Friedrich/Frederick Kettner (1886-1957) zag Spinoza als 'biosoof' en stichtte de 'biosofie'
Een reactie op het eerste blog over Harry Waton zette mij op een spoor en bracht de inspiratie voor dit blog. In het herdenkingsjaar van Spinoza’s geboorte 300 jaar geleden, 1932, verschenen in de VS van Amerika diverse boekjes:
Lewis Browne, Blessed Spinoza [New York, The MacmiIlan Co, 1932]
Benjamin De Casseres, Spinoza. Liberator of God and man [Courtland, 1932 – cf blog]
Frederick Kettner, Spinoza, the Biosopher [New York, Roerich Museum Press, 1932]
Abraham Wolfson, Spinoza. A Life of Reason [Modern Classsics Publishers, 1932]. Alsook het in een vorig blog vermelde van
Harry Waton, Kabbalah and Spinozas Philosophy as A Basis for an Idea of Universal History. New York, Spinoza Institute of America, Vol I 1931, Vol. II, 1932.
In deze reeks valt vooral de enigszins aparte titel van het boekje van Friedrich Kettner op: Spinoza, the Biosopher. Wat kon dat betekenen en wie was deze Kettner?
Friedrich Kettner begon in het Roemeense Czernowitz, waar hij in 1886 geboren was, na zijn promotie in de filosofie in Wenen in 1919, in datzelfde jaar een zgn "Ethische Seminar" - in Czernowitz dus.
Hij had Constantin Brunners Spinoza gegen Kant gelezen, Brunner in de badplaats Misdroy bezocht, diens Die Lehre von den Geistigen und vom Volke gelezen, weer Brunner bezocht, nu in Potsdam, waar hij verder begeesterd raakte van Brunner, die hem echter op afstand hield.
‘Ethicum’Kettner hield in Czernowitz lezingen en organiseerde studiegroepen. Kernactiviteit was het ‘Ethicum’, waarbij Spinoza's Ethica gelezen en besproken werd. Meer dan om het theoretische ging het hem om het praktische leven en hij trachtte Brunners ideaal van een 'Gemeinschaft der Geistigen' tot stand te brengen in de vorm van geestgerichte volgelingen van Spinoza. Een van de deelnemers (Schlomo Ball) zag Kettner als "een tweede Spinoza". Bij zijn toespraken moet hij al associërend en telkens nieuwe termen definiërend een enigszins betoverende indruk hebben gemaakt; achteraf ook wel als nogal 'geestesgestoord' getypeerd. Brunner stond enigszins sceptisch tegenover - nogal utopische - "gemeenschapsvorming", vooral ook daar hij Kettner als 'selber kein Licht' zag, niet als iemand die kon denken - gedachten kon ontwikkelen. Hij zag hem als een ‘Schwarmgeister’. Kortom Brunner hield zijn handen af en heeft nooit een bezoek aan Czernowitz gebracht en er geen lezing gegeven.
In 1922 publiceerde Kettner een werkje Über Constantin Brunners Werk “Der Judenhaß und die Juden", waarin hij (om een idee te geven) vanaf blz. 46 over Spinoza schreef:
“Spinoza mußte kommen — für Spinoza war Christus der „Mund Gottes". Spinoza mußte kommen, auf daß es in der Welt ein Lehrbuch der Wahrheit gäbe, eindeutig wie die Mathematik. Spinoza hatte die Macht, mit seinem Leben und mit seiner Lehre zu beweisen, was zu beweisen war, die Wahrheit des Ewig-Einen. Spinozas „Ethik" wird für alle Zeiten mauerfest bleiben.Spinoza starb zu früh. Er hätte sonst gewiß noch manchen Springbrunnen in die mathematische Ummauerung der Wahrheit eingemeistert, als Labestationen auf dem steilen Weg zum Allerheiligsten. Es mußte ein anderer Brunnenmeister kommen: Constantin Brunner ist gekommen.”
Hij riep allen op om mee te werken aan het bouwen van “das Reich der helfenden Liebe!!” En dit door de waarheid van Spinoza te kennen en ernaar te leven.
BiosofieDan begint Kettner, gebaseerd op Spinoza en Brunner zijn eigen leer te ontwikkelen die hij "Biosophie" noemt. Volgens Jürgen Stenzel, op wiens boek ik me voor dit blog grotendeels baseer, is uit de brieven en toespraken nauwelijks een duidelijk begrip ervan te krijgen. Het zou gaan om een praktisch gerichte actie om inzicht in de waarheid om te zetten in een duurzame levenspraktijk. Vanuit kritiek op zijns inziens verkeerde pogingen daartoe, komt hij tot de formulering van zijn "biosofische filosofie' waarmee hij een aan het geestelijke denken en de intuïtie voorbij/verdergaande ‘integratio’ aanneemt. Die integratio moet in een 'ethische leefgemeenschap' of 'Ethicum' een nieuwe mens voortbrengen: een ideaal van "Ethisch-Denkenden" dat verder reikt dan Spinoza's ‘wijzen’ of Brunners 'Geistigen'. De zuilen van die gemeenschap, ‘Redefreiheit, Erkenntnisfreiheit und Lebensfreiheit’, waren het leidend beginsel van de "Gemeinschaftsfreiheit".
Er ontstonden echter spanningen en het Czernowitzer Ethische Seminar barste uit elkaar. Zijn aanhangers vielen in drie groepen uiteen. De meesten zetten los van Kettner de studie van Spinoza en Brunner voort en zochten zelfstandig contact met Brunner. Sommigen maakten zich overal los van en een kleine minderheid bleef Kettner trouw en stelde hem in staat in 1923 naar de USA te reizen om gehoor te geven aan een uitnodiging lezingen over Spinoza te houden. Daar hij meende daar méér gehoor voor zijn educatieve denkbeelden te vinden besloot hij er te blijven en er een nieuwe loopbaan als Spinozist en Brunneriaan te beginnen. Om te beginnen nam hij er de leiding over van de door Walter Bernard en Rose Ausländer begonnen Brunnergroep. Hij probeerde de steun van Brunner te krijgen die nog altijd of zelfs sterker de boot afhield, waarna Kettner genoeg had van zijn ‘meester’ en hem ging bestrijden. Hij publiceerde Die erste Spinoza-Gemeinschaft oder der Anti-Egoist. Ein ethisches Drama - und ein Vor-Wort an Constantin Brunner [Artur Wolf, Wenen, 1929], waarin hij die bestrijding in de openbaarheid bracht. In 1930 verwierf hij het Amerikaanse burgerschap.
In 1928 was hij een school begonnen voor biosofische educatie: "The Spinoza Institute of America." Dit is dus een totaal ander instituut dan het meer wetenschappelijk georiënteerde "Spinoza Institute of America” dat in 1927 door Harry Waton was opgericht.Het Spinoza Quarterly werd onder redactie van Kettner het officiële blad van het instituut. Personen als Albert Einstein, John Haynes Holmes, Havelock Ellis, Romain Rolland en anderen schreven in het blad dat 25 jaar bestond. Later werd dit Spinoza Institute omgezet in het Biosophical Institute en werd het Spinoza Quarterly opgevolgd door The Biosophical Review. Op de website van het nog altijd bestaande Biosophical Institute, begint de pagina over haar oprichter ervan aldus:
“Frederick Kettner was a pioneer in the education of the deeper nature within man. It was to be his life task to awaken other human beings, as he had awakened himself, to an awareness of their true identity, their kinship with the Divine.” [lees aldaar verder]
Frederick Kettner had ook contact met Einstein [cf. Einstein Archives]____________
Hoofdbron
Jürgen Stenzel, Philosophie als Antimetaphysik: zum Spinozabild Constantin Brunners. Königshausen & Neumann, 2002 - 522 Seiten - ISBN 9783826020711 [books.google]
Jürgen Stenzel is de voorzitter van het Internationaal Constantin Brunner Instituut, die mij de foto's bezorgde van de Spinoza-buste van Georg Wienbrack [cf blog]
de.wikipedia over Friedrich Kettner
Selections from "Biosophy And Spiritual Democracy - A Basis for World Peace" 1954 by Frederick Kettner [cf.]
Iets positiever klinkende info over Frederick Kettner is te vinden op answers.com (maar die informatie is dan ook afkomstig van de Gale Encyclopedia of Occultism & Parapsychology). We lezen daar dat
Albert Einstein over het Biosophical Institute geschreven zou hebben: "Your group is the embodiment of that spirit which Spinoza served so passionately."
Reacties
Excellent work!
Barrett Pashak 05-07-2013 @ 17:11