François-Joseph Thonnard (1896–1974) Spinoza ontbeerde "de weldoende banden van het dogma"
“Zodra er dan ook een meer onafhankelijke geest zal opstaan, die zich niet weerhouden voelt door de weldoende banden van het dogma, zal de dwaling in het volle daglicht treden: dit zal het werk zijn van Spinoza.”
[F.J. Thonnard in Geschiedenis van de wijsbegeerte, 1947]
“De Fransman F.J. Thonnard weet in zijn lijvige overzicht van 1100 pagina’s wel raad met Spinoza. Thonnard gruwt van het pantheïsme dat bij de Nederlander tot volle wasdom komt. Malebranche kan hij het geflirt met het pantheïsme nog net vergeven, omdat deze het katholicisme handhaaft, maar Spinoza komt met zijn ongelukkige verstand en zijn leer die ‘aaneenhangt van contradictorische stellingen’ tot een onzalige en hoogmoedige dwaling.”
Dit schreef Stephan Wetzels op 24 dec. 2012. Die dag bracht hij de laatste van “12 kruimels van mijn hand” die hij schreef voor de filosofiekalender van het filosofiemagazine voor 2012 op zijn blog. Daarin bracht hij deze ‘hommage’ aan F.J. Thonnard.Het drong niet meteen tot mij door, maar ineens herinnerde ik mij:
ik ben in het bezit van deze pil van Thonnard! Ik had het in twee deeltjes gebonden boek met plezier meegenomen toen ik, na twee jaar filosofie, in 1965 definitief uit het grootseminarie vertrok. Ik geloof niet dat ik iemand om toestemming heb gevraagd, maar helemaal uit mezelf had besloten dat ik ze wel kon meenemen. Het klooster bezat er grote stapels van en in ‘onze tijd’ werden ze nog wel uitgedeeld, maar niet meer behandeld; dus niemand zou ze ooit missen. Ik heb er later met plezier veel in gelezen, méér dan ooit in die seminarietijd, waarin wij, ‘moderne studenten’, ons geen enkel (neo-)thomisme meer lieten aanpraten.
François-Joseph Thonnard was, assumptionist, d.w.z. lid van de in 1845 door pater Emmanuel d'Alzon opgerichte Ordre des Augustins de l'Assomption, afgekort A.A.
Gôh, dat ik er nooit eerder op gekomen was om er eens een blogje aan te wijden, terwijl ik nadat ik al een hele poos met Spinoza bezig was, wel weer eens het deel over Spinoza las, zoals ik kan zien aan mijn potloodaantekeningen en onderstrepingen.
Naar aanleiding van het blog van Stephan Wetzels herlas ik de Eerste Kerstdag van het derde deel, het Modern Tijdperk, het eerste hoofdstuk “De meesters van het moderne denken”, over Bacon en Descartes, en het tweede hoofdstuk “Naar het pantheïsme”, over Malebranche en Spinoza. Het is dan echt genieten wat de klok slaat, zeker als je inmiddels zelf iets van Spinoza’s filosofie weet. Ik werd even weer een beetje alsof-katholiek en waardeerde hoe serieus die neo-thomistische pater assumptionist Spinoza behandelde, waarbij hij zich wel liet voorlichten (ofwel dingen op de mouw liet spelden) door deskundigen als Brunschwicg en Delbos. Op hoofdlijnen geeft hij Spinoza best redelijk goed weer, alleen: hij kan hem niet pruimen – mág hem niet pruimen. Eén ding is voor hem namelijk bij voorbaat duidelijk: zijn monisme maakte Spinoza tot pantheïst - en pantheïsme is verfoeilijk.
Zo wijst hij erop dat Spinoza’s pantheïsme dieper wortelde dan in een verkeerde [sic] definitie van de substantie alleen. Die definitie van substantie had Spinoza dan wel van Descartes (“het klare begrip zelfstandigheid is dat van een wezen, dat niemand nodig heeft om te bestaan”), maar “Descartes bracht hierin een verbetering aan om het pantheïsme te vermijden, en Spinoza was van deze verbetering op de hoogte.” Maar ja Spinoza was, zoals boven al geciteerd, nu eenmaal een meer onafhankelijke geest, die zich niet weerhouden voelde door “de weldoende banden van het dogma,” waardoor de dwaling in het volle daglicht trad!Wel fraai is mee te maken hoe hij in zijn ‘besluit’ Spinoza’s pantheïstische leer onderuithaalt, of zoals hij het formuleert “gemakkelijk de valschheid ervan kan aantonen,” n.l. doordat het niet te verenigen is “met het bestaande feit der verantwoordelijkheid. Immers wij stellen met klaarblijkelijkheid vast, dat ieder mensch persoonlijk verantwoordelijk is voor zijn daden.” De rest geef ik cadeau, maar wie gaf nu blijk onafhankelijk te kunnen filosoferen? Maar wij gunnen pater Thonnard de “weldoende banden van het dogma” die hij gewillig omgord hield.
Wel grappig is dat hij zelf eigenlijk de argumenten aandraagt, waardoor je ook twijfel kunt hebben of het etiketteren van Spinoza’s filosofie met ‘pantheïsme’ wel terecht is. Hij begint met te zeggen: “Spinoza’s opvatting vermijdt de rechtstreekse tegenspraak, die de onveranderlijke, goddelijke en eenige natuur zou willen vereenzelvigen met de natuur der veranderlijke en menigvuldige wezens.” Hij had eerder al aangegeven hoe Spinoza een onderscheid zag tussen de natura naturans en de natura naturata, waarbij het om telkens verschillende naturen gaat. Maar goed, de overtuiging dat Spinoza pantheïst is zit nu eenmaal diep ingebakken.
Grappig vind ik het te lezen dat hij in zijn biografische schets over Spinoza’s ouders schrijft: “afkomstig uit Spanje, die na een min of meer spontane bekeering tot het katholicisme, naar Holland gevlucht waren, waar zij hun Joodschen godsdienst weer aannamen.” Hoe moeilijk kan een katholieke geestelijke het hebben om de gedwongenheid van de bekering, die alleen maar de latere vlucht kan doen begrijpen, te erkennen.
F.-J. Thonnard lijkt misschien een Fransman, zoals Stephan Wetzels hem aanduidde, maar was een Belg. Hij werd in 1896 geboren in Barvaux-sur-Ourthe in het Belgisch Luxemburg, studeerde van 1911-1913 geesteswetenschappen in Ascona in Zwitserland, deed noviciaat bij de assumptionisten in Limpemberg in het Groothertogdom Luxemburg. WO I betekende een onderbreking van z’n studies, waarna hij in Leuven filosofie en theologie volgde, zijn kloostergeloften deed op 16 mei 1921 en een jaar later, op 23 juli 1922, in Leuven priester werd gewijd. Aansluitend begon hij een professorale carrière, eerst in Taintegnies (1922-1923), daarna in Leuven (1923-1924), en ten slotte in St. Gerard (1925 - 1952). Hij besteedde al zijn tijd aan studie en onderwijs van de filosofie. Schreef boeken over St. Bernardus en St. Thomas van Aquino én, waar hij vooral bekend om werd, Précis d'Histoire de la philosophie [1937] dat in zes talen werd vertaald. Van 1939 tot 1952, met een onderbreking van 1946-48, werd hij overste in Saint-Gérard, opleidingsinstituut van de assumptionisten. In september 1952 werd hij toegevoegd aan het team voor Augustijnse Studies in het scholasticaat Lormoy (Essonne, Frankrijk), maar eind 1954, werd dat l'Institut des Etudes augustiniennes verplaatst naar St. Francis I in Parijs, dat zijn woonplaats werd en van waaruit hij meewerkte aan uitgaven van de Kerkvaders van het Westen, van Augustinus vooral, wat maakte dat hij in brede zin als specialist op dat terrein werd gezien.
* * *
F.-J. Thonnard A.A., Geschiedenis van de wijsbegeerte. Vertaling van Précis d'Histoire de la philosophie [11937, 21941, 31945, 41946, 51966] door E. Veerman A.A.. Maatschappij van S. Jan Evangelist, Desclée & Cie, Pauselijke Uitgevers, Parijs, Doornik, Rome, 1947
[met Imprimi potest door de generaal der assumptionisten, met Nihil obstat door de Vaticaanse censor, en Imprimatur van de Vicarus Generaal; kortom, met die “weldoende banden van het dogma” zat het wel goed]
________
Recensie door Fernand van Steenberghen in: Revue néo-scolastique de philosophie. Année 1938, Volume 41 Numéro 57, pp. 168-170
Méér over F.J. Thonnard [daarvandaan ook de foto’s]
Daar is de vijfde Franse editie uit 1966 op internet gebracht. Daaruit haal ik het citaat waarmee ik begon:
"aussi suffira-t-il d'une intelligence plus indépendante, libre des contraintes bienfaisantes du dogme, pour que l'erreur s'étale au plein jour: ce sera le spinozisme."


Reacties
En dan loop ik hier, vandaag, ook nog eens toevallig tegenaan. Wat een buitengewoon informatief en intelligent geschreven stuk. Ik kan mij herinneren dat ik toch nog enig onderzoek heb gedaan naar de achtergrond van Thonnard (ik kon er weinig over vinden), dus de fout hem een Fransman te noemen is zeker ongelukkig. Als tegenprestatie zal ik voor de kalender in 2014 een stuk opnemen over Spinoza!
S.M.D.Th. Wetzels 28-12-2012 @ 11:17
Leuk te horen,
En ach, zo groot fout was die fout niet, want een Waal is toch een beetje te zien als een Fransman, zeker als hij ruim 20 jaar in Parijs woont.
Ik zal uitzien naar die tekst over Spinoza in de Filosofiekalender van 2014, maar het zal dan wel eind 2014 worden voor ik die tekst op uw website tegenkom, want ik ben geen koper van scheurkalenders zelfs niet die van 2013 met Spinoza op de cover.
Stan Verdult 28-12-2012 @ 12:16