Inutilis scientia Spinozana [121] Tobie Goedewaagen schreef 2x over Spinoza en was geen spinozist

Toen ik in Henri Krop’s boek over de Spinozareceptie op blz. 525 las over “een bibliofiele editie van de Politieke verhandeling door Tobie Goedewaagen in 1928, verbaasde ik mij erover dat ik nooit ergens had gelezen over een vertaling van hem van de Tractatus politicus. Tot ik mij herinnerde wel eens eerder over die bibliofiele uitgave gelezen te hebben en dat het helemaal niet over een vertaling ging, maar om een uitgave in het Latijn. [In Krops boek had dus Tractatus politicus i.p.v. Politieke verhandeling moeten staan, enfin.] *)

In het boek van Bennien van Berkel, Tobie Goedewaagen (1895-1980). Een onverbeterlijke nationaalsocialist [De Bezige Bij, 2013] waar Krop in zijn notenapparaat naar verwijst, is het volgende te lezen:

“Kort voor zijn scheiding van Annie werkte Goedewaagen kortstondig samen met haar oudere broer, de typograaf Sjoerd de Roos. De Roos had in 1927 De Heuvelpers opgericht, een privé-uitgeverijtje bestaande in een handpers die thuis stond opgesteld en waar bibliofiele uitgaven in de door Roos ontworpen Meidoornletter werden gedrukt en uitgegeven. Voor de eerste uitgave opteerde hij voor een Latijnse tekst, omdat ook oude drukkers en lettergieters daarmee werkten. Goedewaagen beval hem Tractatus Politicus (1670 [sic!]) van Spinoza aan, redigeerde de Latijnse tekst, schreef een toelichting en vertaalde het colofon in het Latijn. Het op oud-Hollands geschept papier gedrukte prachtboekje rolde in juni 1928 als eerste uitgave van De Heuvelpers in een oplage van 125 genummerde exemplaren.” [p, 67). Het werd dus 

Benedictus de Spinoza. Tractatus Politicus. Secundum Editionem Principem Operum Posthumorum ... Curabat Tobie Goedewaagen. Hilversumi: Heuvelpers. no. 1. excudebat Sjoerd H. de Roos, 1928 

Los bijgevoegd werd een 'boekje' van 8 pagina's ingenaaid met een Nederlandse inleiding: T. GOEDEWAAGEN, Spinoza's Tractatus Politicus.  

Deze bibliofiele Tractatus politicus  gaat tegenwoordig als een kennelijk gewild verzamelobject voor hoge prijzen van de hand. Ik zag vraagprijzen in de orde van grootte van €715.50 [cf.], €850 [cf.] en zelfs €1219.00 [cf.] voorbij komen. In 2011 werd het geveild voor €300 [cf.] en in 2009 aangeboden voor €400 [cf.].
[Rechts het met verguld bloempapier bekleed foedraal] 
 

Tobie Goedewaagen schreef er dus een Nederlandse inleiding bij die 8 pagina’s beslaat. Hij was filosoof, maar bepaald geen Spinozist. Aanvankelijk was hij neo-kantiaan, zeer actief in het toenmalige Nederlandse filosofenwereldje. Maar nadat hij voorbijgestreefd werd en niet tot hoogleraar in Utrecht werd benoemd, wendde hij zich tot de Hegelse richting [post hoc ergo propter hoc?]. Hij brak alle banden met organisaties en tijdschriften waar hij aan verbonden was en ontwikkelde zich meer en meer in de richting van een, aanvankelijk vooral cultureel (nog geen antisemitisch) nationaal-socialisme. De biografe schetst hoe hij almaar minder filosoof werd en meer ideoloog en hoe hij door Seyss-Inquart gevraagd werd om secretaris-generaal te worden van een nieuw Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. En verantwoordelijk werd voor de Kultuurkamer.

Dat ik dit boek over Tobie Goedewaagen nu aan het lezen ben (ik vind het een zeer informatief, helder geschreven en boeiend boek, maar het heeft niets met Spinoza van doen), komt door een misverstand dat ontstond door de volgende zin in Krops boek op p. 606, die mij op het verkeerde been zette:

“Carps weg naar de Nieuwe Orde liep via het hegelianisme waarbij hij zich uiteindelijk van Spinoza losmaakte, maar het moment waarop laat zich in tegenstelling tot bij Tobie Goedewaagen moeilijk precies bepalen. “ Ondanks de voetnoot die ik inmiddels begrijp, ontleende ik aan deze zin de mededeling dat ook Goedewaagen zich van Spinoza losmaakte! Nóg een nationaal-socialist die aanvankelijk Spinozist was geweest? Daar wilde ik méér van weten en dus leende ik het boek over hem uit de bibliotheek. En zo achterhaal ik dat ik Krop verkeerd begreep (of dat hij het wat krakkemikkig opschreef): Goedewaagen was kantiaan en later hegeliaan en is nooit spinozist geweest.

Behalve de bovenvermelde Inleiding op de TP, komt er in de lange bibliografie met honderden titels van Goedewaagen, nog slechts één keer de naam van Spinoza voor. In september 1932 verscheen van zijn hand in het Utrechts Dagblad: HERDENKING VAN B. DE SPINOZA. Die tekst heb ik kunnen achterhalen en ben ik van plan in een volgend blog te brengen.

                                                _ _ _

Aanvulling zelfde dag
Iets meer over de bibliofiele uitgave is te vinden in het hoofdstuk van C. van Dijk, “S.H. de Roos en zijn(?) Heuvelpers. In: Willem R. H. Koops (Red.), Boek, bibliotheek en geesteswetenschappen: opstellen door vrienden en collega's van dr. C. Reedijk geschreven ter gelegenheid van zijn aftreden als bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek te s'-Gravenhage. Uitgeverij Verloren, 1986, p. 87-94 –
books.google

Na uitvoerig over de voorgeschiedenis verhaald te hebben, gaat het over de eerste uitgave van de Heuvelpers:

De compagnons opteerden, voor de eerste uitgave, voor een Latijnse tekst, omdat naar hun zeggen ook de oude drukkers en lettergieters zulks deden. Men had De Roos gesuggereerd daarvoor bijvoorbeeld Cicero's Laelius de Amicitia te nemen. Voor advies wendde hij zich tot zijn zwager Tobie Goedewaagen. Deze, geboren in 1895, had wijsbegeerte gestudeerd en was in 1923 cum laude gepromoveerd. Het verbaast dus geenszins dat De Roos met instemming van May en Hertzberger zich juist tot deze gekwalificeerde zwager richtte. Goedewaagen antwoordde dat Cicero's filosofische werken juist zijn zwakke punt vormden. Veel geschikter leek hem Tractatus politicus van Spinoza, die hij actueler vond en erkend achtte in de geschiedenis van het staatsrecht. ‘Spinoza huldigt er een aristocratisch-republikeins staatsideaal (onze Jan de Wit was een aanhanger van Spinoza!). 't Is dunkt mij geknipt voor een "hollandse" pers'.’ Goedewaagen deed ook nog suggesties voor eventuele andere titels, maar zijn enthousiasme voor Spinoza overtuigde de compagnons. Op hun verzoek nam hij de tekstverzorging voor zijn rekening, schreef hij een toelichting en vertaalde hij het colofon in het Latijn. Het woord Heuvelpers werd de eerste keer onvertaald gelaten 'bij wijze van kennismaking', daarna werd het 'Prelum collinum'. Voor zijn vele werk aan het boek ontving Goedewaagen een honorarium van f 75,—. Voorwaar geen vorstelijke beloning.

In de jaren dertig bekeerde Goedewaagen zich geleidelijk tot het nationaal-socialisme. In de oorlog werd hij secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten, en als zodanig verantwoordelijk voor de instelling van de Kultuurkamer. Toen Stols in 1942 over de Heuvelpers en dus ook over Tractatus politicus schreef, verzocht De Roos hem Goedewaagens naam niet te vermelden, hij geneerde zich ervoor. In het licht van de toenmalige situatie kan men daar alle begrip voor hebben.

De keuze van een tekst in het Latijn als visitekaartje van de pers lag, al dachten de compagnons daar anders over, niet erg voor de hand. Wie beheerste er nu, laten we wel wezen, Neolatijn? Prestige-overwegingen gaven de doorslag. Dat verder werd gekozen voor teksten in het Duits, Frans en Engels is begrijpelijk: de belangstelling in Nederland voor het duur geachte bibliofiele boek was zeker niet groot genoeg om er zelfs maar de helft van een oplage van 125 exemplaren af te zetten. Ook een Italiaanse uitgave is overwogen, waarvoor de hulp werd ingeroepen van dr. T.H. Fokker te Rome. Deze zag iets in een bloemlezing uit de geschriften van Aretino (zestiende eeuw), 'een buitengemeen onsympathiek mens maar een even buitengemeen schitterend prozaschrijver'. Hij wist iemand die de editie kon verzorgen. Deze persoon (Fokker noemt dc naam niet) merkte op 'dat uw Meidoornletter misschien voor een italiaanse uitgave niet de juiste zou zijn. Hij meent dat zij “troppo gotico" is en dat voor italiaans een letter met kortere uitsteeksels in verticale richting meer aangewezen zou zijn'. Een zeer interessante visie. Deelt men deze, dan zou de Meidoorn zich ook minder lenen voor het Latijn. En dús voor Tractatus politicus.

                                          _ _ _

Een deel van dit verhaal is te vinden op de website van de KB: "Private press: eerst helft twintigste eeuw" [cf.]

Toevoeging 25 juni 2015

Mijn broer Phil, die dit blog altijd in de gaten houdt, attendeerde mij op deze url met meer informatie over het typografisch werk van Sjoerd Hendrik de Roos. Daarop ook deze afbeelding:

         

Nog een aanvulling op 25 juni 2015

*) In Ype Koopmans, John Rädecker. De droom van het levende beeld.  Waanders, Zwolle. 2006 geeft p. 226 te lezen:
"Goedewaagen had zich na zijn scheiding van Annie de Roos in de loop van de jaren dertig ontwikkeld van gewaardeerd Spinoza-vertaler tot nieuwzakelijk Nietzscheaans filosoof."
En de eindnoot 207 waarnaar verwezen wordt: "T. Goedewaagen (vert. en inl.), Spinoza's Tractatus politicus, Hilversum 1928 [etc.]

Dit was een vergissing. Het boek was geen vertaling, maar de uitgave van de Latijnse tekst. Dat "gewaardeerd" heeft de schrijver er dus voor het gemak zelf bij verzonnen.

Reacties

Nog iets aan het blog toegevoegd, n.l. specimen van het lettertype Meidoorn van typograaf Sjoerd Hendrik de Roos.