Over joodse en nazi-receptie van Spinoza

In het zomernummer van De Vrijdenker is het artikel verschenen dat Michiel Wielema eigenlijk voor de Amsterdamse Boekengids (ABG) had geschreven, maar dat blad is ter ziele. Nummer 97, met maart-nummer van dit jaar was het laatste. Nummer 98, waarin het stuk zou worden opgenomen is niet meer verschenen. Jammer, want als dat wel het geval was geweest, dan was het ook meteen op internet gepubliceerd, waardoor er makkelijker naar verwezen kon worden. Merkwaardig is wel dat de uitgever (Athenaeum) niet eens de moeite heeft genomen er op de website van het ABG iets over uit te leggen. Maar ja, het was een gegeven paard en dat mag je niet in de bek kijken.

Nu staat het essay dus in De Vrijdenker en daar zal het t.z.t. ook op internet voor iedereen toegankelijk worden gemaakt. Als het zover is, zal ik er zeker nog eens op attenderen, want het is een belangrijk stuk. Titel “Schepper van een nieuwe Tora. Spinoza tussen zionisten en nationaal-socialisten.”  [3-3-2017 toegevoegd PDF van De Vrijdenker  Jaargang 44 – nummer 6 – juli/augustus 2013]

Wielema brengt informatie bijeen zoals je niet vaak tegenkomt. Aan de hand van enige boeken (zie afbeelding) zet hij tegenover elkaar hoe de joden, gelovige en seculiere, in de Weimar-periode in Duitsland met Spinoza ‘omgingen’ en hoe de nationaalsocialistische wetenschappers Spinoza zagen in de zgn. "Judenforschung". Het eerste ontleent hij voornamelijk aan het boek van David Wertheim en nog iets aan Daniel B. Schwartz [The First Modern Jew. Spinoza and the History of an Image, Princeton University Press, Princeton-Oxford 2012 – hij vergat het in de ‘overige literatuur’ te vermelden] het tweede aan het gedegen boek van Dirk Rubnow; dat was dan ook diens Habilitationsschrift.

 

Het is ondoenlijk om de al pregnant gebrachte informatie hier nog eens  verder samen te vatten. Het doel van dit blog is dan ook alleen om erop te attenderen en aan te bevelen er kennis van te nemen hoe – op Herman Cohen na – Spinoza voor de joodse recipiënten in de Weimartijd vooral een bevrijdende en voor de nazi’s een verderfelijke seculariserende invloed heeft gehad.

            
Dirk Rupnow, Judenforschung im Dritten Reich. Wissenschaft zwischen Politik, Propaganda und Ideologie, Nomos Verlagsgesellschaft, Baden-Baden 2011, 494 p.

Eén passage uit het artikel haal ik hier naar voren en vraag me af of Wielema erin niet teveel begrip voor de nazi-lezing tentoonspreidt.

“Tegelijkertijd moet Spinoza’s werk ook aanknopingspunten hebben geboden voor een meer positieve houding [van de zijde der nazi-wetenschappers]. Spinoza’s sterke, absolute staat mag dan voor de nazi’s een abstractie zijn geweest, toch schreef hij ook dingen als: ‘Hieruit volgt dat de hoogste overheid door geen enkele wet gebonden is, maar dat allen haar in alles moeten gehoorzamen […] ook al gelast zij ons het meest onredelijke.’ Het zestiende hoofdstuk van het Traktaat, waarin Spinoza recht en macht aan elkaar gelijk stelt en de absolute macht van de overheid over de onderdanen beargumenteert, is ooit omschreven als ‘een leerboek politiek volgens beginselen van Adolf Hitler’ (Hermann Schmitz). Ook voor wat betreft de cruciale functie die propaganda kan hebben om loyaliteit jegens een beleid te creëren konden de nazi’s steun vinden bij Spinoza. Ideologische manipulatie, zoals het ook volop gepraktiseerd werd door het Hitler-regime, is volgens Spinoza een onmisbaar middel om burgers tot het gewenste gedrag te brengen. Zo kunnen menselijke emoties worden ingezet om het staatsbeleid uit te voeren. Waarom zou dit niet ook gelden voor zoiets abjects als de jodenhaat? Spinoza schrijft in hoofdstuk zeventien van het Traktaat: ‘Zo kunnen we ons zonder enige tegenstrijdigheid mensen voorstellen die uitsluitend krachtens het recht van de staat [ex solo imperii jure] geloven, liefhebben, haten, verachten, of welke andere emotie dan ook hebben.’ Ook de Eichmanns van deze wereld dus? Volgens José Faur, net als Cohen een felle joodse criticus van Spinoza, zou deze spinozistische doctrine het inderdaad moeilijk maken welke nazi dan ook die het staatsbeleid loyaal uitvoerde in staat van beschuldiging te stellen.” [p. 24]

Dat Spinoza’s met zijn politieke leer uiteindelijk zou uitkomen bij het legitimeren van een totalitaire staat is wel vaker beoogd (bijvoorbeeld door Victor Kal). Zo beweerde onlangs de Franse historicus en filosoof Henry Méchoulan (1932) dat Spinoza "une société totalitaire drapée dans l'alibi de la liberté de conscience" schetste [zie dit blog]. Je kunt, als je niet in samenhang/context citeert, inderdaad zo’n Spinoza construeren.

Juist is wat Wielema citeert uit het einde van par. 2 van het 17e hoofdstuk van de TTP. Maar uit alles blijkt toch uit de context (b.v. het begin van die paragraaf, maar ook die ervoor en erna) dat het bij Spinoza uiteindelijk altijd de mensen zelf zijn die besluiten wat ze doen (gehoorzamen of niet gehoorzamen bijv.). Eichmannen kunnen zich echt niet achter hem verschuilen. Uiteindelijk betreft het dan altijd bevooroordeelde/onwelwillende lezingen van Spinoza door tegenstanders.
Dat wilde ik hier even kwijt over dit verder zeer boeiende artikel.

 

Reacties

Ik vind Michiel's titel, SPINOZA SCHEPPER VAN EEN NIEUWE TORA, zo geslaagd! Dat was hij ook, van de Tora van de natuur en haar mechanismen dan.

Maar dat was wel de typering van de nationaal-socialistische filosoof Grunsky. Voor mij maakte Spinoza de wereld juist los van elke Tora. Ik heb geen bezwaar tegen die titel, als men door lezing van het artikel maar leert dat die een vervalsing door de nazi's weergeeft.