Jean-Frédéric Bernard (1683?-1744) 'Sterke Geesten' te zien als 'Spinosisten'
Hij was een Franse schrijver, boekhandelaar en uitgever uit de Provence. Zoon van een Hugenoten-familie, die vluchtte naar de Republiek waar hij in Amsterdam vanaf 1705 als auteur en uitgever van historische en literaire werken werkzaam was. Hij werd, goed beschouwd, de eerste vergelijkende godsdienstwetenschapper in de geschiedenis. Hij was van mening dat alle religies grotendeels gelijk waren, want van dezelfde principes uitgingen en hetzelfde doel hadden. Z’n belangrijkste werk was wel de:
Cérémonies et coutûmes
religieuses de tous les peuples du monde, in zeven delen uitgekomen tussen
1720 en begin 1730-iger jaren. Het was zoals Jonathan Israel het formuleert, in
feite de eerste samenhangende encyclopedie van de godsdienst ter wereld. Tussen
1727-1738 werden de banden in het Nederlands vertaald als Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-
zeden
en gewoontens van alle volkeren der waereldt. De Duitse Wikipedia, met de beste pagina over hem, schrijft: “Besondere
Bedeutung erlangte das Werk insbesondere durch die zahlreichen Illustrationen
des Kupferstechers Bernard Picart, die beim Publikum so sehr beliebt waren,
dass man das Werk als Picart assoziierte.”
En inderdaad, bij de DBNL staat notabene Bernard Picart als auteur vermeld, maar
Jean-Frédéric Bernard (1683?-1744) was echt de auteur, terwijl Bernard
Picart het werk van honderden fraaie gravures had voorzien.
Maar op de
titelpagina van de Nederlandse uitgave was de naam van de oorspronkelijke auteur weggelaten en
waren alleen de namen van de vertaler en de illustrator te zien.
Goed dat de DBNL de digitale teksten van die bijzondere eerste encyclopedie der
godsdiensten geeft, maar jammer dat het onder die misleidende auteursnaam
gebeurt.
In de “Algemeene voorrede des ganschen werks” gaf Bernard als zijn bevinding te kennen, dat alle godsdiensten "in veele zaaken overeenkomen, hebbende de zelfde beginzelen en grondtregels in 't gemoedt van veele menschen, die in 't Algemeen hunner stelling overeenkomen, houdende de zelve bevorderingen en voortgang op den zelven voet. Het Volk is over dit Artykel elkanders Nabootzer: maar hoe 't ook zyn mag, zoo hebben alle menschen eenige buitensporigheden die zy in hunnen Godtsdienst oeffenen, echter een Wezen of Wezens voor hun voorwerp, die zy vreezen of eeren, en by gevolg boven hun verheven zyn. Deeze Wezens noemen zy Goden, Bescherm-Goden, Demons enz Immers is 't zeker dat men hen als zeer vermogende aanmerkt, naardien men ze inwilligt 't welk alle Volkeren toestaan een Geestelyken Dienst te noemen.” [Cf. DBNL]
Portugese Synagoge bij de inwijdingsceremonie in 1675, gravure van Bernard Picart in de Cérémonies et coutûmes religieuses de tous les peuples du monde
Ook ‘Spinozisme’ een vorm van religie
Het boek zaaide verwarring of was, nog steeds volgens Israel, op het
absurde af vaag door ‘Spinozisme’ als een vorm van religie te brengen en een
krachtige factor in de ontwikkeling van de verschillende afwijkende aftakkingen
van de Nederlandse religieuze heterodoxie in de late zeventiende en vroege
achttiende eeuw.
Sterke Geesten zien als Spinosisten
In het zesde deel komt de volgende tekst voor:
Verhandelinge, Behelzende eenige byzonderheden raakende de* Godistery, en de
Stellingen eener Gezindheid welke van Vrygeestery en Godistery enz. word
beschuldigt. [DBNL]. Daaruit dit tekstdeel over Sterke Geesten, waarin (onder
voetnoot f) wordt verwezen naar De
Ingebeelde Chaos van Hendrik Wyermars:
“Men zou, mogelyk met vry wat beeter+ regt als men Pontiaan van Hattem heeft gedaan, Spinosisten konnen noemen zeekere Sterke Geesten, weinig bekend by Vreemdelingen, welke by onzen tyd getragt hebben om in Holland weder leevendig te maaken het zaamenstelsel van(d) de Ziel des Weerelds, en de eeuwigheid(e) van d'eene en d'andere. In der daad een deezer Autheuren heeft getragt te beweeren, dat hy geenszins een Spinosist was, en zulks, door het onderscheid(f) dat hy waande te maaken tusschen God en de Natuur. Ook geeft hy voor, dat de Drieëenheid niets anders is, dan drie verscheidene Eigenschappen des Oppersten Weezens, welke drie verscheidene werkingen in de Natuur zyn; dat de Uitgestrektheid behoord tot het Goddelyk Weezen, en dat deeze Uitgestrektheid de tweede Persoon der Drieëenheid is; dat de Scheppinge van alle eeuwigheid af is enz. Deez' Autheur, en zyns gelyken, als een zeeker Deurhof, en andere, hebben zig Navolgers gemaakt, hebben opgeregt,(g) en regten nog da-[327] gelyks op, zeer kleine en zeer heimelyke Vergaderingen, om des te beeter alle vervolgingen te ontgaan, of ten minsten, om voor te komen dat de Magistraat niet genoodzaakt worde zulks te doen.
+ Hoe zeer nu de Sterke Geesten, zoo die van oude tyden, als de hedendaagsche, 't gezag des vastgestelden Godsdiensts, zoo veel zy immers konden, hebben vermindert, zyn 'er egter weinige die getragt hebben, of die in 't openbaar in dit stuk hebben durven zig afzonderen van het overige des Menschdoms. Zy hebben ten minsten alle toegestaan, dat het eene zaak van groot gewigt is, dat de Menschen door zeekere banden worden beteugelt; dog ik zou 't van alle wel durven verzeekeren, dat, na alvoorens te raade gegaan te hebben met de Conscientie en met de Reden, ieder van hen meer of min zal zyn gewaar geworden, dat het onmogelyk is, dat(a) de Vrees alleen de Goden had gesmeedt. De aldervreemdste gevoelens van een overgroot getal Vrygeesten, en de alderongerymdste zaamenstelsels der geener, die men Geestdryvers, Godisten enz. noemd, zyn bekwaam geweest om de Godheid af te beelden; dog die gevoelens en die zaamenstelsels zyn nooit daar toe gekomen, van dezelve uit te roejen, en het aanwezen Gods, hoedanig het ook mag wezen, is by hen altyd voor noodzaakelyk gehouden. Men heeft wel getragt het gezag van dat geene, 't welk men Openbaaring noemd, te vernietigen; dog men heeft niet geheel en al konnen ontgaan te erkennen een Zelfstandigheid, die de magt had van zig te konnen openbaaren, onder wat naam en op wat wyze men die ook beschouwe. Ik staa wel toe, dat men die Zelfstandigheid heeft aangerandt, door tegenwerpingen te maaken, welke, tot nu toe, voor het menschelyk vernuft onoplosbaar zyn; dat zommige dezelve wel als getergt hebben, met de magteloosheid haarer Voorzienigheid voor te wenden; dat andere haar onderworpen hebben aan een soort van Noodlot, om haar, zoo als zy voorgaven, vry te spreeken van eenige gebreken, welke zy zig lieten voorstaan in de schikkinge der voorvallende zaaken in 't Geheel-al te vinden; dat wyders eenige deezer Sterke Geesten van haar als een soort van verklaaringe over den oorsprong des kwaads hebben afgevordert, onder voorgeven, dat het zelve tegenstrydig was met de goedheid van een Opperste Weezen; dat wederom andere, met eene uiterlyke eerbied voor deeze Zelfstandigheid, het kwaad hebben af hankelyk gemaakt van een Weezen, al zoo weezentlyk kwaad, als het Opperste Weezen weezentlyk goed is. Maar op welke wyze ook deeze Wysgeeren, Vrygeesten, Godisten, Sterke Geesten enz. mogen geredenkavelt hebben, zyn zy alle genoodzaakt geweest te moeten erkennen een Oppergezag, bestaan hebbende voor de Stoffe, of niet voor de Stoffe bestaan hebbende; de Stoffe zelve zynde, of alleenlyk de Ziel deezer Stoffe;† meede aanweezende en meede eeuwig; Ruimte, in zig het Lichaam bevattende; oneindige en algemeene Zelfstandigheid, waar van wy alleeniglyk gewysdens zyn; met een woord, op hoedanigen wyze zy zig deeze Zelfstandigheid enz. ook mogen hebben verbeeldt, hebben zy niet konnen ontgaan, van, niet tegenstaande de alderstoutste redenkavelingen dezelve te houden voor oneindig noodzaakelyk in de Natuur, en in 't byzonder voor het Menschdom.
* * *
“Dees [Mahomet’s] God is nog erger dan dien van Spinosa”
In dat zelfde 6e deel was ook de uitgebreide tekst uit het Franse 7e deel over het mohammedanisme opgenomen. In §. III. “Of het wel waar is , dat de Mahometaanen gelooven , dat God lichaamlyk is,” lezen we: “Men wil ons diets maaken, dat de Mahometaanen de Godheid als lichaamlyk aanzien, 't geen vooronderstellen zou, dat zy byna Spinosisten zyn.” [Cf.] En iets verder: Mahomet zou hebben gezegd “dat God rondagtig was” en daarop volgt tussen haakjes dit commentaar: “(Dees God is nog erger dan dien van Spinosa.)”
_________________
Bronnen
de.wikipedia over Jean-Frédéric Bernard
de.wikipedia over Bernard Picart
Speciale website met gedigitaliseerd de versies in verschillende talen van (uitdrukkelijk zo gepresenteerd, nou ja in het Engels dan): "Bernard & Picart’s" Cérémonies et coutûmes religieuses de tous les peuples du monde
Margaret C. Jacob, "Bernard Picart and the Turn toward Modernity." In: De Achttiende Eeuw [Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw], vol. 37, 2005, pp. 1–16. [DBNL]
Lynn Hunt, Margaret C. Jacob & Wijnand Mijnhardt (Eds.) Bernard Picart and the First Global Vision of Religion. Los Angeles: Getty Publications, 2010
Lynn Avery Hunt, Margaret C. Jacob, W. W. Mijnhardt, The Book that Changed Europe: Picart & Bernard's Religious Ceremonies of the World. Harvard University Press, 2010 - books.google
Sarah Mortimer & John Robertson (Ed.), The Intellectual Consequences of Religious Heterodoxy, 1600-1750. BRILL, 2012 - books.google


Reacties
Dank voor o.a. de verwijzing naar Wyermars die ik nog niet kende.
Michiel Wielema 10-02-2015 @ 15:06