Margaret C. Jacob: munter van het begrip Radical Enlightenment
Margaret Jacob muntte wel het begrip 'Radicale Verlichting', maar dat had bij haar nog niet het goudgehalte dat het later zou krijgen...
Ze is geboren in New York waar ze haar doctoraat behaalde in 1968. Ze doceert aan de University of California in Los Angeles (UCLA). Ze studeerde naast geschiedenis ook Nederlands. In 2002 verkreeg ze een eredoctoraat aan de Universiteit van Utrecht. Margaret Jacob is onderzoeker van de Verlichting op het vlak van cultuur, wetenschap en pseudowetenschap, religie (de verhouding tussen het wereldse en sacrale), de groei van het cosmopolitisme, en in het algemeen: het intellectualisme in Europa en vooral in Nederland in de Achttiende Eeuw. Zij werd op dat gebied een van de leidende onderzoekers.Behalve de typering van de Radicale Verlichting, bracht zij ook het Newtonianisme op haar naam, als een ideologie ter ondersteuning van het liberale Anglicanisme en de link tussen de Newtonse mechanica en de industriële toepassingen in Engeland.
Margaret Jacob was, voor zover ik weet, de eerste die een onderscheid aanbracht tussen de radicale Verlichting van vrijdenkers/libertijnen (en, wat haar betreft, vrijmetselaars) enerzijds en de ‘hoge’ Verlichting met de philosophes anderzijds – een richting die sinds Jonathan Israel ook met ‘gematigde Verlichting’ wordt aangeduid.
Het radicalisme vond volgens Jacob zijn oorsprong in protestants protest tegen de katholieke intolerantie en het absolutisme van de regimes van James II van Engeland en Lodewijk XIV van Frankrijk. Gevoed door resultaten van de groeiende wetenschap mondde dit snel uit in almaar meer verzet tegen allerlei sociale misstanden. Vrijdenkers ontwikkelden het filosofisch materialisme en het republicanisme. Het verlangen naar vrijheid breidde zich uit tot bevrijdingsverlangen van vrouwen en slaven.
Na Margaret Jacobs The Radical Enlightenment uit 1981 en uiteraard vooral door Israels Radical Enlightenment uit 2001 zijn de vrijdenkers en libertijnen steeds meer in de belangstelling van Verlichtings-historici gekomen. Sommigen, zoals Israel, zien deze radicale libertijnen als de eigenlijke Verlichters, in wier licht Locke en Voltaire tot de meer ‘conservative mainstream’ zouden behoren (iets waar, zoals op dit weblog vaker is gebleken, Wim Klever het niet mee eens is - wat Locke betreft althans).
Margaret Jacob muntte dan wel het begrip 'Radicale Verlichting', maar het had bij haar nog niet het goudgehalte dat het later zou krijgen. Want anders dan later bij Israel stond bij haar bepaald niet Spinoza centraal in de Radicale Verlichting. Wim Klever gaf in zijn Mannen rond Spinoza (1997) het volgende commentaar: "Jacobs brengt aarzelend de 'hypothese' naar voren, dat een van de 'draden' (strands) in de beweging, die zij de 'radicale verlichting' noemt, 'een en ander te danken heeft aan het Spinozisme'. Is dat niet een 'understatement'? In een latere studie* corrigeert zij zichzelf, schrijvende: Spinoza and spinozism must be made even more central to the early European Enlightenment than any of us might have expected". Zij komt tot deze aanpassing van haar visie door kennisname van recente publikaties over Anthony van Dalen, Johannes Duijkerius, de Collegianten, Bernard Nieuwentijt, en Le traité des trois imposteurs (1719). Maar..., àls Spinoza dan zo belangrijk is voor het tot stand komen van de radicale verlichting, is er dan niet veel meer te melden dan Jacob doet?" (p. 292).
Wiep van Bunge gaf in zijn 'Philopater, de radicale Verlichting en het einde van de Eindtijd' [In: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 26 (2003), p. 10-19. Hier bij DBNL], hiervoor een verklaring:
"Ruim twintig jaar gelden was het de Amerikaanse historica Margaret C. Jacob die de term ‘radicale Verlichting’ lanceerde, in een boek over vroeg achttiende-eeuwse gedesillusioneerde hugenoten en hun vrienden. Zij situeerde hun activiteiten binnen de driehoek Parijs-Londen-Holland en vermoedde dat hun ‘pantheïsme’ en ‘republikanisme’ nog de sporen droeg van Spinoza. Bewijzen kon zij dit niet, en dat is niet zo vreemd, gelet op de stand van het onderzoek toen haar The Radical Enlightenment verscheen. In 1981 waren behalve enkele verspreide of sterk verouderde studies alleen het enigszins chaotische Nederlands cartesianisme van Louise Thijssen-Schoute voorhanden en de monumentale studie van Paul Vernière over de receptie van het spinozisme in Frankrijk. Het onderzoek naar de Europese ontvangst van Spinoza's denkbeelden stond nog in de kinderschoenen." [Verwijzingen weggelaten]
Haar reactie op Jonathan Israel gaf Margaret Jacob in een bespreking van zijn Radical Enlightenment in The Journal of Modern History [75 (June 2003): 387–389] én in de Preface to the Second Edition in 2003 van haar The Radical Enlightenment: Pantheists, Freemasons and Republicans [zie hier in pdf in te zien]. Daarin laat ze Spinoza tot zijn dood in 1677 in Amsterdam wonen, dus of zij zich nu zo met Spinoza heeft bezig gehouden, mag je je dan toch afvragen.
Beiden stonden na elkaar geprogrammeerd op een conferentie in oktober 2003 at the Clark Library in een Introductory Session • Two Perspectives on the Radical Enlightenment... , wat misschien best een spannende confrontatie kan hebben opgeleverd.
Margaret Jacob besteedde veel aandacht aan de geschiedenis van de vrijmetselarij: The Origins of Freemasonry. Facts and Fictions (2005).
Maar haar hoofdwerk zou toch wel zijn: The Radical Enlightenment: Pantheists, Freemasons and Republicans, published by George Allen & Unwin, London and Boston, 1981/ second edition 2003.
Haar artikel The Clandestine Universe of the Early Eighteenth Century [2001 link] is in het Nederlandse vertaald en hier te vinden op verbodengeschriften.nl.
Ze heeft, meen ik, niet apart over Spinoza gepubliceerd. Wel besprak ze boeken die (mede) over Spinoza gingen, zoals b.v. in Journal of the History of Philosophy het boek van Wiep Van Bunge: From Stevin to Spinoza: An Essay on Philosophy in the Seventeenth-Century Dutch Republic [Leiden: Brill, 2001] [hier]
In haar documentatiebundel, Margaret C. Jacob: The Enlightenment: a brief history with documents [Bedford series in history and culture. Palgrave Macmillan, 2001] gaf ze enige algemene typeringen van Spinoza [zie b.v. hier in books.google]. Ook deze aardige typering van Daniel Roche over Spinoza's invloed in Frankrijk: "Condemned by the Church and read in secret, he turned unbelief into a social force." [in France in the Enlightenment, p. 381]
Ze nam er diverse teksten uit de Verlichting in op. Geen van Spinoza – een veelzeggend opvallend detail.
Wel had ze een korte, maar weinig zeggende paragraaf 'Spinozism and the radical Enlightenment' in het door haar geschreven hoofdstuk 'The Enlightenment critique of Christianity' in: Stewart J. Brown, Timothy Tackett (Eds.), Enlightenment, Reawakening and Revolution 1660–1815 [2006 - zie bij books.google]
Kortom, duidelijk is: Spinoza was haar onderwerp niet.
Op 31 oktober 2007 hield ze een korte inleiding in de reeks "Beyond Belief: Enlightenment" die op internet zijn geplaatst. Zie hier
Bronnen
Gegevens bij de UCLA faculteit geschiedenis en hier
http://pierre-marteau.com/wiki/index.php?title=User:Margaret_Jacob
*) Margaret C. Jacob, Contemporary enlightenment historiography in the Netherlands, in: Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland, (V, 1994, p. 7-14)