensen's apostolaat" is niet een door mij uitgevonden hypothese.
In Leen Spruit's "Over het Vaticaans handschrift van Spinoza's Ethica" [Mededelingen vanwege Het Spinozahuis nr 100] lezen we op blz. 17 hoe Tschirnhaus in augustus 1677 vanuit Rome aan Leibniz schreef over de pogingen van Stensen om hem tot het katholicisme te bekeren: "Nog nooit heeft iemand met zoveel macht gepoogd mij tot die godsdienst te brengen als deze man, en nooit heb ik iemand gehoord met een dusdanig sterke overredingskracht en zo knap geformuleerd."
Feit is dát hij aan Stensen dat manuscript heeft overhandigd. Blijk ervan dat Stensen enige invloed op hem heeft gehad.
De depreciatie van de manuscript-vondst is geheel aan jou.
Stan Verdult 14-11-2013 @ 12:18
Twee dingen. 1) Was ik op het verkeerde been gezet toen jij veronderstelde dat Tschirnhaus het ms wellicht "voor eigen zieleheil" zou hebben overhandigd? Hij kan toch gewoon door de knappe retoriek van de bekeerde Stensen bedonderd zijn geweest? 2) ik heb de ms-vondst niet gedeprecieerd (= waarde-ontzegging) maar gezegd dat we de netekenis ervan niet moeten OVERSCHATTEN, wat m.i. gebeurd is.
Wim Klever 14-11-2013 @ 12:31
En inderdaad, ik heb nog nergens gehoord dat het nieuw gevonden manuscript op enige manier iets zou hebben bijgedragen aan een herziening van een Spinoza-interpretatie. Dus daarin ben ik het met Wim Klever eens.
henk keizer 14-11-2013 @ 17:47
Ik ben het hier niet mee eens, alsof dat het enige criterium zou zijn. Ik vind het feit dat het manuscript aantoont dat de redacteuren van de OP zich slechts op ondergeschikte redactionele en stilistische punten met de tekst hebben bemoeid en die verder met grote integriteit hebben doorgegeven, bepaald niet onbelangrijk. Dat konden we al vermoeden, maar hiervan hebben we door dit manuscript het bewijs. Noem dat maar gering.
Stan Verdult 14-11-2013 @ 18:47
Iets heel anders: waarom schenkt niemand enige aandacht aan de INDEX RERUM in de Opera Posthuma, waaruit veel kan worden afgeleid over de optiek van de vriendem op het werk van Spinoza?Ik heb daar ooit een artikel aan gewijd (met veel voorbeelden) in een van de banden van STUDIA SPINOZANA.
Wim Klever 14-11-2013 @ 19:26
Heb het artikel nog eens opgezocht: "A neglected document OF (!) Spinozism" STUADIA SPINOZANA vol. 2 (1986) p. 171-192. De vrienden, die voor de uitgave van de OP verantwoordelijk waren, zijn in de INDEX RERUM zeer grondig te werk gegaan en hebben 62 kolommen gevuld met hun samenvattende aanduidingen en vaak ook (her)formuleringen (!!) van wat Spinoza allemaal betoogt. Ik heb toen betoogd - en herhaal het hier nog eens - dat deze 31 bladzijden tekst een onschatbare waarde hebben als vrienden-getuigenissen over Spinoza's bedoelingen. Nu ik er weer eens naar kijk sta ik opnieuw vol bewondering voor de gave van de vrienden om telkens de kern van Spinoza's argumenten weer te geven en veel proposities nog bondiger en pakkender te typeren. Ik nodig Stan, die ooit de anastatische herdruk van de OP heeft aangeschaft, scans van die pagina's op zijn website te zetten. Hij zou daarmee Latinisten kunnen aanzetten om er een studie aan te wijden.
Wim Klever 15-11-2013 @ 14:36
Wim, ik ga die 31 pagina's niet scannen, vrees dat dat teveel gratuit werk zou zijn. Ik ben wel bereid jouw artikel uit Studia Spinoza eventueel te verspreiden, als je de tekst nog hebt.
Stan Verdult 15-11-2013 @ 17:38