Heeft Jan Swammerdam Spinoza ontmoet?

Zoals zo vaak gebeurt: je speurt naar het een en vind het ander.

Zo ontdekte ik gisteren dat het fraaie boek (en dikke turf van een proefschrift) van Mirjam de Baar, “Ik moet spreken.” Het spiritueel leiderschap van Antoinette Bourignon (1616 – 1680) vrij in PDF-formaat downloadbaar staat bij de Rijksuniversiteit Groningen. Ik heb het boek een paar jaar geleden, toen het in de ramsj kwam, met groot plezier gelezen. Je komt er veel uit te weten over het godsdienstig zoeken van velen in de 17e eeuw.

Haar boek geeft ook veel informatie over de natuuronderzoeker Jan Swammerdam, die geruime tijd onder invloed stond van de mystica en charletanne Bourignon. In april 1673 had hij contact met haar gezocht daar hij in tweespalt verkeerde tussen enerzijds zijn drang naar natuuronderzoek en anderzijds zijn twijfel of dat wel goed was voor zijn zielenheil. Later, toen hij meer met haar in contact stond, liet hij haar aan God, met wie zij beweerde rechtstreeks gesprekken te voeren, vragen of Hij het eigenlijk wel goed vond dat de geheimen van zijn natuur door onderzoekers zoals hij werden ontrafeld. Volgens Bourignon kon hij dat voor zijn zielenheil beter opgeven. In 1675 begaf hij zich naar Bourignons religieuze vestiging in Sleeswijk Holstein.

In haar boek vermeldt De Baar: “Eric Jorink heeft de prikkelende stelling opgeworpen dat Swammerdam tijdens zijn studietijd ook Spinoza persoonlijk moet hebben leren kennen, al zijn hiervoor geen directe bewijzen voorhanden.”(p. 369)

Welnu, die tekst waarin Jorink dat beweert, is bij books.google in z’n geheel te lezen: 'Outside God, there is nothing': Swammerdam, Spinoza, and the Janus-face of the early Dutch Enlightenment [In: Wiep van Bunge (Ed.): The Early enlightenment in the Dutch Republic, 1650-1750: selected papers of a conference, held at the Herzog August Bibliothek, Wolfenbüttel 22-23 March 2001. BRILL (Volume 120 van Brill's studies in intellectual history), 2003, p. 81 - 107] Het is een heel boeiende tekst, waarin je veel van de wereld waarin Swammerdam, maar ook Spinoza verkeerde, te weten komt.

En ik merk nu nog iets. Toen ik op 9 augustus 2009 in het blog "Godt tasten met de handen onses verstants" mijn leeservaring gaf over het boek van Eric Jorink, Het Boeck der Natuere. Nederlandse geleerden en de wonderen van Gods Schepping, 1575-1715 [Leiden: Primavera Pres, 2006, gedigitaliseerd bij DBNL] (waarover ik zeer enthousiast was), vond ik het opvallend dat hij wel veel over Swammerdam schreef, maar “dat hij geen woord wijdt aan de existentiële geloofscrisis waartoe de gelovige Swammerdam kwam, juist door zijn diepgaande studie van de natuur. Hij begon zich af te vragen of God eigenlijk wel toestond wat hij deed: zijn fabrieksgeheimen proberen te achterhalen. Hij vreesde daarvoor zwaar gestraft te zullen worden. Daarover schrijft Jorink geen letter.”

Nu zie ik dus dat hij juist daarover apart dit hoofdstuk had geschreven dat juist aan die geloofscrisis is gewijd en waarover hij speculeert dat Spinoza daar wel eens iets mee te maken gehad kon hebben. Hij weet de lezer aardig in zijn speculatieve fantasie mee te nemen: zoveel gemeenschappelijke kennissen en vrienden zijn er (om er enige te noemen: Henri Oldendorf, Nicolaus Steno, Burchardus de Volder, Johannes Hudde, Christaan Huygens) en zoveel gemeenschappelijke interesses deelden ze (natuuronderzoek, insecten, optica, lenzen slijpen, de microscoop) en zo dicht in elkaars buurt verkeerden ze (Amsterdam, Leiden), dat je je nauwelijks kunt voorstellen dat ze niet van elkaars bestaan op de hoogte waren en elkaar niet zouden hebben ontmoet. Maar daarvan bestaat dus geen snippertje feitelijk evident bewijs. Het moet dus bij speculatie blijven.

Maar Jorink gaat verder. Beiden, Spinoza en Swammerdam, benadrukten de vaste en onveranderlijke natuurwetten en verwierpen elke contingentie. Beiden gingen de strijd aan tegen bevooroordeelde opvattingen en mythen. Swammerdam bijvoorbeeld wat betreft het eeuwenoude geloof dat insecten spontaan uit mest en afval ontstonden en niet via geslachtelijke regeneratie. En hij bestreed de foute ideeën over de metamorfose van de rups tot vlinder. Jorink heeft dan enigszins de neiging om bij Swammerdam een zekere gelijkschakeling van God met de natuur te zien. Daarin gaat hij ver. Als Swammerdam naar aanleiding van zijn microscopisch onderzoek vond “dat de onzichtbare God als schepper van de kleinste schepseltjes zichtbaar werd. Dan had hij daarbij toch een andere godsopvatting dan Spinoza die in de TTP de kracht van de natuur gelijkschakelde met de goddelijke kracht die de goddelijke essentie zelf is.

Volgens Jorink ging hij minder de afstand van God tot zijn schepping betuigen, maar Hem in de schepping zien als a.h.w. de schepping zelf, als Deus en Natura die identiek waren. Waar anders zou God te bestuderen zijn dan in de natuur? Buiten God is er niets.

Welnu, volgens Jorink was hij niet alleen een nauwgezet onderzoeker van de natuur, maar ook lezer van Spinoza. En kwam erdoor in de knel met z’n geweten. In de eerste helft der ’70-iger jaren knaagde aan Swammerdam of hij niet teveel aan de rede en te weinig aan de openbaring gegeven had. Hij voelde zich schuldig erover dat hij zo dikwijls het pad van de natuurlijke theologie bewandeld had. Hij raakte erdoor in een crisis en verwierp tenslotte zijn natuuronderzoek. Hij streed met het rationalisme en begon obsessief de bijbel te bestuderen, en Jacob Boehme en Antoinette Bourignon. Die laatste was sterk anti-rationalistisch en anticartesiaans. Voor haar lag de enige weg tot heil in de navolging van Christus. En ze waarschuwde Swammerdam dat zijn beestjesonderzoek een Duivels amusement was. Na nachtenlange crisis gaf Swammerdam zijn natuuronderzoek op, verscheurde waarmee hij bezig was en zeilde af naar Sleeswijk Holstein. Volgens sommigen, beweert Jorink, zouden Bourignon en Spinoza een zelfde soort boodschap verspreiden. Hun werk verscheen ook bij dezelfde uitgever, Jan Rieuwertsz.

Toen Swammerdam in 1676 weer terugkeerde en onder de vleugels van Bourignon vandaan was, was hij weer in balans wat betreft wetenschap en devotie, wat betreft geopenbaarde en natuurlijke theologie. God was weer de schepper en voorzienige transcendente God.

“Whether Swammerdam’s religious crisis was stimulated by an over-enthusiastic reading of Spinoza’s works or personal contacts with the philosopher, remains a matter of speculation.” (p. 106)

Jorink wijst erop dat Spinoza's frase “Deus sive Natura” ambigue is. Hij kon worden uitgelegd in de richting van atheïsme, zoals door de 18e eeuwse fysicotheologen gebeurde, maar een interpretatie de andere kant op was ook mogelijk, zoals blijkt uit de gelovige christenen die zijn vrienden waren. Hetzelfde concept kon door de een als gif door de ander als tegengif worden gezien!

Het is een fraaie speculatie die Eric Jorink ontwikkelde, een vrijheid die meestal alleen door literatoren wordt aangedurfd. Jorink is ook bereid in zijn speculatie erg ver te gaan en kan beweren dat Bourignon en Spinoza een zelfde soort boodschap zouden verspreiden, zonder dat hij daarover verder uitwijdt. Ja, hij gaat behoorlijk te ver en schreef toch al met al een boeiend, werkelijk fascinerend hoofdstuk.

Ja, het is heel goed mogelijk dat Swammerdam Spinoza heeft gekend en zelfs ontmoet.