Miriam van Reijen's Spinoza-boek herlezen
Van de week wilde ik i.v.m. het lezen van een ander boek, waarop ik binnenkort terugkom, iets meer lezen over wat Freud met Spinoza had. Ik herinnerde mij dat Van Reijen daar een uitvoerige paragraaf over had in haar “Spinoza. De geest is gewillig, maar het vlees is sterk.”
Ik vond het nu een heel sterke informatieve paragraaf en meende mij te herinneren dat ik in mijn recensie die ik 7 april 2008 van haar boek schreef, het nogal een afleidende omweg vond die niet echt bijdroeg aan het inleiden tot Spinoza (ik moet de recensie er zodadelijk nog eens op nalezen). Enfin, nu kwam die paragraaf mij goed uit en ik vroeg mij af hoe ik nu, twee jaar Spinoza-studie verder, over haar boek zou oordelen. Daar nieuwsgierig naar geworden, besloot ik het boek waar ik mee bezig was even te laten liggen, en herlas ik voorbije dagen nog eens Van Reijen’s boek van begin tot eind.
Toen ik het de eerste keer las, kende ik haar nog niet en inmiddels heb ik haar diverse malen meegemaakt tijdens zomer- en voorjaarscursussen over Spinoza. Zou haar manier van spreken en optreden meeklinken bij het opnieuw lezen? Zo vroeg ik mij af. Zoals Gerard Reve meeklinkt als je hem leest. Ik herinner mij nog goed dat ik bij de eerste zomercursus die ik meemaakte in 2008 en die door haar werd geleid, mij afvroeg hoe ze mijn best kritische recensie gevonden zou hebben. We kwamen erover te spreken en tot mijn verrassing en vreugde was ze zelfs heel blij met en positief over die recensie. Met de door mij beschreven kritische dingen had ze geen moeite, maar ze was heel blij met bepaalde dingen die ik geschreven had en die voor haar nogal persoonlijk lagen (ik weet dus niet wat precies). Ze had in ieder geval al meerdere mensen op mijn bespreking gewezen.
Over naar mijn nieuwe leeservaring die mij ook iets over mijzelf openbaarde: het enigszins overdreven kritische. Alsof je als recensent vooral op het negatieve, het foute van een boek wilt wijzen. Ik lees altijd met het potloodje waarmee ik treffende passages onderstreep en opmerkingen in de kantlijn plaats. Het boek staat er vol mee. Positieve uitroeptekens, maar ook vraagtekens en kritische verzuchtingen - op ieder slak leg ik zout. Alsof ik vooral gefocust ben op het opdiepen van de foute krenten uit de pap.
Ik merkte dat ik deze keer veel ontspannener las – minder vijandig – meer spinozistisch (toleranter: “het is zoals het is” en het is perfect). Bij nogal wat kanttekeningen kon ik niet zeggen dat ik er toen naast zat, maar ik vond het nu veel minder belangrijk. En een enkele opmerking gumde ik nu zelfs weer weg. Ik denk dat van toepassing is wat zij beschrijft aan verschil tussen de ratio en de scientia intuitiva: “niet iets anders zien, maar iets op een andere manier zien.” (p. 158).
In mijn bespreking maakte ik – meen ik – een opmerking dat ze weinig of niets van het eerste deel van de Ethica had behandeld. Nu zag ik dat ze er hier en daar tussendoor toch meer van had meegenomen en duidelijk in haar tekst verwerkt had. Het feit dat elke modus, ieder mens, niet op zichzelf bestaat maar alleen in relatie met z’n omgeving kan bestaan, vermeldt ze op meerdere plaatsen (blz 76, 89, 91, 96, 115, 150). Alleen geeft ze er geen aparte behandeling aan.
Ik was de vorige keer uiteindelijk best wel te spreken over haar boek. Maar het leek me dat ik het nu een beter boek vond dan ik indertijd als het ware wilde toegeven. Ik hoor haar optreden nu meeklinken in dit boek en dan vooral hoe ze in discussies reageert en antwoorden geeft. Daarin is ze sterker dan in het geven van een lezing of het schrijven van een tekst. Als ze nader uitlegt en in debat Spinoza’s benadering betoogt, merk je hoe door en door spinozist ze is en hoe ze zich Spinoza’s leer en vooral diens manier van denken heeft eigengemaakt. In die passages waarin ze zich als het ware laat gaan is ze op haar best. Nu zag ik: een groot deel van haar boek bestaat uit dat soort passages. Ik heb het boek daarom met plezier herlezen.
Op één ding wil ik nóg eens kritiek uiten, omdat ik het van zo groot belang vind. Ze lijkt me iets te ver mee te gaan met het (verkeerde) begrip waarmee sommige neurowetenschappers Spinoza als het ware annexeren (en wegpoetsen). Op Damasio heeft ze commentaar, maar met de Churchlands (en hun ‘elimitisme’) gaat ze mij teveel mee. Prima zoals ze de eenheid van lichaam & geest beschrijft, de mens als lichaam-geest-eenheid typeert. Maar ze gaat over de grens als ze stelt lichaam = geest (p. 44, 88, 105, 117). Dat klopt niet; dan negeert ze Spinoza’s benadrukking dat elk attribuut, elke modus van een attribuut, alleen uit zichzelf begrepen kan worden. Beweren dat het onderscheid tussen lichamelijk en cognitief vervalt (doordat de geest niets anders is dan de idee van het lichaam, p. 105) is Spinoza niet goed weergeven. Het idee van het lichaam is niet het lichaam. Het onderscheid (tussen lichaam en geest) gaat niet zover als een volledige scheiding (het gaat niet om los van elkaar bestaande entiteiten; dat is cartesianisme), maar gaat wel verder dan dat elk onderscheid in de werkelijkheid zelf weg te poetsen zou zijn: alsof het alleen maar om een andere manier van spreken zou gaan. Zeggen lichaam = geest is niets zeggen, niets begrepen hebben. De modus (een mens) is inderdaad één ding, maar daarin zijn twee echt gescheiden en niet tot elkaar te herleiden eigenschappen (attributen) aan te wijzen en te onderkennen: het lichamelijke en het mentale die niet tot elkaar zijn te reduceren. Dat weet Miriam van Reijen ook. Maar waarom schrijft ze dan af en toe zo riskant op het randje, aanleiding gevend tot wanbegrip? Genoeg erover.
En na dit alles opgeschreven te hebben heb ik pas mijn bespreking van 7 april 2008 herlezen en zie dat ik toen veel positiever over haar boek heb geschreven dan ik mij herinnerde. Ja, ik gaf veel commentaar, maar ook behoorlijk veel credits. Ik zie tevens dat ik toen behoorlijk veel werk van mijn bespreking heb gemaakt.
Verder zie ik dat ik toen meende dat ze bezig was te promoveren over Spinoza’s psychologie, affectenleer en ethiek of gedragsleer.
Inmiddels is bekend dat ze volgende maand hoopt te promoveren over ondermeer de Spinozareceptie door Argentijnse filosofen, waarna haar nieuwe boek op de markt zal komen: Het Argentijnse gezicht van Spinoza. Een politieke economie van de trieste passies (zie hier).
Ik zie ernaar uit.

