'Res gestae' van Wim Klever inzake de Spinoza-kunde
[NB in bruin enige latere aanvullingen]
“Wie eenmaal in de ban van Spinoza is geraakt, houdt er wat van over.” *)
Gisteren bracht ik een bezoek aan Wim Klever in Capelle aan de IJssel, dat al een poosje in de pen zat. Ik wilde graag eens met hem, die zo vaak reageert op dit weblog, kennis maken. Maar ik wilde ook een overzicht tot stand brengen over de verdienste die hij gehad heeft en uiteraard nóg steeds heeft voor de verbreiding van de kennis over Spinoza.
Verbreiding in twee betekenissen: de verspreiding via artikelen en vele boeken van datgene wat we weten van Spinoza’s leven, zijn omgeving en zijn filosofie. Maar vooral ook de verbreding en vergroting van het corps van wat we weten over Spinoza en de mensen met wie hij in zijn tijd te maken heeft gehad en met lateren die zijn gedachtegoed hebben nagevolgd en vermeerderd.
Ik had daarvoor bedacht om een en ander door hemzelf te laten vertellen en als eerste podcast op mijn website een interview met hem te hebben. Dus installeerde ik microfoon en recordertje, had dat expres van een nieuw batterijtje voorzien (uit een pakje met houdbaarheidsdatum tot nov. 2012!), maakte helemaal geen aantekeningen, vertrouwend op de apparatuur. Maar wie schetst mijn teleurstelling: het batterijtje had het al snel opgegeven: van een gesprek van drie uur gaf het apparaatje me alleen het eerste half uur. Jammer, jammer. Toen ik het vanmorgen een oude dame vertelde – je moet je teleurstelling toch door het te delen verwerken – sprak zij de heerlijke dooddoener, maar in feite zo waar spinozistisch: “het heeft zo moeten zijn”. Uiteraard is er een oorzaak…
Wim Klever en zijn vrouw Marianne bereidden mij een heel warme ontvangst waarop ik met plezier terugkijk. Het verguldt het verlies van de opname een beetje, waarvoor hopelijk een tweede kans komt. Enfin, uit mijn herinnering, maak ik hier een - zonder aantekeningen noodzakelijk - wat oppervlakkig blijvende impressie van een zeer enthousiast gevoerd gesprek tussen twee Spinoza-fans.
Wim Klever is in 1930 geboren en ontving de namen Wilhelmus Nicolaas Antonius. Hij studeerde filosofie in Nijmegen en Utrecht, deed z’n doctoraal examen in 1960 en promoveerde in 1962 aan de Rijksuniversiteit Utrecht op zijn thesis: Anamnesis en anagogè : gesprek met Plato en Aristoteles over het menselijk kennen. Daarna was hij werkzaam als vakreferent filosofie aan de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. En was bibliografisch adviseur van de 7e editie van de Grote Winkler Prins. In 1968 verzorgde hij Poortmans Repertorium der Nederlandse wijsbegeerte, deel III. In die periode was hij ook gevraagd om iets met Bolland te doen. Hij schreef Jeugd en indische jaren van G.J.P.J. Bolland, de grote Bolland-biografie werd later door Ottenspeer geschreven. Ook schreef hij Bolland en het dialektisch denken. Het is dan misschien ook niet verwonderlijk dat hij, toen hij zich later met Spinoza ging bezighouden, werd getypeerd, door Hubbeling met name, als ‘Hegeliaans Spinozist’. Of, zoals in de Poortman over hem genoteerd staat: Beoefent de filosofie vanuit een idealistische en dialectische inspiratie. Daar herkent hij zich nu volstrekt niet in. Ja, in zijn Bollandse en Hegelse periode keek hij nog met die bril naar Spinoza. In 1974 werd hij verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam bij wijsbegeerte waar hij vooral epistemologie doceerde. Hij werd toen gevraagd een toespraak te houden bij een Spinozabijeenkomst. Achteraf is hij niet helemaal gelukkig met zijn eerste’Spinoza’- publicatie, een rede die hij hield onder de titel Dialektiek contra axiomatiek : een confrontatie tussen Spinoza en Hegel onder methodologisch opzicht. Hij wil er eigenlijk niet aan herinnerd worden (bij deze dan toch even, want zo – verandering - is het leven immers). Maar toen had hij Spinoza nog niet echt ontdekt, maar die ontdekking volgde kort daarna (hij was trouwens behoorlijk uitgekeken geraakt op Bolland) en sindsdien is hij als het ware in een Spinoza-lawine terecht gekomen. Nieuw voor mij was ook dat hij nooit een aanstelling als hoogleraar heeft gehad - hij heeft het gebracht tot hoofddocent. Gezien zijn vele verdiensten en publicaties zou hem wat mij betreft ergens, in Rotterdam of Amsterdam, een ereprofessoraat moeten worden aangeboden. Maar ja, hij is geen buitenlander...
Wim had me ontzettend veel te vertellen. Geen wonder voor iemand die ruim dertig jaar zo intensief met Spinoza bezig is geweest, en die inclusief een paar dunnere brochures van de omvang van de Mededelingen van de Vereniging Het Spinozahuis, zeker zo’n twintig boeken geschreven over of naar aanleiding van Spinoza. Regelmatig stond hij op om, vertellend over een boek, van hemzelf of van een van de vele internationale Spinoza-scholars, het betreffende werk uit een van zijn boekenkasten te halen. Overal vandaan, uit kasten aan alle wanden en van de vloer, kwamen de vele werken die even vastgepakt en gezien moesten worden. Een feestje was het alleen al het even mogen zitten in een werkkamer zo vol van erudiete Spinozania, waarin in zo vele een opdracht geschreven stond aan dear friend Wim Klever.
Ik had hem, gevraagd waarop hij nu met de meeste vreugde en tevredenheid op terugkijkt – op welke verdienste voor de ontwikkeling van de Spinoza-kennis hij naar eigen inzicht het meest mag wijzen.
Als iets waar hij behoorlijk trots op is het naspeuren en bekendmaken van de notities van de Deense Olaus Borch in zijn reisjournaal door Holland, waarin hij gesproken had met meerderen die Spinoza hadden gekend en daarover uitvoerig verslag deed. Inmiddels is dat "gesunkene Gnosis" die je in vele biografieën en documentaties aantreft; waarbij niet altijd meer de ontdekker wordt vermeld. Ik althans had mij niet gerealiseerd dat hij de ontdekker ervan was en er de Spinoza-wereld van in kennis had gesteld. Hij heeft de voor de Spinozastudie relevante passages uit die dagboeken gepubliceerd in Studia Spinozana.
Ook de oprichting van de Studia Spinozana beschouwt hij als een van zijn verdiensten. Zestien delen zijn er bij Königshausen & Neumann in Würzburg verschenen van 1985 tot 2008. Op een conferentie waarin hij bepleitte dat er een internationaal wetenschappelijk tijdschrift moest komen, gewijd aan de studie van Spinoza, kwam Manfred Walther met hetzelfde idee. Dus staken zij uiteraard samen de handen uit de mauwen om tot dat tijdschrift te komen. Dat werd Studia Spinozana. Wim Klever heeft er naast Manfred Walther vele jaren redactiewerk voor verricht en er heel wat artikelen in kunnen publiceren.
Uiteraard vroeg ik hem naar die andere grote ontdekking die hij deed: de ontdekking van twee werken van Franciscus van den Enden. Ik vroeg hem of hij me kon beschrijven wat je overkomt als je zo'n ontdekking doet.
Hij had aan een conferentie in Parijs een paar dagen vastgeknoopt om er in de Bibliotheque Nationale na te gaan of er processtukken over de zaak tegen Van den Enden bestonden en of daarin iets over hem te ontdekken viel. Van den Enden, in Amsterdam de leermeester van o.a. Spinoza, was naar Frankrijk uitgeweken en daar in sept. 1674 gevangengenomen op beschuldiging van samenzwering tegen Lodewijk XIV. Op 24 november van datzelfde jaar werd hij geëxecuteerd, niet door onthoofding, maar door ophanging (‘hang dat tuig maar op” had de beul gezegd). Er bleek een hele slordige stapel procesdocumenten en daarin las Klever de erkenning van Van den Enden dat hij een pamflet “Vrije politijke stellingen” dat in de rugzak van een van de gesneuvelde kompanen aangetroffen was, geschreven had – en ook een ontwerp voor een in Nieuw-Holland in Amerika op te richten nieuwe republiekvorm; die had hij voorgelegd aan de Staten van Holland. Deze beide anonieme publicaties kwamen voor in diverse bibliotheken, de laatste als Kort Verhael van Nieuw Nederlants Gelegentheit, alleen in de Provinciale Bibliotheek van Zeeland in Middelburg. Dit werd groot nieuws: de eerste vergaand democratisch georiënteerde politieke geschriften op onze vaderlandse bodem! Grote pagina in de NRC. Wereldnieuws! We tellen 1990. Nog overkomt Wim Klever, begrijpelijkerwijs, een nagolf van de toenmalige euforie.
Maar niet iedereen wilde erin meegaan dat Van den Enden zo belangrijk voor Spinoza moet zijn geweest, niet alleen voor zijn Latijn, kennis van Terentius, filosofie en met name kennismaking met Descartes, maar ook voor de vorming van zijn politieke kennis en overtuiging. Met name De Dijn, indertijd voorzitter van Het Spinozahuis, had met dit laatste grote moeite. Wim van zijn kant zag Van den Enden als een 'proto-Spinoza' en deed alle moeite om iedereen van de betekenis van Van den Enden te doordringen. Hij vertaalde zelfs diens werk, maar een publicatie ondervond tegenwerking en kon pas in 2007 door hemzelf worden uitgegeven: Franciscus van den Enden, Free Political Propositions and Considerations of State (1665) etc (Vrijstad, 2007). Deze is nog bij hem te bestellen.
Een minder plezierige herinnering heeft hij aan de periode in 1995, die eveneens begon met de euforie van een grote ontdekking: een hele reeks kanttekeningen in de Opera Posthuma uit 1677 die de Leidse universiteitsbibliotheek had verworven. Wim herkende er de hand in van één of meer zeer deskundigen, hoogstwaarschijnlijk intimi van Spinoza en in sommige aantekeningen bespeurde hij de hand van de meester zelf. Er ontstond toen in enige landelijke dagbladen een felle polemiek tussen de diverse Spinoza-kenners. Achteraf geeft Wim toe dat hij een fout heeft gemaakt door te snel met toeschrijvingen te komen. Daarin betuigt hij ongelijk, maar hij vindt dat hij nog wel gelijk heeft in het hechten van groot belang aan deze aantekeningen die hier en daar kleine lacunes opvullen in teksten van Spinoza of deze helpen verduidelijken. Ze zijn in zijn ogen duidelijk door een zeer begaafd, ingewijd en deskundig iemand aangebracht. Zelf denkt hij aan Tschirnhaus. In zijn Ethicom heeft hij in een bijlage de belangrijkste aantekeningen gegeven en van commentaar voorzien. Hij zegt het jammer te vinden dat er door anderen helemaal niets meer mee is gedaan.Hij vindt het sowieso erg jammer dat het soort studies zoals hij deed, filosofisch-historische naspeuringen verrichten in archieven en bibliotheken, niet meer gebeurt. Zijns inziens kunnen nog allerlei lacunes in kennis worden aangevuld. Er wordt jammer genoeg te weinig meer aan gedaan.
De Leidse Spinoza - de natuurkundige Spinoza
Met name is Klever ervan overtuigd dat, wat hij (in referentie naar de Amsterdamse en de Haagse Spinoza - het boekje van Van Bunge had hij op dit weblog al afgekraakt) de 'Leidse Spinoza' wil noemen en die zijns inziens direct ook meer licht zou werpen op Spinoza als natuurkundige, nog véél beter uit de verf moet komen. Spinoza móet - zie zijn brieven via Oldenburg aan Boyle - in Rijnsburg wel een klein laboratorium hebben gehad, waar hij proeven deed; het is zeker dat hij er allerlei contacten heeft gehad met studenten en docenten uit Leiden; en het is uiterst waarschijnlijk dat hij er een poos colleges heeft bijgewoond. De zelfbewuste toon, maar vooral de deskundigheid die uit die brieven spreekt moet er wel op duiden dat hij, mede op basis van proefondervindelijke ervaringen heel goed thuis was in - onder andere - de chemie van die tijd. Goed speurwerk, zoals hijzelf gedaan heeft naar De Volder en Boerhave, zal nog heel wat gegevens boven water kunnen halen over die Leidse Spinoza. Zoals Spinoza, naar Klever heeft aangetoond, aan de wieg heeft gestaan van de kritiek op het intertiebeginsel van Descartes, zo moet er naar zijn overtuiging meer uit die Leidse periode te vinden zijn. Maar hij ziet er tot zijn droefenis geen nadere studies naar gedaan worden.
Zo zijn er nog zoveel 'Res gestae' des Klevers te vermelden. Uiteraard spraken we over de animositeiten die tussen hem en andere Spinoza-deskundigen zijn ontstaan, en over zijn gebrouilleerdheid met de bestuurderen van de Vereniging Het Spinozahuis etc. Maar daarover voel ik mij niet geroepen, zeker niet zonder aantekeningen, hier iets te zeggen; dat had hij juist zelf in een interview mogen doen - als hij dat had gewild.
Uiteraard kwamen nog diverse van zijn publicaties langs, zoals Mannen rond Spinoza, en Spinoza Classicus. Een hele poos spraken we over zijn Definitie van het Christendom. Ik liet Wim weten, dat ik het met behoorlijk veel van wat hij in dat boek zegt niet eens ben. Ik heb dat kort voor hem samengevat, maar bewaar dat voor een bespreking, ergens in de komende tijd, over zijn boek over de TTP dat tien jaar geleden verscheen.
Wim zei met interesse uit te zien naar die bespreking, maar zei wel te hopen dat ik ook de goede dingen zou aangeven. Hij wees met name op hoe hij laat zien dat voor Spinoza ware religie en goede politiek voor Spinoza samengaan - dat bevorderen van rechtvaardigheid en/door naastenliefde voornamelijk bestaat uit het realiseren van goed burgerschap! Dat de ware religie samengaat met de ware politiek; ja die ware politiek ís. Dat is een interpretatie van de TTP die nog lang niet door iedereen wordt navoltrokken.
Eén ding wil ik hier nog noemen. Het viel mij op dat hij wel meermalen zijn boekje noemde: Een nieuwe Spinoza. In veertig facetten (Wereldbibliotheek, 1995). Dat beschouwt hij zelf als zijn boekje over Spinoza. Een boekje waarin hij op goed begrijpelijke, maar uiteraard gedegen verantwoorde manier, zijn beeld geeft van Spinoza.
Ik zou zeggen: kom Wereldbibliotheek. Dit boekje is nog best een herdruk waard.
Voorlopig sluit ik deze impressie af. Misschien voeg ik er later nog wat indrukken aan toe. En wat mij betreft: u houdt van mij een podcast met een interview met Wim Klever tegoed.
*) Wim Klever over Niels Stensen in Zicht op Spinoza. Twintig tijdschetsen, Heuff/Thesis, 1994, p. 56. Maar die uitspraak geldt niet alleen Steno.
[aanvullingen in bruine tekst van 26 maart 2009]
Reacties
Toch jammer, Stan, dat je onze gesprekken over de Leidse of natuurkundige Spinoza en de Haagse of politiek/activistische Spinoza zo gauw bent vergeten! En wat Spinoza's 'definitie van het Christendom' betreft: ik begreep wel dat je daar nog niet aan toe bent. We zullen daar dus nog een stevig robbertje over moeten worstelen, want - geloof me - ik hou voet bij stuk. Ik heb gelijk met mijn bewerring over die paradoxale combinatie THEEOLOGICO-POLITICUS. Maar ik wacht je recensie van mijn desbetreffend boek af. - Overigens dank voor die foto's, die mijn zachte aard vertonen. Maar ik zit heus niet altijd met mijn neus in een boek!
Wim Klever 25-03-2009 @ 19:03
Die belangrijke kanten van Spinoza die je noemt, ben ik niet vergeten, maar ik was moe vandaag. Het was gisteren een intense dag en het is laat geworden. Ik schreef trouwens aan het eind: misschien voeg ik er later nog wat indrukken aan toe. Je brengt me op een idee - maar vanavond niet meer.
En die recensie (en dus ons robbertje misschien wel kick boxing) komt er, reken maar. En ik ben het helemaal eens met je aangekondiging (impliciet) van de overtreding van de zgn gentlemanlike spelregel dat een auteur helemaal niet reageert op een recensie. Dat moet van de baan.
Stan Verdult 25-03-2009 @ 20:32