Martin Buber (1878 – 1965) Ambivalent t.a.v. Spinoza [2]

[Porträt von Martin Buber auf Deutsche Bundespost zum 100. Geburtstag von Martin Buber (1878—1965) (Nennwert 50 Pfennig); Graphic designer: Gerd AretzVervolg op blog van gisteren]
Dat Buber een nogal ambivalente (maar uiteindelijk toch afwijzende) houding tegenover Spinoza had, blijkt uit diverse van zijn publicaties. Buber heeft zich in zijn loopbaan meermalen met Spinoza bezig gehouden. Hij kon waardering opbrengen voor de kritische bijdragen die Spinoza leverde, m.n. wat betreft het bekritiseren van onwetendheid en superstitie in religieuze instellingen en het bevrijden van de menselijke geest daarvan. Maar de toewending tot louter de rede, maakte hem in de ogen van Buber, blind voor de overgeleverde wijsheid die in de Bijbel te vinden is. Wat m.i. weer niet echt klopt met de wijsheid die Spinoza in de TTP aan die Bijbel toekent, maar zo zag Buber het.

Buber is een fraai voorbeeld van hoe vanuit twee totaal verschillende discoursen nauwelijks of geen wederzijds begrip mogelijk is, zelfs niet voor een filosoof als Buber die van het dialogische de kern van zijn filosofie maakte.

In 1927 schreef Martin Buber het essay, "Spinoza, Sabbatai Zwi und der Baalschem", dat hij later opnam in zijn Deutung des Chassidismus: Drei Versuche [Berlin: Schocken, 1935. - 93 pp.]

Vervolgens verscheen van hem “Der Chassidismus als Antwort auf Spinoza.” [In: Jüdische Rundschau 37, n. 93 (1932), 452] en een jaar later verscheen in Siegfried Hessing (Hsg.] Spinoza-Festschrift: Zum 300. Geburtstage Benedict Spinozas (1632-1932) [Heidelberg: Winter, 1933: 8-14.] van de hand van Buber: “Spinoza und die chassidische Botschaft.”

Ik heb deze teksten niet zelf gelezen, maar baseer mij op twee Engelse werken die ik aan het eind noem.

In “Spinoza, Sabbatai Zwi und der Baalschem” ging Buber vanuit zijn visie op het wezen van het jodendom en vooral het chassidisme en de Baal Shem Tov het debat aan met Spinoza. Hij deed dat vanuit zijn dialogische filosofie die hij als tegengesteld zag aan enerzijds elk mysticisme en anderzijds elk pantheïsme.

Sabbatai Zwi
Volgens Buber was het stichten van het chassidisme het actieve antwoord van Ba'al Shem op het ontstaan van het moderne subject, dat hij gesymboliseerd zou hebben gezien in de filosofie van Spinoza. Maar tegelijk wilde het, nog steeds volgens Buber, ook een antwoord zijn op de wanhoop en de behoefte aan bevrijding na eeuwenlange vervolging waarop Sabbatai Zwi als valse joodse Messias tijdelijk had kunnen gedijen. In Sabbatai had zich de energie samengebald van generaties messiaans verlangen. Hij had de eindtijd willen helpen bespoedigen en het ‘Rijk van God’ naderbij willen brengen. De ineenstorting van de beweging na diens bekering tot de islam gaf een vertrouwenscrisis in het jodendom van een grootte die geen precedent kende. Het idee zelf van messiaanse bevrijding kwam erdoor onder zware druk te staan.

Baal Shem Tov
Ba'al Shem Tov (1760) zag zich, aldus nog steeds Buber, geconfronteerd met twee uitdagingen. Spinoza bood een filosofie van ‘buitensporig’ vertrouwen in de rede die het moderne geïndividualiseerde subject deed ontstaan, terwijl Sabbatai het eeuwenlange verfijnde verlangen (vergelijkbaar met de platonische Eros) naar een relatie tot de eeuwigheid min of meer had uitgeroeid. Spinoza´s filosofie zou resulteren in een ‘zelf als gescheiden van de schepping’, ofwel in: objectiverende subjecten gescheiden van andere objectiverende subjecten, zoals Buber het zou omschrijven (maar is dat niet eerder met Descartes in verband te brengen?) terwijl Sabbateanisme de meest extreme vorm vertegenwoordigde van de joodse idee van een menselijke messiaanse verlosser, een door een mens aan te brengen breuk in de tijd waarna en door wie de geschiedenis zou eindigen en de mensheid verlossing zal ervaren.  

Spinoza
Buber verweet Spinoza de koppeling van een (terechte) afwijzing van afgodische interpretaties van de aard van Elohim met de (onterechte) afwijzing van de verborgen, echte leer van de Torah. Spinoza wendde zich af van de overgeleverde leer en wendde zich exclusief tot de rede. Buber’s Spinoza-kritiek bestaat erin dat Spinoza "de neiging van de westerse geest in de richting van monologisch leven" had helpen versnellen. Buber achtte Spinoza's filosofie een mijlpaal op de moderne weg naar "monologisme", naar de "monologizerende hubriz" van de moderne filosofie.

Volgens Buber wilde Spinoza God zuiveren van "de smet van open te staan voor contact" wat namelijk af zou doen aan het beeld van de Oneindige Goddelijkheid en tegelijk zou via ceremonie en gebed God als een instantie van de wereld worden gescheiden. Daar tegenover stelde Buber echter dat de Torah in God ook een persoon zag. Doordat Spinoza alleen de dichotomie erkende van persoon versus niet-persoon, kon hij geen oog hebben voor de dualiteit dat God zowel eindeloos en naamloos kon zijn, als tegelijk een "vader die zijn kinderen leert zich tot Hem te wenden"

Voor Spinoza was er geen gesprek mogelijk tussen mens en God. Zoals Buber het omschreef: “In plaats van de plaats te zijn van ontmoeting met God, werd de wereld voor hem de plaats zelf van God.”

Buber's polemiek met Spinoza omvat dus zowel overeenstemming als kritiek. Enerzijds is Buber het eens met Spinoza dat God voor de mens niet buiten de wereld te vinden is, maar, in tegenstelling tot Spinoza, heeft Buber geen angst voor het werpen van een smet op of op een andere manier ‘verminderen’ van God, maar gaat hij uit van zijn standpunt dat God met de mens alleen in de wereld spreekt, dat wil zeggen door Zijn zelfbeperking als persoonlijkheid in de wereld. (Die zelfbeperking of Tzimtzum is een begrip uit de kabbala)

Buber kan het niet eens zijn met de pantheïstische benadering van Spinoza's, want die is in tegenspraak met zijn dialogische zienswijze en strookt niet met zijn begrip van het doel van de Schepping. Identificatie van de wereld-essentie met de goddelijke essentie is tegen dialoog; de Oneindige God wordt in het pantheïsme gezien als identiek met het attribuut uitbreiding (de wereld van de materie) en kan zo dus niet verschijnen als een persoonlijkheid. Pantheïsme laat eveneens geen ruimte voor de dialoog, omdat de totale identificatie van de Oneindige met het universum, geen ruimte laat voor een vrije menselijke persoonlijkheid die een relatie met God kiest, zoals blijkt uit Spinoza's deterministische houding inzake de kwestie van vrije wil. [Over Bubers persoonlijkheidsbegrip nog in een volgend blog]

Voor Buber ligt het dialogische rijk ergens tussen zijn definitie van de mystiek als spiritualiteit die zich buiten de wereld oriënteert, en zijn karakterisering van het pantheïsme als de totale identificatie van de goddelijke substantie met de wereldlijke substantie. Hij verwerpt elke extatische mystiek als een illusie, want wat hem betreft kan men God niet buiten de wereld vinden en men kan geen relatie met hem hebben in een realiteit die het ontbreekt aan Tzimtzum. Het resultaat van zo’n poging zou monoloog zijn i.p.v. dialoog. “De gebaren van die vereniging stoten op lege lucht.” Dat wil zeggen, de mens bevindt zich dan in de beperkte werkelijkheid van een onafhankelijk Ik in een leeg, Godloos vacuüm. Buber wijst pantheïsme daarentegen af, omdat het in strijd met het dialogische doel van de schepping zoals die tot uitdrukking bij de interpretatie Buber's van de leer van Tzimtzum: het bestaan van twee entiteiten, in de zin persoonlijkheden, die contact en gemeenschap zoeken.

Pantheïsme is in strijd met "het dialogische doel van de schepping," omdat het de wereld niet onafhankelijk laat bestaan en daarom ’s mensen vrije persoonlijkheid ontkent, net als anderzijds extatische mystiek "het dialogische doel van de schepping" tegenspreekt waar het de dialogische persoonlijkheid van God vernietigt en - in de hoogten van transcendentie - eveneens het eigen bestaan van de mens.

Op basis van de leer van Spinoza ontwikkelde, zoals Buber het zag, zich een seculiere manier van leven die in z’n geheel al het van religie overgeleverde verwierp. Daartegenover zag hij Ba’al Shem als iemand die er zeer op gebrand was een sociale structuur te ontwikkelen die twee dingen tegelijk garandeerde: een geïnstitutionaliseerd charisma en een uitzonderlijk geloof in de autonomie van het individuele subject.

Ik vraag mij af of Buber geheel op basis van eigen studie zich met Spinoza heeft bezig gehouden, of dat hij zich louter baseerde op - kritiserende – literatuur.

Dat Buber in ieder geval een heel eigen verhaal maakte van de reactie van Ba'al Shem Tov op Spinoza blijkt uit het volgende citaat: “The Ba'al Shem Tov probably knew nothing of Spinoza; nevertheless he has given the reply to him. In the truth of history one can reply without having heard; he does not mean what he says as a reply, but it is one. And that the reply of the Ba'al Shem did not come to the attention of the spirits who received the speech of Spinoza, also does not diminish its significance; in the truth of history even what remains unknown can be valid.”

Bronnen

Dit blog heb ik vooral samengesteld uit de volgende twee boeken, waarin veel over Buber en Spinoza te vinden is:

VoorkantDan Avnon: Martin Buber: the hidden dialogue. Twentieth-century political thinkers. Rowman & Littlefield, 1998. 277  

VoorkantPaul R. Mendes-Flohr: Divided passions: Jewish intellectuals and the experience of modernity. Culture of Jewish modernity. Wayne State University Press, 1991.

Over Bubers mysticisme
Het volgende boek gaat vooral over Buber als mysticus. Buber heeft zelf enige malen ontkend dat hij een mysticus was. Het hierna vermelde boek gaat over of, in welke mate en wanneer hij wél een mysticus was:
Uit de inleiding: "In this book I have set myself two primary goals. First, to examine the overall role of mysticism in the thought of Martin Buber: the part it played during the early stages of his thought and creativity, known as pre-dialogic; during the later period, known as the dialogical period; and the relationship between these two periods, from the perspective of the role of mysticism within his thought. Second, to examine the manner in which Hasidic and Kabbalistic teachings were internalized within Buber's thought. In the final analysis, these two goals merge in the presentation of Buber's thought as a model of Jewish spirituality with distinctly mystical elements that flourished against the background of Hasidic sources, while preserving its independence in relation to them. I will begin by relating briefly to my second goal; thereafter, in Section 2, will devote a more detailed discussion to the issue of mysticism in relation to Buber."

VoorkantIsrael Koren: The mystery of the earth: mysticism and Hasidism in the thought of Martin Buber. Volume 10 Supplements to The journal of Jewish thought and philosophy. BRILL, 2010

 

Reacties

Aan deze uitgebreide en deskundige presentatie van Buber valt niets toe te voegen, behalve misschien een verwijzing naar Wertheim's plaatsbepaling van Buber in de 'Joodse remaissance' in zijn SALVATION THROUGH SPINOZA (Brill 2011) p. 103-107.

Wim,
Bedankt voor de tip. Ga ik zien.
Ik heb nog een laatste blog in de pen. Als wat ik Wertheim's boek vind daarin past, neem ik het mee.