Hoezo werd schabunoth gewijzigd in Shekhinah? De creatie van een mythe

VoorkantAanleiding voor dit blog met deze vraag is het schitterende artikel van Spinoza-scholar Warren Montag, ""That Hebrew Word": Spinoza and the Concept of the Shekhinah." Jaren geleden had ik het al eens gelezen. Het stond toen gewoon op internet, maar daarvan is het verdwenen. Nu blijkt het een hoofdstuk te zijn in Heidi Miriam Ravven & Lenn Evan Goodman, Jewish Themes in Spinoza's Philosophy [SUNY Press, 2002]. Als u het nog eens ergens tegenkomt, raad ik het echt ter lezing aan. Je komt er veel uit te weten over wat Spinoza mogelijk van zorgvuldige lezing van kabbala-teksten kan hebben opgestoken. En het trekt belangwekkende conclusies over de achtergrond van degenen die Adriaan Koerbagh ondervroegen; ik kom daar zo op. Maar er blijft iets merkwaardigs aankleven: eerst wordt "het Hebreeuwsche woord" gewijzigd en zwaar opgewaardeerd en vervolgens wordt er dan een conclusie getrokken over het belang dat de 'ketter'-onderzoekers aan dat woord hechtten. Hier werd een mythe gecreëerd. Het gaat om wat zich afspeelde tijdens het Koerbagh-proces.

Nadat Adriaen Koerbagh na verraad in Leiden was gevangengenomen en in Amsterdam in de gevangenis werd gezet, begon op vrijdag 20 juli 1668 het verhoor. Daarvan is het verslag te vinden in K.O. Meinsma, Spinoza en zijn kring:

"Gevraagd, of hij Hebreeuwsch verstond? zegt: "alleen met behulp van een woordenboek". Gevraagd, wat het Hebreeuwsche woord "schabunoth" wil zeggen? antwoordt: "ik weet het niet, en moet 't zoeken uit 't lexicon Buxtorpi.*) Zegt, met Van Berckel en de anderen omgegaan te hebben, doch met Spinoza nooit over deze leer te hebben gesproken." [p. 310]

*) Meinsma geeft hierbij deze noot: חכ שבענת (chagh schabunoth = pinksteren. vgl Bloemhof op pinxter. [Dat lemma uit Bloemhof neem ik op aan het eind van dit blog].

En passant gezegd: Bart Leeuwenburgh heeft er in Het noodlot van een ketter. Adriaan Koerbagh (1633–1669) [Vantilt, 2013] niets over, die heeft de scene geparafraseerd en noemt het Hebreeuwse woord niet bij naam (p. 200).

Montag schrijft, nadat hij e.e.a. over de Koerbagh-zaak uit de doeken heeft gedaan bij dit stukje uit de ondervraging:

"Unfortunately, this seemingly simple question poses a number of difficulties. Meinsma and Freudenthal, both of whom reproduce the Dutch text of the interrogation record, spell the word differently: Meinsma, Schabunot and Freudenthal, Schabinot. No Hebrew word corresponds to either spelling, clearly indicating an error either of transcription or of the interrogators themselves. The editors of the recent French translation of Meinsma’s Spinoza en zijn Kring suggest that the word should be read Hag Shavuot, a reference to the Feast of Weeks. While the word certainly bears a resemblance to the transcribed term, it seems questionable that the councilmen would be interested in a festival that in no way comprises a leer or “doctrine.” Freudenthal offers a different interpretation, which he simply inserts into the German translation of the Dutch transcript without justification or explanation: Schabinot is actually the Hebrew word “Schekhina” (which denotes God’s indwelling or presence in the world), a doctrine, indeed, and one with a long, complex history with which Spinoza’s most heretical utterances can be connected. In fact, it is this word, the one word that attracted the attention of Koerbagh’s interrogators, that, in the eyes of the guardians of public virtue, Spinoza brought, like the plague, into the heart of purest Christendom." [p. 133-34]

Dat de voetnoot over het Pinksterfeest niet van de Franse vertalers was, maar al van Meinsma, kon Montag wellicht niet weten. En ook al gaf Freudenthal geen nadere toelichting voor zijn nogal vergaand andere lezing van het woord, Montag neemt het graag over daar het hem goed uitkomt en vanaf dat moment hebben de ondervragers dus naar “Schekhinah” gevraagd en kan het schip van de analyse met een rijke lading vertrekken. Ik had al gezegd dat wát er in het hoofdstuk allemaal over te lezen is, buitengewoon boeiend is. Maar hier wordt wel een mythe gecreëerd. Want het is uiteraard veel interessanter als die ondervragers ervoor aangezien kunnen worden dat ze op de hoogte zijn van deze kabbalistische term die een nogal pantheïstische lading zou hebben en die nu dus in Amsterdam zijn geduchte ronde zou doen: gevaar!

Ja, Spinoza zal zeker op de hoogte zijn geweest van het concept Shekhinah. Maar waarom zouden de christelijke ondervragers niet gewoon gevraagd kunnen hebben naar een term die ze in de Bloemhof hadden kunnen lezen om eens te zien of hun gevangene de betekenis ervan paraat had?

Zie hier dat lemma 'pinxter' in Adriaan Koerbagh, Een bloemhof van allerley lieflijkheyd sonder verdriet (1668):

pinxter, of pinckster, vijftigste. Het woord pinxter is een bastaart grieks woord afkomende van pentekoste, πεντηκοςή, dat is vijftigste; waar onder dan verstaan word, ημέρα, dat is dag. So dat men met het woord pinxter so veel wil te kennen geeven als vijftigste dag. Dese vijftigste dag was een hoogtijd, of vuyrdag, of heylige dag, dewelke gevuyrt wierd by de Joden, en was de vijftigste dag na de heylige dag des doortogts. In ’t hebreus word dese vijftigste, of vijftigste dag, of vijftigste dags hoogtijd, genoemt, ,חכ שבענת chag schabunoth, dat is de hoogtijd of vuyrtijd der weeken, naamentlijk die seven weeken, welken na de hoogtijd des doorgangs kwaamen. Het woord pinxter staat al mede in de schrift dog onovergeset; gelijk of het onoversettelijk was, als te sien is in de handelingen der gesanten op het 2. hoofdstuk in ’t begin, alwaar overgeset staat: Ende als den dag des Pinxter (feests) vervult werd. Dat is immers nu geen oversetten gelijk behoort en daar-en-boven voegt men der nog een bastaart latijns woord, te weeten feest, ’t welk inde grondtaal niet staat, tusschen twee haakjens by. Waarom niet overgeset als in de grondtaal staat? namentlijk: Ende als den dag des vijftigste vervult werd. Wilmen seggen dat daar niet veel sin in is, inde grondtaal staat niet meer: en als men er iets wil by doen soo en behoeft men er geen bastaart latijn by te doen, maar goede duytse woorden, en seggen: Ende als den dag des vijftigste dags hoogtijd vervult werd. Dat soude een goede sin hebben en verstaanbaar zijn voor de gemeene luyden."[DBNL]

Reacties

Gefeliciteerd, Stan, met deze adekwate oplossing: bijdrage aan de geschiedschrijving.