Lotgevallen van het Wallenrodsche TTP-exemplaar

Een exemplaar van de Tractatus Theologico-Politicus met een door Spinoza geschreven opdracht aan Jacobus Statius Klefmann was in het bezit gekomen van de Wallenrodsche Bibliotheek te Königsbergen. En toen kwam de Tweede Wereldoorlog…

In het “Verslag omtrent de lotgevallen der Vereeniging Het Spinozahuis van 28 mei 1949 tot 3 juni 1950” is het volgende te lezen: dat

Het ging overigens niet om een manuscript, maar om een gedrukt boek met bijgeschreven glossen, maar de secretaris ging het wellicht vooral om die laatste.

Wat in dat verslag niet wordt verteld is dat die secretaris, W.G. van der Tak, dit boek wel zo erg graag had willen behouden dat er door zijn toedoen nog een behoorlijk hoog oplopend conflict over was ontstaan, waarbij de secretaris probeerde de heer Kristensen, die namens Iwand optrad, te intimideren door hem te beschuldigen van collaboratie met de vijand en van het willen achterover drukken van Nederlands cultureel erfgoed. Over deze affaire heeft Theo van der Werf, de huidige secretaris van de Ver. Het Spinozahuis, een smeuïg artikel geschreven: Klefmann’s copy of Spinoza’s Tractatus Theologico-Politicus. 1

Het gaat me in dit blog niet zozeer om deze affaire, maar om de lotgevallen van het boek zelf, waarover Dr. Max Grunwald in Spinoza in Deutschland 2 schrijft:

“Häufig scheint Spinoza auch von durchreisenden Deutschen Besuche empfangen zu haben. So will jener Nicolaus von Greifenkranz, der Korrespondent und Gewährsmann des älteren Kortholt, wie er diesem in einem Briefe (April 1681) mitteilt, im Jahre 1672 mit Spinoza verkehrt haben. Ferner besitzt die Wallenrodsche Bibliothek zu Königsberg i. Pr. Spinozas Handexemplar des theol.-pol. Traktates mit Randbemerkungen von seiner Hand, welches er einem Danziger, J. Statius Klefmann, am 25. Juli 1676 gewidmet hat.”

Het gaat om dit exemplaar:

Van der Werf heeft in het genoemde artikel de handgeschreven opdracht als volgt getranscribeerd:

Nobilissimo D°
D° Jacobo Statio
Klefmanno Dono
D. Auctor et nonnullis
notis illustravit
illasque propria
manu scripsit Die
23 Julii Anno 1676

 

Het boek bevat vijf notities die Spinoza overnam uit een eigen exemplaar en waaraan, zo deelt Van der Werf mee, zichtbaar is dat het een handschrift is dat het vergaande stadium van zijn ziekte laat zien.

Over wie deze Klefmann was is weinig bekend. Grunwald heeft het over een Danziger en Danzig (GdaÅ„sk) ligt niet ver van Königsbergen (Kaliningrad), waar het boek terechtkwam. De naam verwijst volgens Van der Werf naar Kleef (Kleve) in Westfalen waar een joodse familie eeuwenlang heeft gewoond, waarvan sommigen naar o.a. Nederland migreerden. Uit deze Duitse kaart van het voorkomen van de naam Klefmann, blijkt inderdaad dat de meesten in Nordrhein-Westfalen te vinden zijn. Maar dat zegt weinig.

Van der Werf wijst erop dat Bresser en Schuller, van wie hun relatie met Spinoza bekend is, uit datzelfde gebied kwamen. Op 7 oktober 1674 trouwden in Den Haag een zekere Johan Clefman met Anna Constantia de Bye. Theun de Vries noemt de Haagse ‘rector’ Jacob Statius Kleefmann als een van degenen die mogelijk verbindingspersoon tussen Spinoza en De Witt geweest zouden zijn; een relatie in het bestaan waarvan De Vries graag geloofde. Was dat misschien de Klefmann van de opdracht?

Uit een verslag van Van der Tak met zíjn visie op vermelde affaire om het boek in bezit van Het Spinozahuis te krijgen:

“We ontvingen enig bewijs van interesse in Spinoza uit Israel van G. Herz-Shikmoni van de Berg Carmel (Haifa). Hij deelt ons mede dat in zijn land een vereniging met de naam Spinozaeum is opgericht die zich tot taak stelt om het gedachtegoed van de filosoof te behouden en ervoor te zorgen dat het een passende plek krijgt in het joodse leven. De stichting van een Spinozana bibliotheek op de Berg Carmel zal de eerste stap vormen op weg naar dit doel.”

Van der Tak heeft er vooralsnog niet veel vertrouwen in dat Spinoza niet zal worden misbruikt voor Israëlische staatsbelangen. Misschien speelde nog enig ressentiment mee dat het originele exemplaar van de TTP hem was ontgaan?

Waar het mij om gaat is dat in het al meermalen genoemde artikel van Van der Werf een kopie van een kopie van een brief is opgenomen, gedateerd 10 febr. 1951, waaruit blijkt dat prof. Hans J. Iwand uit Göttingen het boek aan het Spinozaeum in Haifa had aanboden. Nu kennelijk zonder er iets voor terug te verwachten.

Wat een merkwaardig verhaal dat dit boek aan het eind van WOII op straat gevonden zou zijn. Zou niet eerder iemand die goed op de hoogte was van de waarde van dit boek het hebben ‘gered’ of wellicht in de verwarring hebben achterover gedrukt? Waarom is dit boek later niet teruggegaan naar de Wallenrodtsche Bibliotheek? Vanwege de Koude Oorlog? Of betrof het wellicht een privé Wiedergutmachungsaktion?

Wallenrodtsche BibliothekDie ursprüngliche Wallenrodtsche Bibliothek existierte bis zum Zweiten Weltkrieg. Die 3.500 Bände im Dom wurden bei einer Bombardierung im August 1944 vernichtet. Der Bestand der Staats- und Universitätsbibliothek, darunter die Wallenrodtsche Sammlung, war nach der Eroberung der Stadt durch sowjetische Truppen am 9. April 1945 über ganz Osteuropa zerstreut. Nach dem Krieg wurde in der Georg-August-Universität Göttingen eine Bibliothek eingerichtet, die sich als Nachfolgeeinrichtung der Wallenrodtschen Bibliothek versteht. [hier]
Er worden pogingen in het werk gesteld om de Wallenrodtsche Bibliotheek te reconstrueren. [hier]

Ik probeerde op internet uit te vinden wat de verdere lotgevallen van het Spinozaeum waren en waar dat exemplaar van de TTP terecht was gekomen. Over het Spinozaeum zelf was niet rechtsreeks iets te vinden. Het heeft blijkbaar geen sterke conatus bezeten en z’n voortbestaan kennelijk niet weten te handhaven.

De website van de Jewish National and University Library  heeft helemaal niets over Spinoza laat staan over een Spinozaeum.

Wel vond ik in een tekst van Yirmiahu Yovel iets over ene G. Herz Shikmoni, director of the "Spinozaeum" in Haifa. Het ging in dat artikel over pogingen die werden gedaan om Spinoza’s ban te herroepen.

Even een zijpaadje bewandeld dat mij tenslotte wel verder bracht:

Door deze Georg Herz-Shikmoni zijn in 1942 en 1943 brieven aan Albert Einstein geschreven, zoals blijkt uit het Einstein Archief; Einstein schreef ook een brief terug. Er is daar van Georg Herz-Shikmoni een stuk getiteld: INTRODUCTION TO 'HUMANISTISCHES JUDENTUM' uit nov 1943.
Hieruit kwam voort: Einstein, Albert Herz-Shikmoni, G, Humanistisches Judentum. Erbe und Aufgabe. Ein Essay. Geleitwort von Albert Einstein. Mount Carmel, Selbstverlag, (1948).
In Max Jammer: Einstein and Religion lezen we: […] Georg Herz Shikmoni, the chairman of the Spinozaeum in Haifa, claimed that certain specific physical ideas in the theory of relativity were influenced by religious considerations. Shikmoni even declared that Einstein’s famous massenergy relation, usually expressed by the formula E = mc2, corresponds to a proposition in the Ethics.
Hierbij deze noot (82): “Ich möchte in diesem Zusammenhang auf die Verwandschaft der Einsteinformel E = mc2 mit Spinozas Lehre hinweisen: “Die Körper sind mit Bezug auf Bewegung und Ruhe, Schnelligkeit und Langsamkeit, nicht aber in Bezug auf die Substanz, von einander unterschieden.” (Ethics II, proposition 13, corollary 1). G. H. Shikmoni to O. Nathan, 14 January 1957. Einstein Archive, reel 33-311.

Toen kwam ik vervolgens tegen dat de Document Collection Leo Baeck Institute Jerusalem de publicatie bezit: Shikmoni, G.H, Judentum. Bausteine u. Moertel. Spinozeum. Dit bracht mij ertoe om eens op die laatste schrijfwijze te googlen.

En zie, een voortgezette discussie over het al dan niet herroepen van Spinoza´s ban staat op commentarymagazine.com, waarin Yirmiahu Yovel in een reactie schrijft: “I am indebted to Mr. J. S. Hirsch of the Haifa University Library, keeper of the Spinozeum collection.” 7

Het Spinozaeum, alias Spinozeum is dus niet meer. En de verzameling van het Spinozaeum/Spinozeum is overgegaan naar de Universiteitsbibliotheek van Haifa. Het exemplaar van de TTP zal nu dan in bezit zijn van deze bibliotheek.

Ik denk niet dat de Wallenrodtsche Bibliotheek het zal durven terugvragen…



 in: Zwiep, Irene E. A. en K. Offenberg (Red.) Omnia in Eo: studies on Jewish books and libraries in honour of Adri Offenberg, celebrating the 125th anniversary of the Bibliotheca Rosenthaliana in Amsterdam, Peeters Publishers, 2006
(BERLIN 1897 Verlag von S. Calvary & Co, p. 30) [hier]
3 Yovel, Yirmiyahu. "Spinoza, the First Secular Jew?" Tikkun, vol. 5, no.1, pp. 40-42, 94-96 [nu hier]
[Hier; geen van deze stukken worden digitaal aangeboden].
5 Princeton University Press and copyrighted, 1999 [hier pdf]
6  [hier]
7 [hier]

Toevoeging 26 juni 2013
Ernst Altkirch noemde het Wallenrodsche TTP-exemplaar "die schönste Spinozareliquie, die wir besitzen."
[In: “Benedictus Spinoza III - Im Lande Spinozas” in: Ost und West. Illustrierte Monatsschrift für das gesamte Judentum. Jahrg. 10, Heft 2 (febr. 2010) hier]
Ik kan me dat voorstellen, maar zou daar de brieven van Spinoza's hand die nog bestaan aan toe willen voegen.

Reacties

Uitstekend stukje, Stan. Getuigt van je doorzettingsvermogen en je succesvolle speurzin. Maar je was niet de eerste met je interesse voor het Wallenrodsche TTP-exemplaar. Ik heb mij er ook in verdiept en ben zelfs naar Haifa gegaan om het te bekijken. Ik bezit ook copiejen van de prachtige aantekeningen (in totaal 7 pagina's). Maar ja, per slot van rekening was Klefmann ook familie van mij. We stammen allebei uit Kleef. Daar zie je op bakkers- en slagerswinkels etc. beide namen staan. J.P. Moreau heeft mij dit ooit bij wijze van grapje bevestigd! En nog wat: Max Jammer heeft gelijk: E=mckwadraat (ik kan het niet beter schrijven hier) correspondeert inderdaad met de fysica van de Ethica, i.h.b. 2/13, lemma 3 en corollarium. Ik verwijs naar mijn THE SPHINX. SPINOZA RECONSIDERED IN THREE ESSAYS (Vrijstad 2000). Ik citeer ook de wetenschapshistoricus Max Jammer, zij het uit een ander boek van hem.

Leuk, van deze mogelijke connectie te horen.
Het besef, of toch minstens je fantasie, dat Spinoza contact had met mogelijk een familielid, zal je toch een extra spannende impuls hebben gegeven bij het inzien van dat exemplaar. Het zal tot blijdschap hebben geleid die maakte dat je tot meer in staat was op gebied van het spinozisme. Zo zie ik hem met Spinoza.

Iets aan het blog toegevoegd (n.a.v. de Altkirch-studie die ik momenteel doe)