Isaac Bashevis Singer (1904 - 1991) had iets met Spinoza

[Foto van hier]

De in het jiddisch schrijvende Poolse schrijver, die in 1943 Amerikaans staatsburger werd, ontving in 1978 de Nobelprijs voor literatuur. Hij schreef romans en verhalen, kinderboeken, essays, journalistiek werk en deed vertalingen.
Zijn vader was een rabbijn in de chassidische stroming van het jodendom. Ook zijn moeder was van chassidische richting. Al jong werd hij met Spinoza bekend.

Op de webpagina van de Nobelprijzen is te lezen: “In one of his more light-hearted books, Isaac Bashevis Singer depicts his childhood in one of the over-populated poor quarters of Warsaw, a Jewish quarter, just before and during the First World War. The book, called In My Father's Court (1966), is sustained by a redeeming, melancholy sense of humour and a clear-sightedness free of illusion. This world has gone forever, destroyed by the most terrible of all scourges that have afflicted the Jews and other people in Poland. But it comes to life in Singer's memories and writing in general.” [...] ”It is typical that among the authors Singer read at an early age who have influenced him and accompanied him through life were Spinoza, Gogol and Dostoievsky, in addition to Talmud, Kabbala and kindred writings.”

In een artikel van Allan Nadler, over wie ik al eerder een bericht had, trof ik een citaat uit Isaac Bashevis Singer’s memoires ‘In My Father's Court‘ (Het hof van mijn vader), dat ik hier graag doorgeef.

I discovered Stupnicki's book on Spinoza.[1] I remember how father used to say that Spinoza's name should be blotted out, and I knew that Spinoza contended that God was the world and the world was God. My father, I recalled, had said that Spinoza had contributed nothing. There were already the teachings of the Baal Shem Tov, who also identified the world with the Godhead. True, the Baal Shem Tov had lived after Spinoza, but my father argued that Spinoza had drawn from ancient sources. Which no Spinoza disciple would deny. The Spinoza book created a turmoil in my brain. His concept of God as a substance with infinite attributes… fascinated and bewildered me. As I read this book I felt intoxicated, inspired as I had never been. It seemed to me that all of the truths that I had been seeking since early childhood had at last become apparent. Everything was God-Warsaw, Bilgoray, the spider in the attic, the water in the well, the clouds in the sky, and the book on my knees. Everything was divine…  I was exalted; everything seemed good. There was no difference between heaven and earth, the most distant star and my red hair. Even my tangled thoughts were divine. [2]

Nadler, die deze tekst in zijn artikel opnam als illustratie van een relatie die wel vaker werd gelegd tussen Spinoza’s zgn pantheïsme en het panentheïsme van de chassidiem, wijst op de aardige inconsequentie in de herinnering over de vader. Aan de ene kant zeggen dat Spinoza helemaal niets betekend had en aan de andere kant benadrukken dat wat hij aan leer had, in feite van de oude kabbalistische bronnen kwam.

Overigens komt de naam van Spinoza weinig in Singers werk voor. Als in de roman The Certificate de 18-jarige David Bendiger in 1922 naar Warschau trekt, heeft hij in zijn ransel een onvoltooide roman, een artikel over Spinoza en de kabbala, prozagedichten en twee boeken uit de kast van zijn vader. Zijn eigen werk is niet geschikt voor publikatie en de boeken zijn om te verkopen. Soms komt de hoofdpersoon over Spinoza te spreken.
Singer had op jonge leeftijd een artikel over Spinoza en de kabbala geschreven dat hij niet gepubliceerd kreeg en daarom vernietigde. In deze roman liet hij dit gegeven figureren.

                              

In één verhaal van Singer komt de naam van Spinoza voor: De Spinoza van Warschau (The Spinoza of Market Street, 1961). Het speelt zich af in een joods shetl, zo’n arme Oost-Eropese joodse wijk, in Warschau aan de vooravond van WO I. Het gaat over een arme, oude, altijd filosofiestudent blijvende Dr. Fischelson die z’n hele leven z’n best doet om tot Spinoza’s Ethica door te dringen. Door de sceptische houding die hij tegenover religie krijgt, wordt hij als een ketter beschouwd, ontslagen als bibliothecaris en uit de gemeenschap verwijderd. Hij wordt ziek. 

"It comforted Dr. Fischelson to think that although he was only a weak, puny man,  a changing mode of the absolutely infinite Substance, he was nevertheless a part of the cosmos, made of the same matter as the celestial bodies; to the extent that he was a part of the Godhead, he knew he could not be destroyed. In such moments, Dr. Fischelson experienced  the Amor Dei Intellectualis which is, according to the philosopher of Amsterdam, the highest perfection of the mind.
Dr. Fischelson breathed deeply, lifted his head as high as his stiff collar permitted and actually felt he was whirling in company with the earth, the sun, the stars of the Milky Way, and the infinite host of galaxies known only to infinite thought. His legs became light and weightless and he grasped the window frame with both hands as if afraid he would lose his footing and fly out into eternity." [
The Spinoza of Market Street, Page 7]

 

En het gaat over de eveneens arme schoonmaakster, Zwarte Dobbe, die hem in zijn ziekte komt verzorgen. In het verhaal komen grote metafysische begrippen voorbij, het lichaam-geest-probleem bijvoorbeeld, en hét grote thema van Singer: de tegenstelling tussen de moderne joodse denker en de traditionele orthodoxe chassidisch-joodse godsdienst. Maar het is toch vooral een liefdesverhaal, waarbij het goddelijke door de dingen heen lijkt te schijnen, hetgeen met warmte en enige ironie wordt beschreven. De twee trouwen en in de huwelijksnacht gebeurt er een soort ‘wonder’, waardoor de twee oude mensen op een verrassend gepassioneerde wijze hun huwelijk consumeren. Als Dr. Fischelson ‘s nachts wakker wordt en naar de sterren opkijkt mompelt hij ‘‘Goddelijke Spinoza, vergeef me. Ik ben gek geworden.’’ [Divine Spinoza, forgive me. I have become a fool]. Maar het was deze verlossing door lichamelijke passie in plaats van het onderwerpen aan de dictaten van de rede, die hem weer in de armen van de joodse gemeenschap bracht.

 

[Aanvulling 5 april 209]

De tekst van The Spinoza of Market Street is hier te downloaden]



[1] S.I. Stupnicki, Borukh Shpinoza: Zayn Filozofye, Bibel Kritik, Shtatslere un  Zayn Bedaytung in der Entviklung fun Mentshlikhen Denken (Warsaw, 1917)

[2]  I.B. Singer, In My Father’s Court (Philadelphia: Jewish Publication Society, 1966), p 304-5.

Zie hier op answers nog twee uitvoerige besprekingen van The Spinoza of Market Street

Reacties

Je verzamelt stof in overvloed voor een nieuwe bundel over SPINOZA IN DE LITERATUUR!