Radicale Verlichting - een herwaardering
Al heel vaak is er en heb ook ik in deze blogs over het werk van Jonathan Israel geschreven. Ik heb ook voor heel veel blogs goed gebruik kunnen maken van het uitgebreide historische materiaal dat hij biedt.
Het is een imposante trilogie die hij ons geboden heeft met zijn Radical Enlightenment. Philosophy and the Making of Modernity 1670-1750 (2001), Enlightenment Contested. Philosophy, Modernity, and the Emancipation of Man 1670-1752 (2006), Democratic Enlightenment. Philosophy, Revolution, and Human Rights 1750-1790 (2011)
Het zo sterk centraal stellen van Spinoza is het aantrekkelijke van zijn aanpak. Daar kan niemand meer omheen. Dat heeft mij aanvankelijk ook zeer enthousiast over zijn boeken gemaakt. Maar ik werd wat kritischer, want dat Spinoza centraal stellen lijkt wel ten koste te gaan van een zeker vertekening van het Spinoza-beeld, dat almaar meer invulling krijgt vanuit de bestrijding ervan. Dat is mijn grootste bezwaar tegen deze verrukkelijke boeken, waarbij je die in- en bij kleuring van Spinoza door de geschiedenis van het verzet tegen hem op de koop toe lijkt te moeten nemen. Spinoza was nu eenmaal uitgegroeid tot shorthand voor een hele serie van radicale ideeën die echter slechts ten dele van hem afkomstig waren.
De afgelopen weken heb ik de Nederlandse vertaling van het eerste deel weer eens ter hand genomen, deze dikke pil van 944 blz., waarvan 770 blz. tekst - de rest noten, bibliografie en index. Ik neem me in dit blog geen recensie voor - ik zou me die niet durven aanmatigen. Ik kan er ook niet over oordelen vanuit bijzondere historische kennis. Ik heb mij inmiddels echter in tegenstelling tot de eerste keer dat ik het boek las, meer kennis over Spinoza's filosofie eigen gemaakt. Ik heb bij deze herlezing er dan ook vooral op proberen te letten hoe Spinoza er in het werk vanaf komt en op hoe Israel zijn onderwerp aanpakt. Wat dat laatste betreft wil ik proberen Jonathan Israel's werk alleen uit Jonathan Israel's werk te begrijpen, iets à la 'sola scriptura'.
Eén en al ideeëngeschiedenis op het vlak van filosofie en theologie is het. Een boek vol informatie over debatten en strijdcultuur over hoe je God, de natuur en de mens moest zien. Het is van het begin af aan duidelijk dat Israel een missie heeft: laten zien dat de Verlichting een breed, heel Europa omvattend verschijnsel was, dat eerder begon dan wat nu de 'Hoge Verlichting' heet. Israel verzet zich tegen het balkaniseren van de Verlichting waarbij gefocust wordt op diverse nationale verlichtingstendensen. En vooral is zijn punt dat die vroege fase van de Verlichting een Radicale Verlichting was - een radicale stroming in het denken die fel bestreden werd door de Gematigde en de Contra Verlichting, maar die gedurende al die jaren een sterke onderstroom bleef die almaar sterker werd en - wat Jonathan Israel betreft - duidelijk het stelsel van ideeën vormde waaruit de Franse Revolutie ontstond. En bovenal dat dé aanstichter van die radicale denkstroom Spinoza was. Spinoza was het die allerlei tendensen die er al eerder waren, zeer systematiseerde en in een sterk filosofisch stelsel onderbracht, waarvan hét hoofdkenmerk is: er bestaat slechts één substantie, God of de natuur te noemen, waarvan alles afhangt en waarin alles met alles samenhangt - er is dus geen scheiding te onderkennen tussen aparte geestelijke en materiële substanties, maar die zijn verschijningswijzen van één en dezelfde substantie. Er is geen transcendente, vrij beschikkende (willende) God, maar er zijn vaste natuurwetten die aan alles ten grondslag liggen en waaruit alles ontstaat. Spinoza ondermijnt elke dualistische kijk op de werkelijkheid.
Het was dan ook vooral het afwijzen en bestrijden van dit ideeëngoed van Spinoza en de zijnen die bij het verdedigen van kerk en monarchie centraal stonden. Tegenover die vanouds gekende wereld en de belangen om die bestaande verhoudingen zo te houden, was het Spinozisme zeer bedreigend. Maar hoe dan ook, meer seculiere opvattingen over de wereld en de werking van de natuur begonnen terrein te winnen in het publieke domein. Van het verzet daartegen, dat vooral de vorm aannam van bestrijden van Spinoza, geeft Israel in dit boek vele staaltjes. In een grote cirkelbeweging begint hij met een schets van elementen van Radicale Verlichting in het denken over staat en bestuur, de opkomst van het cartesianisme, de roep om vrijheid van denken en bevrijding van de censuur, de opkomst van tijdschriften en bibliotheken. Vervolgens de opkomst van het radicaal verlichte denken van Spinoza, Koerbagh, Meijer's Filosofie als uitlegger van de Schrift, de ontkenning van wonderen, duivel en geesten: Bekker en van Dale en de kwestie Leenhof. Daarop het tegenoffensief van de fysico-theologie, Newton en Locke. En vervolgens hoofdstukken over de opkomst en het doorzetten van het radicale denken, maar ook telkens het tegenstreven ertegen, in de diverse gebieden van Europa. In de voortgang van het verhaal wordt almaar duidelijker dat een strijd beschreven wordt tussen wel vier stromingen of partijen: neo-cartesianen, newtonianen, Leibnizio-wolffianen en radicalen.
Veel interessante stof. Vaak wel eens té veel. Had het niet ook iets korter gekund? De jarenlang durende affaire Leenhof bijvoorbeeld, wordt wel erg gedetailleerd uit de doeken gedaan: elke kerkenraad en provinciale synode en elk verzet van het Zwolse stadsbestuur die Leenhof de hand boven het hoofd hield, wordt beschreven - op zich al een monografie binnen het grote geheel. Dat had wat minder gekund, terwijl de lezer tot hetzelfde inzicht geleid had kunnen worden, dunkt me. En zo zijn er wel meer voorbeelden van te grote, imponerend uitvoerige gedegenheid. Maar Israel heeft een missie en die ramt hij erin als het ware.
Maar hoe dan ook, een indrukwekkende goudmijn van rijk en overtuigend materiaal over de massale erkenning van Spinoza's centrale rol in de opkomst van het ongeloof en het deïsme (p. 468), en dat Spinoza de ultieme filosofische 'kwade genius' van de vroege verlichting in Europa was (p. 181). Daarvan raak je door deze boeken van Israel zeer doordrongen.
Maar in het vele materiaal dat Israel bijeenbrengt, lijkt geleidelijk aan het beeld dat tegenstanders van Spinoza hebben de overhand te krijgen. Met het risico tenslotte dat Israel het Spinoza-beeld uiteindelijk teveel door die tegenstanders laat inkleuren. Het aantal malen dat Spinoza atheïst wordt genoemd is niet te tellen. Hij is zelfs gezien als de opperatheïst: "atheorum nostra aetate princeps" (door Buddeus in 1717, p138). Ook de opvatting dat Spinoza pantheïst zou zijn (nadat Toland die term had gemunt) en van daarvoor al dat Spinoza God gelijkstelde aan het universum, komt ontelbare malen voor. Heinrich Müller (p. 241), John Leland over Spinoza die "geen andere God erkent dan het universum"(p. 655), en ook volgens Valentin Loescher stelt Spinoza God gelijk aan het universum (p. 678) om slechts enige voorbeelden te noemen. Hetzelfde geldt voor het zgn. gelijkstellen van materie en geest.
Een enkele maal laat Israel wel een bescheiden tegengeluid horen, zoals "Niettemin ontkende Régis terecht dat Spinoza een atheïst was..." (p. 612, mijn cursief). Maar toch geeft hij mij de indruk dat hij zelf almaar meer meegaat met de beeldvorming door de critici. Bijvoorbeeld waar hij schrijft:
"De kern van het algemene oordeel over Spinoza als 'atheïst' in het Europa aan het einde van de zeventiende eeuw is dus kennelijk de juiste opvatting van schrijvers als Boyle, Henry More, Museus, Huet en Loescher, die inzien dat Spinoza's ontkenning van wonderen, voorzienigheid, Satan, demonen, engelen, geesten en de onsterfelijke ziel van demens volgt uit zijn stelling dat alles wat gebeurt of kan gebeuren in het universum, voortkomt uit de vastgestelde en onveranderlijke orde van de natuur, ex fixo immutabili naturae ordine" (p. 269, cursief van mij).
Enfin, mijn punt is wel duidelijk, meen ik.
En ik blijf uiteraard grote waardering hebben voor en gebruik maken van deze trilogie over de Europese lotgevallen van Spinoza en het Spinozisme.
Stan Verdult


Reacties
Mooi. Israels als tegengeluid. Goed gezien!
Leon 12-01-2014 @ 21:13