Herman Philipse verwees even naar Spinoza in verder oninteressant debat over geloven in God

In Knevel & Van den Brink was er woensdag 22 januari 2014 een vliegenafvang-debat tussen theoloog en godgelovige Stefan Paas en filosoof en atheïst Herman Philipse - een debat dat als een voorproefje bedoeld was van het "nationale religiedebat" over de vraag of geloven in God achterhaald is. In dat debat staat het boek van Rik Peels en Stefan Paas centraal, God bewijzen – Argumenten voor en tegen geloven [Uitgeverij Balans].  

Beiden stonden als echte opponenten lijnrecht tegenover elkaar en beschuldigden elkaar regelmatig van redeneerfouten.

Ik had het willen negeren, maar nu Wim Klever er vandaag over twittert haal ik het hier naar binnen.  

Philipse noemde twee belangrijkste vingerwijzingen waarom geloven in God volgens hem achterhaald is. Als eerste zijn er zoveel godsdiensten die zich allemaal op openbaringen beroepen dat het volgens hem niet waarschijnlijk is dat het christendom waar is. Als tweede concludeert hij dat de wetenschap inmiddels zoveel elementen uit de Bijbel onderuitgehaald heeft, dat het boek niet meer betrouwbaar is. Hij vindt mensen die geloven niet achterlijk omdat hij begrijpt dat niet iedereen de tijd heeft om zich te verdiepen in de materie. Volgens hem zijn hoogopgeleide mensen dan ook vaker atheïst.

Volgens Paas bewijst juist het feit dat dat zoveel mensen geloven in iets of in God, dat religie van nature ingebakken zit. Hij gaf toe het bestaan van God niet te kunnen bewijzen maar betoogde dat het redelijk is om in God te geloven, ook zonder bewijs. Voor hem is het grootste argument voor het bestaan in God het kosmologisch argument. Alles wat bestaat moet een oorzaak hebben, dus ook het leven en de aarde. Die oorzaak moet buiten tijd en ruimte liggen en dan kom je volgens hem al snel bij een omschrijving uit dat dicht in de buurt komt van wat mensen God noemen. [Cf.]