Joseph Ratner (1901-1979) over Spinoza (in '27 en '30)

“Spinoza is, perhaps, the only thoroughly emancipated, the only thoroughly modern and scientific philosopher that ever lived. And he is, much more certainly, the only thoroughly emancipated, the only thoroughly modern and scientific ethicist that ever lived.”

“The principles of investigation and interpretation, and the general results Spinoza arrived at have not been improved upon in the least, nor is it at all likely that they ever will. Spinoza founded himself upon bed-rock.”

Dit zijn ‘zomaar’ enige citaten uit hetgeen Joseph Ratner schreef in The Philosophy of Spinoza Selected from His Chief Works, (New York: The Modern Library, 1927)
[citaten uit
INTRODUCTION TO THE PHILOSOPHY OF SPINOZA in dat werk, resp. § IV & § VIII]

Kijk, aan iemand die zo over Spinoza schreef moet hier ooit eens een blog worden gewijd.

Eerder kwam Jopseph Ratner al eens voor in een blog, n.l. dat van 20 oktober 2009 over de dichter A.M. Klein (1909 - 1972) en diens Spinoza-gedichten 'Out of the Pulver and the Polished Lens'. Daarin schreef ik: “Met de toen op komst zijnde viering in 1932 van de 300e geboortedag van Spinoza nam A. M. Klein kennis van The Philosophy of Spinoza Selected from His Chief Works, geredigeerd door Joseph Ratner (New York: The Modern Library, 1927). Vooral de twee inleidende essays van Ratner, "The Life of Spinoza" en "Introduction to the Philosophy of Spinoza," bevatten vele onderstrepingen en een paar annotaties in Klein's handschrift. Vele gegevens eruit komen terug in diens Spinoza-gedicht.” [Hier]

In de dissertatie van Hubbeling over Spinoza’s geometrische methode van de Ethica verwees hij naar Ratner: “There has always been a great controversy, however, as to whether this geometrical method was essential for the content of Spinoza's thought. This thesis was affirmed by Joseph Ratner, G. H. R. Parkinson, Leon Brunschvicg, Richard Mc.Keon et al. The opposite position was defended by e.g. Karl Jaspers, H. A. Wolfson et al.” [Hier]

Voor Ratner behoorde de geometrische methode dus tot de inhoud van de filosofie van Spinoza en was die geen kwestie van stijl en zeker geen franje.

Welnu met dit blog wil ik vooral ook laten weten dat dit boek van Joseph Ratner op meerdere manieren op internet te vinden is. Het is diverse malen heruitgegeven. Het is bij books.google te vinden.

En het is bij Archive te vinden, maar vooral aan te bevelen is de gecorrigeerde tekst die te vinden is bij Gutenberg en aldaar te downloaden. Hieronder nog enige links naar vindbare teksten van hem.

Later kwam ik nog deze website tegen, waarin zijn The Philosophy of Spinoza per deeltje is aan te klikken.

Wie was Joseph Ratner?

Joseph Ratner werd in 1901 geboren in Londen, maar groeide vervolgens op in Winnipeg in Canada, waarheen zijn gezin in 1904 geëmigreerd was. In 1919 kwam hij met z’n ouders naar de VS, waar hij in 1924 het burgerschap ontving. Hij behaalde z’n Bachelor of Arts aan het City College van New York in 1922, en zijn Master in 1923. In 1924 had hij een fellowship of Moral Science weten te bemachtigen aan het Trinity College in Cambridge waar hij met G. E. Moore studeerde (1924/25). In 1926 keerde hij terug naar de VS en werd hij tijdens zijn doctoraalstudie onderwijsassistent van John Dewey aan de Afd. Filosofie van de Columbia University. Daar haalde hij z’n Ph.D. in 1930 bij Dewey met wie hij bevriend was geraakt.

Hij was omstreeks die tijd , ca. 1930-31, getrouwd met een wat oudere actrice van het Yiddish theater. Van mei 1934 tot april 1936 onderging Ratner een psychiatrische behandeling in het Bloomingdale Hospital, White Plains, NY. In sept. 1937 trouwde hij met Neva Lowman van wie hij in 1941 scheidde, maar met wie hij waarschijnlijk maar twee jaar heeft samengeleefd.

Hij doceerde in Columbia (1940), New York Univ., New School for Social Research, en van 1940-45 als instructeur aan het City College aldaar.

Hij was assistant editor van de Encyclopaedia of the Social Sciences. Ratner was al vroeg bevriend geraakt met John Dewey, wiens zeer vertrouwde collega hij werd. Samen met Dewey werkte hij tot diens dood in 1952 aan diverse werken en hij redigeerde meerdere bundels over Dewey: The Philosophy of John Dewey (1928), Characters and Events (1929), Intelligence in the Modern World: John Dewey's Philosophy (1939), en Education Today (1940). In 1945 begon Ratner aan de voorbereidingen van een biografie over John Dewey maar die heeft hij nooit voltooid. Ook schreef Ratner over Albert Camus en Reinhold Niebuhr.

Hier gaat het dus om zijn werk over Spinoza: het al genoemde The Philosophy of Spinoza Selected from His Chief Works, geredigeerd door Joseph Ratner (New York: The Modern Library, 1927), & Spinoza on God (New York, 1930), een bundeling artikelen die hij schreef:

Joseph Ratner (1930). Spinoza on God (I). Philosophical Review 39 (1):56-72. [PDF]
Joseph Ratner (1930). Spinoza on God (II). Philosophical Review 39 (2):153-177. [PDF]

Joseph Ratner, In Defense of Spinoza. In: The Journal of Philosophy, Vol. 23, No. 5. (Mar. 4, 1926), pp. 121-133. [PDF] In dit artikel geeft hij een kritische bespreking van de eerste drie delen van het Chronicon Spinozanum en verdedigt hij Spinoza tegen het wanbegrip van diverse auteurs (waaronder Wolfson) - hier en daar bijna hilarisch om te lezen.

Joseph Ratner stierf in zijn huis in New York op 22 mei 1979 op de leeftijd van 78 jaar.

-------------

Over z'n biografie: hier en hier  

Aanvulling. Op 22 oktober 2013 heb ik aanleiding gezien om nóg eens een blog over Joseph Ratner en zijn Spinoza-boek te brengen.

Gezien 3 maart 2014 op ebay

  Zie hier op tumblr nog meer afbeeldingen, waarin dit boek van alle kanten wrdt bekeken.

Reacties

Je twee citaten uit Ratner, Stan, zijn mij uit het hart gegrepen en trokken meteen mijn aandacht naar het werk van deze auteur. Spinoza is de enige echt moderne en wetenschappeoijke filosoof die ooit leefde. Zijn puur wetenschappelijke ethiek is onovertroffen. Hij bouwt op een rotsvast fundament. Dat is de fysicalistische Spinoza die ik al sinds jaar en dag verdedig, zonder al te veel succes overigens want wat ik tegenkom is bijna niets anders dan de moraliserende en half theologische of romantisch-metafysische figuur die de 19e en 20e eeuw van hem hebben gemaakt. - Hoe heb je dat moois zo maar voor mij ontdekt, Stan? Uiteraard ben ik onmiddellijk wat in zijn geschriften gedoken, en waarachtig: die stellen niet teleur. Zijn THE PHILOSOPHY OF SPINOZA - ik heb er nog maar heel weinig in geneusd - lijkt uiterst waardevol en verrijkend temidden van de hedendaagse makkelijk verteerbare, maar wel o;ppervlakkige literatuur. Bedankt voor deze handreiking. Ik geef je alvast een citaat terug dat over de relatie Spinoza - Van den Enden gaat, geschreven in een tijd dat men nog niets wist van de de VPS: "It is not at all unlikely thyat Spinoza's hard-headed political and ethical realism was in significant measure due to his early intimacy with the variously gifted and interesting Latin master" (xvi). Ratner heeft uit de toen beschikbare schaarse bronnen reeds de juiste conclusie kunnen trekken, dat Spinoza's radicale politieke theorie hem was ingegeven door Van den Enden. Schande en nog eens schande dat heden ten dage door de toonaangevende scribenten over Spinoza nog steeds voorbij wordt gegaan aan deze buitengewoon rijke bron achter de TTP en de TP.

Inderdaad geweldig Stan dat je dit allemaal opspeurt en voor ons toegankelijk maakt! Het maakt het bestuderen van Spinoza weer spannend. Het is inderdaad opmerkelijk hoe het begincitaat de sinds jaar en dag beleden stellingname van Wim Klever lijkt te ondersteunen. Neemt niet weg dat ook 'een wetenschappelijke ethiek' een ethiek is, een 'bedoelde' handreiking op de weg naar het goede leven.

Dank voor de waardering.
Graag gedaan.

Ik zal wel als een ideioot overkomen, maar blijf toch bij mijn claim, dat de ETHICA niet bedoeld is als een handreiking op de weg naar het goede leven. De wetenschapsman (BdS) legt uit hoe de mens in mekaar zit en waardoor hoe hij gelukkig c.q. ongelukkig wordt, maar komt als zodanig niet van het 'is' tot het 'ought'. Dat had Hume heel goed gezien. Plichten verdwijnen zelfs voor het oog van de wetenschap. Spinoza's vrienden Lodewijk Meyer en Johannes Bouwmeester waren daarentegen wel gericht op het helpen van hun medemensen en ondernamen in NVA aktiviteiten om ze via theater "tot nut en vermaak' aan te spreken om zich op het goede te richten. Mutatis mutandis deed ook zijn meester Van den Enden dat die zijn landgenoten in de volkstaal van de VPS aanmodigde om het heft in eigen handen te nemen en de vrijheidsstrijd aan te gaan.Een zuiver wetenschappelijk werk KAN NIET gericht zijn op een ander doel dan hoe het zit met dit of dat. Dat neemt natuurlijk niet weg dat je daardoor, als een theoretisch ingesteld persoon, toch zodanig geraakt kan worden dat je leven een andere wending krijgt; dat is dan een onbedoeld gunstig neven-effekt van de Ethica. The 'mass of mankind' ( Mandeville) ontdekt de weg naar het heil door een duizendtal andere ervaringen of aanrandingen; niemand behalve een enkele excentrieke student in de menskunde heeft de Ethica nodig. We hebben ook geen wetenschappelijke optica nodig; wel soms een bril. En als je zonder bekend te zijn met een bril, toevallig kennis maakt met de optica, kun je daardoor aangemoedigd voelen om naar een bril op zoek te gaan of er een te maken.Kennis van de optica c.q. ethica kan dus goed van pas komen.

Wim, je komt niet over als idioot - vrees niet - maar wel als iemand die in een vast spoor lijkt te blijven lopen. De Ethica kan als handreiking gebruikt worden - kan goed van pas komen (én kan zo ook bedoeld zijn) zonder dat er in welk stadium dan ook sprake is van een overgang van 'is' tot 'ought'. Uiteraard heeft de Ethica niets van een plichtenethiek. De enige 'plicht' is de noodzaak die kan voorvloeien uit de drang die van een werkelijk goed inzicht uitgaat. Daarin is Spinoza als een antieke Griek: inzicht werkt dwingend.
En zonder enige van buiten afkomende plicht; inzicht speelt zich helemaal vanbinnen af.

Ik kom dus niet over als..., maar ben het wel: een man apart.
Het deert me niet dat ik een Einzelgaenger ben, net als Spinoza zelf.
"En verwondert u niet over deze nieuwigheden".
"I fancy myself some strange uncouth monster" (DH).

Ik vind het standpunt van Wim Klever een respectabel standpunt. Maar ik noteer wel dat hij zegt "De Ethica kan als handreiking gebruikt worden... (èn kan ook zo bedoeld zijn)" De laatste toevoeging haalt voor mij de kou uit de lucht. Er zullen toch niet veel mensen zijn die menen dat de Ethica 'voorschrijft' of een gedragscode geeft? Ik denk dat de geest die Spinoza bezielde bij het schrijven van de 'Verhandeling over de Verbetering van het Verstand' hem bij het schrijven van de Ethica niet geheel verlaten heeft: 'In elk geval is het nu mijn doel om een dergelijke natuur te verwerven en om me er voor in te zetten dat velen haar met mij verwerven. .... En om dat mogelijk te maken is het noodzakelijk om van de natuur zo veel te begrijpen als nodig is om een betere natuur te verwerven'. Zou je kunnen zeggen: de Ethica geeft wetenschappelijke kennis, geselecteerd 'in functie van'? De titel "Ethica" kan toch niet helemaal zonder betekenis zijn?

Henk, het staat je goed dat je zo ‘welwillend leest’ en over de bijdrage van Wim Klever schrijft: “De laatste toevoeging haalt voor mij de kou uit de lucht.” Je bedoelt dan: “De Ethica kan als handreiking gebruikt worden... (èn kan ook zo bedoeld zijn)". Die toevoeging [èn kan ook zo bedoeld zijn] kwam echter niet van Wim, maar van mij. Volgens Wim (zie zijn eerste reactie) is het zo “dat de Ethica niet bedoeld is als een handreiking op de weg naar het goede leven.” En later in diezelfde reactie, als hij toegeeft dat we van Ethica en Optica nuttig gebruik kunnen maken, noemt hij dat uitdrukkelijk een “onbedoeld gunstig neven-effekt van de Ethica” - dus niet iets waar het Spinoza om ging.
De inzet die de jonge Spinoza in de TIE had, namelijk “om me er voor in te zetten dat velen haar [de sterkere natuur] met mij verwerven,” moet de oudere Spinoza op een of andere manier zijn kwijtgeraakt – volgens Wim Klever dan.

Ik bracht zojuist een blog dat aardig bij deze reacties aansluit.
De eerste regel van het Spinozagedicht van de Finse dichteres Eeva-Liisa Manner (1921 – 1995) luidt:
I made lenses so that they would see.

Oei, Stan, dan gaat mijn 'welwillende' verhaal niet op. Jammer. Dan maar een citaat uit het boek van Ratner, die het dus ook niet met Klever eens is, ook al vindt hij de ethiek van de Ethica 'de meest wetenschappelijke ooit': "Indeed, so intent is Spinoza upon reaching his ethical goal, and making all his doctrines contributory to it, he purposely omits to treat of many philosophical problems because they are, though interesting in themselves, of too little value for the conduct of man's life." (Introduction to the Philosophy of Spinoza VI). Precies wat Spinoza zegt in het citaat uit de TIE en in het voorwoord bij deel II van de Ethica. Mijn indruk is dat Wim Klever dit heeft vastgezet in zijn hoofd en van geen argument wil weten. Het is ZIJN stelling en dat zal zo blijven. Hij blijft het roepen ongeacht wat anderen aan argumenten aandragen.

De ETHICA is in alle opzichten para-doxaal, d.w.z. strijdig met de voorstellingen van de verbeelding die een gewoon mens z'n ziel volledig occuperen. De ETHICA kan dus niet bedoeld zijn om de gewone man aan te spreken en hoger op te helpen. Wat van de TTP geldt, geldt nog sterker van de ETHICA: geschreven voor de 'docti', voor de geleerden (of althans wetenschappelijk gemotiveerden, de hongerig geworden zielen). En wat de praaefatio van deel 2 betreft: daar staat niet dat de volgende delen een handleiding vormen tot het geluk, maar tot de KENNIS van wat ons tot geluk voert. En dat is wel wat anders. Overigens zulke 'cognitio' of boekengeleerdheid, het enige dat de ETHICA-studie kan opleveren, blijft nog abstract en afstandelijk en kan als zodanig onmogelijk tot de wijsheid (intuitie) voeren, die WEL bij machte is om onszelf en onze begeerten te 'moderare'. Die intuitie valt ons niet ten deel door met Spinoza na te gaan hoe een mens daartoe komt. Daartoe - ik herhaal het - zijn alleen onze duizenden ervaringen in staat, zoals Spinoza haarfijn en dwingend uiteenzet in deel 5. Ik verwijs mijn weetgierige opponenten naar mijn artikel: "Hoe men wijs wordt' : CASU, casually, door wat ons allemaal overkomt. Woorden, zoals deze, kunnen daar ook toe behoren en fungeren als een 'aenprickeling' (Meyer) in de juiste richting. Beter nog is het, dat uw Boeddhistische leraar er het zwwijgen toe doet.

Zouden we het dan toch (een beetje) eens kunnen worden? Spinoza presenteert geen handleiding tot geluk, mee eens, maar 'de KENNIS van wat ons tot geluk voert' (citaat WK) Ook mee eens. Gaat zelfs verder dan ik van Klever zou verwachten. Uit het brede arsenaal van kennis presenteert Spinoza DIE wetenschappelijke kennis van de mens, die een mens behulpzaam kan zijn om zijn geluk te bewerkstelligen. Dat zou mijn zo neutraal mogelijke formulering zijn. Kan Wim Klever het daar mee eens zijn?
Uiteraard kan men ook wijs worden zonder Ethica, maar het is toch wel zo dat rationele kennis van 'hoe het werkt in de mens' een belangrijke bijdrage, voorstadium en prikkel KAN zijn voor de bevrijdende intuïtieve kennis' van het derde niveau? Een 'aenprickeling' ?

Ik wil niet ingaan op 'Hoe men wijs wordt' en wat daar aan vast zit omdat dat een ander probleem is dan waar de discussie over ging: hoe moeten we de status van de Ethica waarderen.