Nogmaals Spinoza over het door geld bezeten zijn

In het verlengde van een recent blog, waarin ik een citaat bracht van hoe Spinoza denkt over geld (n.l. in Ethica 4/Caput 28), breng ik hier een citaat uit het scholium bij 4/44 waarin hij stelt en bewijst dat liefde en begeerte een teveel, een overmaat, kunnen hebben: n.l. wanneer mensen geheel opgaan in één hartstocht. In sommige gevallen, b.v. als iemand dag en nacht alleen maar van een liefje of hoertje kan dromen, wekt dat onze lachlust op, maar als iemand alleen maar met  geld bezig is, vinden we dat, hoewel het wel kan irriteren, eigenlijk normaal (wat het voor Spinoza niet is). Hij schrijft:

 Inutilis scientia Spinozana [zonder nummer]

4/44s is de enige plaats in zijn hele werk, waarin Spinoza het woord nummus [munt] gebruikt. Hiermee loopt hij als het ware vooruit op het beeld dat een vrekkige geldwolf vooral z’n geld in muntvorm wil voelen en er graag in duikt en "in zijn geld zwemt". Hij voorzag a.h.w. Dagobert Duck.