Heinrich Heine's (1797 - 1856) innovatieve Spinoza-interpretatie
Uitgeverij Atlas bracht vorige week, 45 jaar nadat de vertaling in Nederland was uitgebracht, opnieuw Heine’s boek “Over Duitsland” op de markt. Dat werk bundelde zijn twee grote essays ‘Religie en filosofie in Duitsland’ en ‘De romantische school’. Ik las het boek vooral, daar ik wist dat Heine erin ook over Spinoza schreef. En hoe! Wegwijs gemaakt door Willi Goetschel zie ik in dat hij dat nóg scherper en betekenisvoller doet dan ik er zelf in eerste instantie in las. Ik zal dat hierna beschrijven.
Heinrich Heine was de zoon van een joodse kleinhandelaar. Van 1810-1814 deed hij het lyceum in Düsseldorf en was daarna een jaar leerlingkoopman in Frankfurt am Main. Toen het wat minder ging met de zaak van zijn vader, werd Heinrich naar zijn rijke bankiersoom in Hamburg gestuurd om te zien of hij in het commerciële leven een carrière kon maken. Tevergeefs. Met behulp van die oom studeerde Heine aan de universiteit van Bonn rechten, week uit naar Göttingen vanwege een duel en studeerde vervolgens van 1821 tot 1823 in Berlijn, waar hij o.a. colleges bij Hegel liep. Hij studeerde in 1825 wel af in de rechten, maar was meer geïnteresseerd in literatuur. Hij debuteerde in 1821 met 'Gedichte'. In 1827 maakte hij de oversteek naar Engeland, walgde van het in zijn ogen liederlijk adellijke gedrag en verwerpelijke materialisme en keerde spoedig teleurgesteld naar Duitsland terug. Vier jaar later, in 1831, reisde hij af naar Parijs om er journalist te worden. Het werd zijn uiteindelijke verblijfplaats. Parijs was in die tijd een broeinest van nieuwe ideeën. Hij schreef over culturele en politieke zaken, reisbundels en boeken over Duitse literatuur en filosofie. In Over Duitsland, uit 1835, probeerde Heine met de twee grote essays ‘Religie en filosofie in Duitsland’ en ‘De romantische school’ de Fransen een inkijk te geven in de sociaal-historische en culturele, vooral literaire geschiedenis van Duitsland sinds de tijd van Luther.
In Duitsland werd Heine niet gewaardeerd. Zijn kritische blik en vlijmscherpe pen werden hem zelfs zodanig kwalijk genomen dat in 1835 zijn werk door het gehele land heen verboden werd. In reactie op zijn verbanning schreef hij in 1844 "Deutschland, ein Wintermärchen", een felle satire gericht tegen de reactionaire kringen daar. Karl Marx en Friedrich Engels waren fan van Heine en correspondeerden met hem. Vanaf 1848 tot aan zijn dood in 1856 lag hij ziek, verlamd en blind op bed. Gedurende deze periode wist hij nog wel een dichtbundel uit te brengen, getiteld: "Romanzero" (1851).
Het is een genot om zijn informatieve, scherpe, zeer humoristische en ironische schetsen te lezen over de ontwikkelingen van het protestantisme, waaruit volgens hem de moderne filosofie voortkwam, hoewel hij ook Spinoza grote invloed zag hebben. Hij schreef in beide delen van het boek schitterend over Goethe, tegenover wie hij kritisch stond, maar ook vol grote bewondering Voor hem is Goethe de "Spinoza onder de dichters."
Heine zelf interesseerde zich vooral voor wat hij zelf steeds omschreef als, ‘de maatschappelijke kant’ van filosofie en literatuur.
Heine zag Spinoza als zijn ‘Unglaubensgenosse’. Wat toch wel opmerkelijk is daar Heine meermalen naar zijn lidmaatschap van de protestantse kerk verwijst en naar zijn deïsme. Waarmee hij kennelijk een theïsme op het oog heeft.
Heine heeft sterk bijgedragen aan de receptie van Spinoza in Duitsland. Het is wel opvallend hoe hij vooral het pantheïsme bij Spinoza ziet en waardeert. Het pantheïsmemotief komt regelmatig terug en staat duidelijk voor een centrale boodschap.
Het is interessant te zien wat Willi Goetschel (Spinoza's modernity: Mendelssohn, Lessing, and Heine, 2004) allemaal uit Heine’s tekst haalt. Hij vindt dat Heine, ondanks zijn lucide geestige schrijfwijze, méér doet dan het Franse publiek informeren en entertainen. Dat doet hij ook, maar hij geeft in feite een eigen bijdrage aan de geschiedschrijving van de Duitse filosofie, religie en politiek door de posities die een canonieke status verworven hadden uit te dagen: “His farcical style Disneyfies culture with a critical intent. This approach set in motion a dynamic that demythologizes philosophy.”(p. 254) Vanuit een ambivalente bewondering ondergraaft en ontmaskert hij diepgaand Hegels ‘self-mythologization of philosophy’. Hij attendeert op het latent politieke karakter van het Duitse speculatieve denken. En tegelijk toont hij dat er geen geheimen schuilen achter het gordijn van die esoterische en particularistische speculaties die niet tegen de kritische rede bestand zijn.
Na Luther ziet hij Lessing als het beste dat Duitsland is overkomen. Voor hem is er een directe lijn van reformatie naar filosofie en met name de filosofische revolutie van Kant. De manier waarop Heine door de gevestigde beroepsfilosofen niet serieus is genomen, de ‘sedimentatie van canonieke interpretatie waaronder Heine bedolven is' heeft vooral zijn ‘hermeneutische virtuositeit’ over het hoofd doen zien wat heeft geleid tot ‘een opmerkelijke desinteresse’ in wat vooral door die officiële beroepsfilosofen is weggedrukt: Baruch de Spinoza.
Goetschel wijst erop dat Heine Spinoza behandelt in het midden van het middelste (2e) hoofdstuk en 10 bladzijden (van de 120) aan hem besteedt. Kant heeft slechts één bladzijde meer, terwijl Hegel pas in het derde en laatste hoofdstuk aan bod komt. Het meest centraal staat Goethe, rondom wie Heine de ontwikkeling van de Duitse intellectuele geschiedenis drapeert, die tevens het culminatiepunt is van het pantheïsme. En vooral benadrukt hij Goethes voorliefde voor Spinoza.
Die centrale plaats die Spinoza in zijn essay krijgt decencreert effectief de focus op de Duitse stof. Met Spinoza wordt het klassieke dualisme van idealisme versus materialisme door Heine herzien. Hij laat zien dat de moderniteit van de Duitse geschiedenis van religie en filosofie op een ultieme manier verbonden is met en veel verschuldigd is aan Spinoza.
Heine haalt de Hegelse schets onderuit waarin Spinoza (en alle andere filosofen) door hem gereduceerd werden tot het spelen van een bijrolletje in het grote script van de ontwikkeling van de Geest – het grandioze scenario waarbij de Geest op de deur klopt van professor Hegel in Berlijn. Hegel oriëntaliseerde Spionoza’s filosofie door zijn jood-zijn te benadrukken en zijn filosofie tot alleen metafysica te reduceren. Daartegenover belichtte Heine de revolutionaire politieke theorie die een samenhangende theorie van vrijheid van religie, van spreken, van zelfbepaling en van het potentieel subversieve concept van de macht bood. Voor Heine bestond er geen twijfel over Spinoza’s politieke filosofie. Hij beval z’n lezers van de Franse editie aan Spinoza’s Politieke Traktaat te lezen.
Kortom, Goetschel benadrukt Heine’s ‘innovatieve Spinoza-interpretatie’. Heine had daarmee namelijk niet alleen het doel de conventionele emanzipatie-projecten kritisch te ondermijnen, maar om met een geheel nieuw en eigen scenario te komen voor de geschiedenis van vooruitgang en bevrijding aan de hand van Spinoza. In het centrum van zijn geschiedenis van de Duitse filosofie plaatste hij de Nederlandse jood Spinoza.
“With his intervention in the reception of Spinoza, Heine reclaims the revolutionary potential of a philosopher who, as a result of his appropriation by German idealism from Fichte to Hegel and Schelling, had, in the wake of Jacobi, been spiritualized and dehistoricized. With Heine’s reclamation, Spinoza assumed a central position in the emergence of modern thought.” (p. 253)
Ik moet eerlijk toegeven dat ik bij mijn eigen lezing van dit heruitgebrachte boek dit er allemaal niet direct uithaalde. En ik moet tevens erkennen: wat Goetschel eruit haalt zit er inderdaad in. Zo blijkt maar weer eens hoe handig het is om je bij het lezen van teksten door grotere deskundigen op dingen te laten attenderen.
Ik heb Heine's boek met veel genoegen gelezen en begrijp nu nog beter wat een juweeltje je met “Over Duitsland” in handen hebt. Het is ook nog fraai uitgegeven, écht met genaaide katernen ingebonden, zoals een goed boek het verdient.
bronnen
Onder ‘Secundaire literatuur’ op www.benedictusdespinoza.nl Heinrich Heine over Spinoza. Teksten bijeengebracht uit: Zur Geschichte der Religion und Philosophie in Deutschland. & Die romantische Schule.
Willi Goetschel, Spinoza's Modernity. Mendelssohn, Lessing, and Heine, waarvan het 17e hoofdstuk, Heine's Dis/Enchantment of Hegel's History of Philosophy, gedeeltelijk is te lezen bij books.google.com
Willi Goetschel: Unser postmoderner Zeitgenosse [In dit herdenkingsartikel, 150 jaar na Heine's dood, overigens nog geen woord over zijn zo bijzondere Spinoza-receptie...]
____________
aanvulling 29 augustus 2015
Essay van Martin, Hundt, "Stoßkraft der Reformation"- 1835 erschien in Hamburg Heinrich Heines »Zur Geschichte der Religion und Philosophie in Deutschland«. In: Junge Welt.