Grunberg in Hollands Maandblad over Spinoza
Arnon Grunberg in 't recentste nummer van Hollands Maandblad, "De slag der superego's. Moeten wij houden van Spinoza, van Freud, of van allebei?"
Dit zal de laatste en uiteindelijke versie zijn van wat op 7 november 2012 als toespraak aan de Tilburgse Universiteit begon, daarna op 25 november 2012 werd uitgesproken tijdens de Spinoza-dag van de ASK in Paradiso, vervolgens met de titel "Moeten wij van Spinoza houden?" in NRC handelsblad van 6 dec. 2012 werd geplaatst, en nu dan, na nog eens verdere redactionele bewerking, als artikel in nummer 3/2013 van Hollands Maandblad staat. Er zijn veel eindnoten aan toegevoegd. Daarin is bijvoorbeeld onzin te lezen als dat Spinoza met zijn derde kennisvorm, de intuïtie, wel eens hetzelfde bedoeld kon hebben als Plato's herinnering aan de ideeën. Enfin, iemand gaf mij deze informatie die ik hierbij aan belangstellenden graag doorgeef.


Reacties
Nou, Stan, wat je hier schrijft is tegen mijn zere been. Mijn kritiek betreft enkel je zin over de "onzin" van de vergelijking van Spinoza's derde kennisvorm met Plato's herinneringstheorie. Ik denk eerder het omgekeerde, namelijk dat Grunberg (althans op dit punt) het grootste gelijk van de wereld heeft. Voor uitleg over Plato's epistemologische positie moge ik kortheidshalve verwijzen naar mijn Utre htse dissertatie: "Anamnèsis en anagôgè. Gesprek met Plato en Aristoteles over het menselijk kennen" (Assen: Van Gorcum 1962). Mijn interpretatie van Spinoza's intuītie-leer gaf ik in "Hoe men wijs wordt" (2005). Ik durf de stelling aan dat er filosofisch geen haarbreed verschil is tussen de posities a en b, ondanks Plato's mythologische vormgeving en Spinoza's neurologisch-genetische verklaring.
Wim Klever 09-04-2013 @ 20:33
Wim, maak je het jezelf niet te gemakkelijk en anderen niet te moeilijk door te volstaan met te verwijzen naar je "Anamnèsis en anagoge (uit 1962)? Je zou ook iets inhoudelijks kunnen zeggen.
Waar je Spinoza's "neurologisch-genetische verklaring" van de intuïtie hebt opgediept mag je ooit nog eens ergens toelichten. In "Hoe men wijs wordt" (2005) schets je het mechanisme van de tweede kensoort waardoor we het algemene ofwel gemeenschappelijke van dingen die we ervaren gaan inzien, maar over de derde kensoort zeg je inhoudelijk niets, die noem je alleen maar (de term intuïtie komt in dat artikel zelfs niet in voor). Moet ik geloven dat Spinoza in deel V ons een soort herinnering laat krijgen aan God of de Natuur waarmee we van vóór onze geboorte verbonden waren of zoiets?
Stan Verdult 09-04-2013 @ 22:54
Begrijpelijk, dat je mijn verwijzingen-reactie onbevredigend vindt, Stan. Was wel kort. Maar ik zie geen kans om de rijke epistemologie van Plato (inclusief zijn indeling in 3 à 4 kennissoorten) hier uiten te zetten. Dit wil ik hierbij wel zeggen, dat ik DEZE aansluiting van Spinoza bij Plato in mijn SPINOZA CLASSICUS over het hoofd heb gezien, gebiologeerd als ik was door zijn beruchte depreciatie van Plato en Aristoteles in een van zijn brieven. Ook wat Aristoteles betreft denk ik nu anders dan eerder over de verhouding maar in dit geval betreft het meer Spinoza's schatplichtigheid aan Aristoteles' POLITICA en RHETORICA. Wat betreft Spinoza's opvatting over intuitieve kennis merk ik hier op dat intuitie bij hem is: het zien van het algemene in het bijzondere, van het eeuwige in het tijdelijke (of het tijdelijke als eeuwig), van het onveranderlijke in het veranderlijke. Voor al die formuleringen, die je niet zult willen ontkennen, zijn schitterende equivalenten te vinden in Plato's dialogen. En het is altijd een herkenning van wat je eigenlijk, vanaf je veoegste jeugd al wist en in elke ervaring had mee-ervaren, maar waarvan je je niet altijd zo bewust bent.
Er is, over eeuwen heen beschouwd, toch een sterke lijn van Plato, via de 'platonizing Aristotle' , naar Spinoza, mits je Plato maar niet in neo-platonistische (emanatistische) zin opvat.
Wim Klever 10-04-2013 @ 09:07