Lev Semyonovich Vygotsky (1896 - 1934) probeerde Spinoza toe te passen [2]

               1934

Het vorige blog over Vygotsky eindigde ik met een verwijzing naar een interessant artikel dat Jaan Valsiner en René van der Veer in 1987 schreven over Vygotsky's lange essay The Theory of Emotions: A Historical-Psychological Investigation dat in 1984 in vertaling was verschenen. Uit dat artikel 'Dualisme in de psychologie van de emotie. Een analyse van Vygotskij.' In: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR DE PSYCHOLOGIE, 42 (1987), 405-413 [PDF] neem ik hierna graag één paragraaf over die in z'n geheel over Vygosky's poging tot toepassing van Spinoza gaat.

Uit het voorafgaande citeer ik slechts het volgende

[…] ”De eeuwige strijd tussen een natuurwetenschappelijk georiënteerde psychologie enerzijds en een geesteswetenschappelijk georiënteerde psychologie anderzijds vindt haar oorsprong in het werk van de Franse filosoof [Descartes]. Naar de mening van Vygotskij is deze tweedeling gebaseerd op een misvatting en kan het begin van een meer bevredigende analyse gevonden worden in het werk van Spinoza.” […]

6. Vygotskij's speurtocht naar een oplossing

Vygotskij poneert dat de kiem van een beter type causale verklaring te vinden valt in Spinoza's Ethica. Hij was hogelijk gefascineerd door het werk van Spinoza (Levitin, 1982; Van der Veer, 1984) en meende dat diens ideeën 'als diamant door glas snijden'. Het valt zeker te begrijpen dat Vygotskij een trouw lezer van Spinoza's geschriften was.2 Deze filosoof sprak zijn tijdgenoot Descartes op diverse punten tegen. Punten die voor Vygotskij van centraal belang waren. In de eerste plaats is hier natuurlijk Spinoza's monisme. Lichaam en ziel werden door hem als twee aspecten van dezelfde substantie beschouwd. Er is geen sprake van, enerzijds, een mechanistisch gedetermineerd lichaam, en anderzijds, een vrije, ongedetermineerde ziel. Herhaaldelijk citeert Vygotskij Spinoza's woorden in de Ethica: 'De meesten die over de aandoeningen en de levenswijze der mensen geschreven hebben, schijnen niet over natuurlijke dingen, welke de gewone wetten der Natuur volgen, doch over dingen, welke buiten de Natuur staan te handelen. Ja, zij schijnen de mens in de Natuur te beschouwen als een zelfstandige staat binnen een andere staat. Immers zij nemen aan, dat de mens de orde der Natuur eer verstoort dan volgt, dat hij volstrekte macht heeft over zijn handelingen en dat hij door niets anders dan door zichzelf wordt bepaald' (Spinoza, 1974). Spinoza wenste de deterministische verklaring uit te breiden tot alle menselijke handelingen en het rijk van de ziel. Hij accepteerde geen 'staat in de staat' en kritiseerde Descartes' dualisme. Dit was uiteraard koren op de molen van Vygotskij, die eveneens naar een causaal-deterministische verklaring van de hogere processen zocht, en de kloof tussen lagere en hogere emotionele processen niet wenste te accepteren. Vygotskij (1984, p. 279): 'Het is daarom onmogelijk het reusachtige terrein van de emoties in twee stukken te snijden, waarbij op een ervan de perifere hypothese toegepast zou worden, terwijl ze bij de ander geen toepassing zou vinden. Er bestaan geen gevoelens die door een geboorteprivilege tot de hoogste klasse behoren, terwijl andere door de natuur zelf bij de laagste klasse geschaard zouden worden. Het enige verschil is een verschil in rijkdom en complexiteit, en al onze emoties kunnen alle tredes van de sentimentele evolutie bestijgen'. Duidelijk klinkt hier door hoezeer het dualisme van Descartes en zijn volgelingen strijdig is met Vygotskij 's ontwikkelingsgerichte, 'genetische' benadering.

Veel meer wordt door Vygotskij in het onderhavige essay niet over de potentiële bijdrage van Spinoza gezegd.

Het manuscript breekt af na de analyse van Descartes' schadelijke invloed en het positieve gedeelte over de mogelijk bijdrage van Spinoza ontbreekt. We kunnen daarom slechts raden naar Vygotskij's exacte bedoeling. In dit verband heeft Jarosevskij (in Vygotskij, 1984, p. 346) enige opmerkingen gemaakt die nuttig zijn voor de beoordeling van de waarde van Spinoza's werk voor Vygotskij. Jarosevskij onderstreept Spinoza's determinisme in verband met Vygotskij's streven naar een causaal-deterministische benadering in de psychologie. Inderdaad verklaart Vygotskij herhaaldelijk in zijn essay over de emotie dat er geen andere verklaring kan zijn dan een causale verklaring. Hij ziet het als zijn voornaamste taak zo'n verklaring van de hogere psychische processen te vinden zonder in mechanistische verklaringen te vervallen. Jarosevskij onderscheidt nu drie typen van deterministische verklaring in de psychologie. Het eerste type is het mechanistisch determinisme dat we bij denkers als Descartes en La-Mettrie tegenkomen. Het menselijk gedrag wordt in die visie verklaard door te verwijzen naar uiterst kleine entiteiten (atomen) die op strikt mechanische wijze (botsing) informatie aan elkaar doorgeven. De metafoor voor dit type verklaring was van oudsher de klok (zie Vroon & Draaisma, 1985). Het tweede verklaringstype is het biologisch determinisme, hetgeen Jarosevskij belichaamd ziet in het werk van Darwin.

Dit type verklaring acht hij progressief ten opzichte van het mechanisme. Menselijk gedrag wordt nu verklaard door te verwijzen naar biologische analyseeenheden zoals bijv. 'homeostase'. De thalamusthéorie van Cannon en Bard valt onder dit type. Ten slotte is er het sociaal-historisch determinisme. Hierbij wordt menselijk gedrag verklaard door te verwijzen naar sociale en culturele invloeden en door de historische ontwikkelingsgang ervan te traceren in fylo- en ontogenèse. Dit verklaringstype is kenmerkend voor Vygotskij en werd door hem ontwikkeld in het kader van zijn cultuurhistorische theorie (zie Van der Veer, 1985). Een dergelijk gezichtspunt impliceert niet dat de eerste twee verklaringstypen hun waarde verliezen voor de psychologie. Wel dienen zij aan een sociaal-historische analyse ontworpen te worden indien we met specifiek menselijke, hogere menselijke processen van doen hebben. Elders heeft de eerste auteur beschreven hoe voor Vygotskij het medium voor dit sociaal-cultureel determinisme bovenal de taal was (Van der Veer, 1985). Interessant is nu dat Spinoza de mens als een geheel zag en mechanistische verklaringen afwees. Hij zag geen principieel verschil tussen (lagere) emotionele processen en (hogere) intellectuele processen. Dit paste zeer goed in Vygotskij's ideeën, die immers naar een weg zocht om emotionele ervaringen en andere aspecten van het bewustzijn te integreren. Hij was ervan overtuigd dat emotionele en cognitieve ontwikkeling niet te scheiden waren. De algehele cognitieve ontwikkeling van het kind (in het bijzonder de taal) zal de emotionele ervaring geleidelijk aan transformeren. Spinoza's nadruk op de eenheid van ziel en lichaam en zijn determinisme passen dus goed in Vygotskij's ontwikkelingsmodel. De kern van Vygotskij's sociaal-historisch determinisme is te laten zien hoe het kind zich de culturele instrumenten via de taal eigen maakt en hoe zijn affectieve en cognitieve ontwikkeling uiteindelijk bepaald wordt door sociaal-culturele factoren. In zijn laatste boek (Denken en spraak) heeft Vygotskij het menselijk bewustzijn omschreven als een complex weefsel van emotionele, motivationele en cognitieve betekenissen. Op grond van het voorgaande onderschrijven we Jarosevskij’s stelling dat Spinoza's determinisme paste binnen Vygotskij's speurtocht naar een causale, verklarende psychologie.

Tevens zagen we hoe Vygotskij Spinoza’s monistische benadering kon gebruiken. Het is waarschijnlijk langs deze weg dat Vygotskij geprobeerd zou hebben zijn 'tamelijk naïeve en vreemde' (in zijn eigen woorden) poging te rechtsvaardigen om modern psychologisch onderzoek met klassiek filosofisch gedachtengoed te verbinden.

 

2 Twee van Spinoza's boeken waren voor de revolutie in het Russisch vertaald, te weten de 'Ethica' en het 'Vertoog over de zuivering des Verstands'.

Reacties

Interessante blog, Stan! Maar ofwel Vygotsky ofwel Valsiner / Van der Veer (het wordt mij niet helemaal duidelijk op wiens conto het komt) slaat(n) de plaank wel mis voorzover hij / zij Spinoza een afwijzing van de mechanistische verklaring van het menselijk gedrag toeschrijven. Men kan nog zozeer het determinisme van Spinoza benadrukken en aanhangen, zolang men iets afdoet aan het mechanicisme, staat men niet aan zijn zijde, volgens wien "alle veranderingen van het lichaam geschieden volgens mechanische wetten" (brief 13, paragraaf 15). Dit geldt met name ook voor ogaanismen van zoogdieren, voor onze eigen "corporis fabrica" (3/2s). Ik laat mij verleiden om dit bij je blog op te merken, omdat ik dit zuivere fysicalisme helaas nergens tegenkom in de Spinoza-literatuur en men het bewust of onbewust onder tafel werkt. Ben je het ooit tegeengekomen in de beschikbare boekjes over Spinoza?

Waar het 'fout' gaat is moeilijk te duiden. Ik neem van Valsiner/van der Veer aan dat een duidelijke uitwerking van een op Spinoza gebaseerde niet-dualistische ontwikkelingspsychologie bij Vygotsky niet te vinden is, waar hij wel de intentie had daartoe te komen. Het zal hem moeilijk zijn gevallen mechanisch-wetmatige ontwikkelingsaspecten uit Spinoza’s geschriften te persen.
Ik vermoed dat de 'fout' zit in de interpretatie van de door hen aangehaalde Jarosevskij. De veronderstelling lijkt te zijn dat in of achter het biologisch determinisme en in of achter het sociaal-historisch determinisme, waarmee menselijk gedrag wordt verklaard door te verwijzen naar sociale, culturele en historische invloeden, GEEN mechanistische krachten werkzaam zouden zijn. Die zijn er uiteraard op elk niveau. Alleen wordt het oneindig ingewikkeld dus feitelijk onmogelijk de resultanten van ‘hogere’ ontwikkelingen als effecten van DIE (mechanisch werkzame) krachten aan te tonen. Vandaar dat in de plaats daarvan 'emergente eigenschappen' worden ontdekt die op een volgend niveau van ontwikkeling werkzaam zouden zijn. Vanuit emergente, complexe georganiseerde systemen, ontstaan dan telkens volgende ontwikkelingen, die op hun niveau causaal-deterministisch verklaarbaar zijn. Daarmee kunnen we wetenschappelijk verder (dat is ‘dus ‘progressief te noemen), maar zo wordt biologie, laat staan sociologie (nog) geen natuurwetenschap. Het is nog niemand gelukt om alle biologische processen volledig mechanisch te verklaren, laat staan psychologische en cultureel-historische processen. Iemand als Vygotsky weet wel dualistische valkuilen te vermijden, en hangt een filosofie aan die hem vertelt dat alles volgens mechanistische wetten werkt, maar ook hij weet niet hoe aan de hand van Spinoza die ‘hogere’ processen weer te geven als waren het mechanieke deeltjesbotsingen en die a.h.w. in vlakken en lijnen te beschrijven zijn. Dat Spinoza mechanistische verklaringen zou hebben afgewezen, is voor rekening van Jarosevskij of van Valsiner/van der Veer. Ik neem aan dat ze, gezien de strekking van het stuk, bedoelen dat hij cartesiaanse verklaringen afwees. Jarosevskij, zo haal ik uit de mededelingen van de auteurs, wilde eigenlijk Vygotsky en wellicht zelfs Spinoza meenemen in de emergentie-benadering. Daarvan zou Spinoza uiteraard aantonen dat het ons wel daadwerkelijk een stapje verder in onze kennis brengt, maar tevens een nieuw asiel voor onze onwetendheid introduceert. Via de emergentie-tussenniveaus wordt de wereld aldus praktisch vruchtbaar, maar toch deels slechts ogenschijnlijk verklaard. Nee, de wetenschap is voorlopig nog niet klaar.

EEN ding is het mechanicisme als de enig juiste methode voor wetenschappelijke verklaring van de mens erkennen en zo veel mogelijk praktiseren (als Spinoza deed en als zodanig bewees), een ANDER ding is een afdoende verklaring van alle (particuliere) verschijnselen te geven, wat volgens dezelfde leermeester onmogelijk is, gezien het oneindige aantal van hun oorzaken. "In almost every part of nature, there is contained a vast variety of springs and principles, which are hid, by reason of their minuteness or remoteness... the human body is a mighty complicated machine ... Many secret powers lurk in it, which are altogether beyond our comprehension" (Hume). - Ik haal maar gewoon wat aan uit de fantastische tekst waar ik toevallig mee bezig ben: ENQUIRY CONCERNING HUMAN UNDERSTANDING.