Hans Gribnau's "De macht van het recht, Spinoza's bijdrage aan de rechtstheorie" – nogmaals
Eergisteren had ik een blog waarin ik wees op het feit dat Hans Gribnau zijn in het Engels vertaalde artikel, "De macht van het recht, Spinoza's bijdrage aan de rechtstheorie," dat in 1992 in het Nederlands Juristenblad verscheen [67, nr 43 (1992), p 1443-51] op internet ter beschikking had gesteld. Daarop was SKL-lid Bob Hoekstra zo vriendelijk mij een PDF toe te sturen van dat oorspronkelijke Nederlandse artikel. Gribnau ging ermee akkoord dat ik dat PDF via dit blog verder zou verspreiden (zie onder).
Naar aanleiding van mijn opmerking in dat blog dat ik het jammer vond dat hij Spinoza’s typering in welk geval hij de term ‘wet’ metaforisch gebruikt achtte, precies had omgedraaid, zond hij mij de tekst van het lemma “Lex” dat hij geschreven had voor The Compendium to Spinoza (ed. by Wiep van Bunge, Henri Krop, Piet Steenbakkers & Jeroen van der Ven, 2011]. Dat had ik ooit wel gezien, maar was ik weer vergeten [cf. dit blog]. Daarin corrigeert hij zijn eerdere lezing van wat voor Spinoza als ‘metaforische wet’ is te zien. Hier lezen we precies waar ik in het vorige blog op wees:
“Spinoza stated that commonly the word ‘law’ is applied to natural phenomena only by analogy. It seems that in a proper sense we call ‘laws’ only those rules which depend on human will, i.e. the second category of laws. For as Spinoza clarifies: ordinarily ‘law’ is used to mean simply a command which men can either obey or disobey, in as much as it restricts the total range of human power within set limits and demands nothing that is beyond human power. ‘Thus it is expedient to define law more particularly as a plan of life laid down by man for himself or others with a certain object’. The legislator may establish law with respect to an end to be achieved. This end should not be understood as a goal which should be in conformity with higher, God-decreed law.”
Daar deze teksten als pendanten gezien kunnen worden, plaats ik ze hier letterlijk naast elkaar:
|
J.L.M. Gribnau, "De macht van het recht, Spinoza's bijdrage aan de rechtstheorie" [NJB 1992, PDF]
|
J.L.M. Gribnau, Lemma ‘Lex’ in The Compendium to Spinoza [2011, cf. of rechtstreeks PDF]
|


Reacties
Bij natuurwetten komt er geen theologische God of christelijke God meer aan te pas, die wetten werken zonder die menselijke invloed naar Spinoza's NATUURWETenschappelijke godsbegrip.
M.a.w. natuurwetmatigheid is voor ons te begrijpen als niet bovennatuurlijk. Onze zelfstandige rechtspraak en de politieke besluitvorming en de ontwikkeling van soevereine staatsvorming is naar voorbeeld van de de algemene werking ervan, de wetenschap er gaat voor ons niets boven, ze telt voor ieder mens, ingericht. Wetgeving die voor iedereen telde was om conflicten, burgeroorlog, godsdienststrijd en oorlog tussen staten, te vermijden noodzakelijk. Hugo de Groot is er de voorloper van (o.a. zeerecht). Het werkt zonder vooroordeel en geen enkel geloof of bevolkingsgroep is boven de wet in de zin van navolgbare natuurlijke wetenschap verheven. Dat is de essentie.
Bas Beekhuizen 06-06-2015 @ 11:49
Het verschil tussen natuurwet en menselijke, politieke wet, lijkt je toch nog enigszins te ontgaan, Bas, als je wat dat laatste aangaat spreekt van "navolgbare natuurlijke wetenschap". Staatsvorming en politieke wetten gelden niet "voor ieder mens", maar voor de burgers die het aangaan.
Stan Verdult 06-06-2015 @ 12:00
Stan,
Maar in jouw geval zijn het geen wetten in de zin van Spinoza, want werkt juist conflicten in de hand als je je eraan kunt onttrekken. Er kan dan geen rechtspraak op volgen. De wetten moeten juist voor iedereen gelden. De staatsburgers zijn in zijn tijd ook alle mensen van een staat. Spinoza heeft een wetenschappelijke opvatting van natuurwetmatigheid en niet een toevallige. Hij pleit voor een rechtsgeldige opvatting. Hij streeft voor iedere burger naar gelijkheid van behandeling. Het gaat dan iedere burger in politieke zin aan om zo'n wetgevende macht te vormen.
Bas Beekhuizen 06-06-2015 @ 12:28
Je maakt er een potje van, Bas. Je gaat voorbij aan de onderscheidingen die wat Gribnau en mij betreft bij Spinoza worden gezien.
Juist ómdat mensen zich aan wetten en decreten kunnen ontdekken is rechtspraak nodig. Als dat niet mogelijk is, zoals aan echte natuurwetten (lees Spinoza zelf, waarvoor dit en het vorige blog voldoende aanwijzingen geeft), hoeft er ook geen rechtspraak te zijn. Of "wetten gelden" is verschillend voor natuurwetten (gelden altijd en zijn altijd effectief) en voor politiek-morele wetten (gelden wel (in morele zin), maar zijn niet altijd effectief: naleving kan niet altijd worden afgedwongen of vergt veel inspanning). Lees de blogs en de genoemde artikelen van Gribnau.
Stan Verdult 06-06-2015 @ 12:47
Stan,
Er waren nog geen algemeen geldige wetten in zijn tijd. De rechtspraak was nogal willekeurig; wie er bestuurde. Spinoza en anderen namen daarom in zijn Eeuw de natuurwetmatigheid als voorbeeld. Op de vastgestelde regelmaat ervan kon iedereen aanspraak maken in het menselijk verkeer. Zo ook in het ontwikkelen van rechtspraak die op natuurwetmatige wetgeving (o.a.zeerecht) en dus niet op geloofsvoorkeur was gebaseerd. Er moest geleerd worden om in dezelfde ofwel gelijke taal recht te spreken juist om er geen potje van te maken.
Bas Beekhuizen 06-06-2015 @ 13:09
Spinoza maakt in TTP4.3-5 onderscheid tussen:
1. Menselijke wet: 'de wijze van leven die slechts dient ter bescherming van leven en staat.
2. Goddelijke wet, ook wel natuurlijke goddelijke wet: 'de ware kennis en liefde Gods' die 'op het hoogste goed betrekking heeft. De middelen die dit hoogste doel eist noemt hij de 'geboden Gods'. 'Goddelijke wet' en 'levensplan' zijn synoniemen. Een levensplan (ratio vivendi) is het door de rede gedicteerd handelen en denken dat op het ware menselijke heil gericht is (TIE3;Br37). Goddelijke wetten zijn dan tevens natuurwetten.
M.a.w.bij de goddelijke wet gaat het om meer dan alleen de natuurwetten, omdat hij ook de regels voor het bereiken van het hoogste goed omvat. Sterker nog, in de TTP brengt Sp. de natuurwetten alleen stipulatief in TTP4.1 ter sprake. In TTP4.6 geeft hij de 4 kenmerken van de goddelijke wet. De natuurwetten worden daarin niet genoemd. Deze zijn:
1. hij is universeel d.w.z. aan alle mensen gemeen.
2. hij vereist geen (bijbelse) geschiedverhalen.
3. hij vereist geen (godsdienstige) ceremonieën (geen sacramenten).
4. hij leidt tot Godskennis. Wetskennis, godskennis en universele liefde vallen in de goddelijke wet samen. In feite gaat het bij de Godskennis om het gelijktijdig bereiken van kennis, geluk en liefde, m.a.w. om het beschouwende, contemplatieve leven van de wijze dat in de Oudheid al door Aristoteles gepropageerd werd.
Adrie Hoogendoorn 06-06-2015 @ 13:12
Allemaal goed en wel gezegd Adrie maar Stan stelt: omdat mensen zich kunnen onttrekken aan wetten etc... terwijl het er daaraan vooraf juist eerst om moet gaan wie die wetten maken en op grond waarvan. M.a.w. zijn het wel algemeen geldige wetten!
Spinoza eist dat ze algemeen geldend moeten zijn en voor iedereen moeten tellen naar voorbeeld van de werkende Natuur.
Wetten die toevallige machthebbers uitvaardigen hebben dat natuurwetmatige karakter niet, wetten waar we in meerderheid mee kunnen instemmen hebben die benadering wel. Dat laatste daar streefde Spinoza naar maar was in zijn tijd nog lang niet gerealiseerd en is ook in onze tijd lang niet overal voldoende verwezenlijkt.
Stan volgt een omgekeerde benadering. Hij verwart kortzichtige machtspolitiek met een verstandige gang van zaken. Arie Is dat laatste niet het goed of inzicht waarnaar we natuurlijk moeten STREVEN?
Bas Beekhuizen 06-06-2015 @ 13:59
Bas, Spinoza geeft in TTP4.1-2 vier definities van wet:
1. natuurwet: datgene volgens welke 'ieder afzonderlijk ding, dan wel alle of een aantal dingen van dezelfde soort, op één en dezelfde vaste en gedetermineerde wijze werken (al.1). Ook de mens valt hieronder omdat hij deel is van de natuur.
2. wet als wilsbesluit van mensen: 'een gebod, waaraan mensen kunnen voldoen of dat ze in de wind kunnen slaan' (al.2). Deze wet is eigenlijk een variant van 1, omdat de mens onderworpen is aan deterministische causale reeksen. Maar omdat we die reeksen met betrekking tot ons handelen 'volstrekt niet weten formuleert Sp. voor de wetten van de mens deze versie 2
3. deze is een variant van 2: 'de wijze van leven die de mens zichzelf of anderen vanwege een of ander doel oplegt' (al.2).
4. nog een variant van 2 en 3: 'wijze van leven die de mensen door het bevel van anderen wordt opgelegd' (al.2).
Sp. geeft ook aan dat de term 'wet' gebruikt wordt 'in overdrachtelijke zin op natuurlijke zaken', de natuurwetten, maar dat ze in oorsprong een gebod of verbod op menselijk handelen is. Het kan dan nagevolgd of overtreden worden. Het geeft meteen de fragiliteit van de menselijke samenleving weer: chaos ligt altijd op de loer.
Adrie Hoogendoorn 06-06-2015 @ 19:00
Adrie,
Klinkt goed je puntsgewijze benadering maar raakt de kern van de zaak niet. Het is onduidelijk wat je er concreet in onze discussie meer mee wil zeggen dan we al weten. Daar ging het om het nut van algemeen geldend recht, om kracht van wet en rechtsregels en Spinoza's bijdrage daaraan.Natuurlijk kunnen menselijk gemaakte wetten overtreden worden. Maar dat heeft gevolgen.
Het gaat er dan toch om of die menselijke wetten ook door de mensen gedeeld waren en worden wil je van algemeen recht kunnen spreken. M.a.w. wetten die niet door de meerderheid van mensen gedeeld worden zijn onwerkbaar en leveren op korte of wat langere termijn wrijving, conflicten of erger geweld op. In die tijd van kerkelijk gebod en verbod, van godsdienststrijd was dat gebruikelijk en ook voor de adel lag de financiële chaos altijd al op de loer. Hun wetten waren opgelegd en onnatuurlijk.
Juist daarom stelde Spinoza e.a. een heel andere gelijkwaardige en democratische benadering voor die gestoeld was op kennis van de natuur, op navolgbare en controleerbare wetenschap. Juist chaos kan dan als dooddoener verstandig bestreden worden.
Bas Beekhuizen 06-06-2015 @ 20:06
Spinoza baseert zich op het natuurrecht dat geënt is op het natuurrecht van Hobbes. De mens heeft in de natuurtoestand recht op alles wat hij vermag (TTP16 en TP1-3). Om redenen van veiligheid besluiten zij, gezamenlijk en democratisch, een door wetten en instituties gereguleerde samenleving te vormen. Echter, met een voorbehoud, want i.t.t. Hobbes behoudt de mens zijn natuurlijk recht op alles wat hij vermag, ook in de staat (Br50.1). Waar het natuurrecht van het individu wringt met het recht van de, mede door dat individu, tot stand gekomen staat geldt het recht van de sterkste opnieuw: welke macht is sterker, die van de mens in opstand en zijn medestanders of die van de staat. Beducht zijn voor chaos is voor Sp. dus geen loze kreet. Ook is Sp. geen dwaas die denkt dat een ieder klakkeloos gehoorzaamt wat de staat gebiedt.
Adrie Hoogendoorn 08-06-2015 @ 12:49
Redelijkheid in wetten en rechtspraak was in Spinoza's tijd nog ver te zoeken. Er heerste ook in Holland klassenjustitie. Maar Spinoza's opvattingen werkten natuurwetmatig en daarom zonder vooroordeel, want geen enkel geloof of bevolkingsgroep is boven de werking van de natuurwetten verheven. In die WETENSCHAP is er dan maar een recht dat van het verstand. De democratische staatvorm komt dan als de beste in beeld. (TTP en TP)
Maar ondemocratische leiders en bestuurders hadden daar in zijn tijd vanzelfsprekend geen belang bij. Dus die democratische staat en door de staatsburgers gedeelde grondwet kwam er nog lang niet. Men volgde vooral de machtsverhoudingen van de adel en de theocratie - in jouw woorden het recht van de sterkte, maar dat is zonder je nader te verklaren een zeer verwarrend begrip.
Spinoza wilde juist die in zijn ogen de autoritaire staat tot een redelijk herkenbare grondwettelijke Rechtstaat hervormen. Zijn staat kan alleen met gelijke, ofwel volgens wetmatige democratische spelregels werken.
Spinoza's democratische opvattingen riepen daarom sterke weerstand op bij de theocraten die ze lazen.
De bijdrage van Spinoza en zijn vriendenkring aan ons recht is dat zijn verstandelijke opvattingen daarover gedrukt zijn en zo toch na zijn dood navolgbaar waren bij het streven van redelijke en vrijzinnige burgers naar democratie en gelijke kansen tot in onze tijd.
Bas Beekhuizen 08-06-2015 @ 18:27