Robert Menasse's 'Die Vertreibung aus der Hölle' heeft één pagina over Spinoza

Die Vertreibung aus der Hölle

Robert Menasse: Die Vertreibung aus der Hölle. Suhrkamp, oorspr 2001, in deze cover 2008. 

O ja, het is een prachtig boek. Maar het is mij tegengevallen, daar het mij anders was voorgesteld. Het boek zou, behalve over Menasseh ben Israel immers ook over Spinoza gaan. Toch? Al jaren geleden was ik op mijn speurtochten naar sporen van Spinoza ook dit boek van Robert Menasse tegengekomen en had het opgeslagen in mijn lijstje van ‘ooit nog te doene zaken’. 

Tijdens de Spinozadag van vrijdag 27 juni 2008, de eerste die ik meemaakte, begon Piet Steenbakkers met een scene uit dit boek. Het was één van die aansporingen om het op dat lijstje te zetten.

En tijdens de Spinoza zomerweek over Spinoza en de literatuur in Barchem dit jaar werd het door Piet Steenbakkers genoemd in een lijstje boeken die het leven van Spinoza tot onderwerp hadden: La vie et l'esprit de Mr Benoit de Spinosa van Jean Maximilien Lucas (1719); Berthold Auerbach, Spinoza (1837); Erwin Guido Kolbenheyer, Amor Dei (1908); en ook dus Robert Menasse, Die Vertreibung aus der Hölle (2001).  

Dat laatste gebeurde ten onrechte, zo is mij inmiddels gebleken.

Dit boek van Robert Menasse hoort in dit rijtje echt niet thuis. Ik heb vanwege deze vermelding het boek, wat ik al zo lang vaag van plan was, nu eindelijk gelezen. En ik heb er geen spijt van – het is een goed geschreven boek met tal van bladzijden die lezen als een pageturner. Maar ongetwijfeld zou ik het een mooier boek hebben gevonden, als ik niet op het verkeerde been was gezet. Want nu vroeg ik mij telkens af: waar blijft Spinoza? Het gaat vele bladzijden lang over de wederwaardigheden in Portugal van een maraans jongetje, Manoel (Mané) Dia Soeiro, dat later, na de vlucht uit Portugal, Mannaseh zal worden genoemd. En, daaraan gespiegeld, wordt het leven verteld van een in 1955 geboren Weense joodse jongen Viktor Abravanel: zijn lagereschooltijd, zijn studententijd en ervaringen in de linkse scene van de jaren ’70. Dit wordt verteld vanuit het heden, vanuit de dag waarop een reünie wordt gehouden van de middelbare schoolklas die door de hoofdpersoon wordt verziekt, doordat hij aan het begin van het diner de docenten beschuldigt van lidmaatschap van de NSDAP, waarna ieder van het diner wegloopt en Viktor de avond verder doorbrengt met de oud-klasgenote die hij vroeger als vriendin had willen hebben. Drie door elkaar verstrengelde en aan elkaar gespiegelde verhaallijnen in drie verschillende tijden kortom, waarbinnen allerlei interessante dingen worden gezegd.

 

Die Vertreibung aus der HölleMaar er zou toch nog een vierde verhaallijn zijn, die van Manasseh als leraar van Baruch? De uitgever heeft immers als (flap)tekst meegegeven: „Viktor Abravanel, geboren 1955 in Wien, stammt aus einer Familie von Nazi-Opfern. Er wurde Historiker, Spezialist für Frühe Neuzeit. Bei einem Spinoza-Kongreß soll er einen Vortrag halten über das Thema "Wer war Spinozas Lehrer?". Diese Arbeit und die damit verbundenen Recherchen mögen ihn auf die Idee gebracht haben, beim Klassentreffen, am Vorabend seiner Abreise nach Amsterdam, die Frage zu stellen: "Wer waren unsere Lehrer?" Der Lehrer von Baruch Spinoza war der Rabbiner Samuel Manasseh ben Israel, geboren 1604 in Lissabon, der als Kind mit seinen Eltern vor der Inquisition nach Amsterdam flüchtete. Die Rekonstruktion der Biographie dieses Rabbi und Viktors Erinnerungen an seine Schüler- und Studentenzeit zeigen verblüffende Parallellen. Wäre das die Erklärung dafür, daß unsere Biographien nach den Tragödien unserer Väter und Vorväter nur noch Farcen sind? Oder finden wir in der Geschichte immer nur Geschichten, die uns bekannt vorkommen? Im Grunde haben wir zu allen Zeiten immer dieselbe Lehrerin: die Geschichte. Und immer sind wir schlechte Schüler.“

Het is dat de uitgever dit spoor heeft verklapt, anders zou je er op blz. 485 misschien zomaar overheen gelezen hebben, want het blijft bij die ene mededeling van de hoofdpersoon dat hij over vier, vijf uur op de luchthaven moet zijn. “Warum?” “Amsterdam! Spinoza-Kongreβ. Morgen mein Vortrag: Wer war Spinozas Lehrer?“ En dat was het dan.

Het duurde tot blz 443 voor dan eindelijk Spinoza het verhaal binnenkomt als ‘Baruch, das Wunderkind’. Baruch blijkt  Manasseh’s ‘Lieblingschüler’ (p. 486) te zijn. Het was de serieuze en zeer geïnteresseerde Baruch d’Espinoza die Manasseh uit het tot een soort lager wal gekomen leventje van veel drinken opwekte. Het waren Baruch’s vele tegenvragen als antwoord op een opdracht, die Manasseh deden besluiten zijn leven te veranderen! Na de affaire in de synagoge met Uriel da Costa en Baruch’s vragende blikken richting Manasseh, verscheen hij niet meer op school. Manasseh ziet zijn leerling pas weer bij een optreden, georganiseerd door de “Vrije Universiteit” waarin Descartes gaat bewijzen dat dieren machines zijn. De auteur veroorlooft zich vele vrijheden, geeft echte data, maar verzint ook vele “historische” gebeurtenissen. Zo liet hij al eerder Manasseh omstreeks ca 1624 de Vrije Universiteit bezoeken terwijl Amsterdam nog helemaal geen universiteit had. Het Athenaeum Illustre, waaruit later de Amsterdamse Universiteit zou ontstaan, is van 1632. Zo beweert hij tweemaal stellig dat Sabbattai Zwi nauwelijks navolgers had in Amsterdam, terwijl hij er zeer vele had. Er is echte geschiedenis, maar ook veel verzonnen geschiedenis.

De auteur maakt van de jonge Baruch, die ten tijde van de Da Costa-affaire nog maar pas acht jaar was, een soort van Jezus-kind dat de Tempelgeleerden verbaasd deed staan. Als ze elkaar weer tegenkomen heeft de jonge Baruch één vraag aan zijn leermeester (het is de enige scène waarin Spinoza sprekend wordt opgevoerd – interessant om hier op te nemen):

“Wenn ein Mann an Gott glaubt und daher annimmt, daβ kein religiöses Gebot, das in Widerspruch zu den Naturgesetzen steht, wahr sein kann, denn es würde bedeuten, daβ Gott als Schöpfer der Natur zu sich selbst in Widerspruch stünde, und er würde doch den Menschen nichts vorschreiben, was in Gegensatz zu seiner Schöpfung steht – wie, Professor, sollten gläubige Menschen mit solch einem Mann umgehen? Sollten sie ihre eigenen Gesetze höher bewerten oder den Glauben und die Liebe zur Natur und den Naturgesetzten?“
„Das, mein Sohn, ist eine Frage, die so –“
„Kurz: Soll dieser Mann, von Natur aus schamhaft, öffentlich entblöβt, soll dieser Mann, von Natur aus mit Vernunft begabt, Antworten mit der Peitsche erhalten? Soll solch ein Mann, der den Gott liebt, die die Menschen erschaffen hat, dazu gezwungen werden, sich auf eine Schwelle zu legen, wo die Menschen über ihn hinwegsteigen können?“
Manasseh wuβte nichts anders darauf zu antworten, als: „Hüte dich!“

Vragen die een jongen van acht jaar gesteld zou hebben.
En dat was het dan. Méér Spinoza krijgen we niet. Het is wel een mooi apocrief verhaal over hoe de latere filosoof al in de jongeman te ontdekken was. 
 

Later besefte Manasseh dat hij, die door Spinoza zijn ziel had teruggevonden, “den Kampf um Baruchs Seele hatte verloren.”(p. 469).

Alles waarin Spinoza voorkomt beslaat bij elkaar ongeveer één à anderhalve bladzijde – op een boek van 493 bladzijden. Het is te weinig om te beweren dat het over het leven van Spinoza gaat.
De uitgever zette het boek in de markt met de naam Spinoza die - inderdaad - eventjes in het boek voorkomt. Aan die valse voorstelling moeten we niet meewerken. Ik althans hoop met dit blog, al is het dan tien jaar na dato, de beeldvorming bij bezoekers van dit weblog alsnog bijgesteld te hebben. U bent nu gewaarschuwd. 

Maar het is wel een heel mooi boek! Misschien moet ik het boek nóg eens lezen. Nu niet meer vanuit de verwachting van een ‘nog komende Spinoza’, maar om zijn rijkheid aan thema’s te genieten, waarvan ik intussen wel vele met smaak al heb geproefd. Kwesties als ‘uitverkorenheid’; het joodse als ‘uitzonderingstoestand’, de vraag waar het ‘uitzonderen’ begint, bij henzelf of bij de omringende samenleving; de vraag welke criteria het jood-zijn uitmaken; na hoeveel generaties assimilatie het joodse geheel is opgelost; of er een ‘joodse stem’ in de literatuur is en hoe die dan te horen is; etc. heel veel thema’s. 

In 'De Wollust des Wissens' - van het personage Piet Huygens op p. 365, hoor ik Spinoza's amor Dei intellectualis doorheenklinken.

     

O ja, pas nu ik aan dit blog begon ontdekte ik dat het ook - al in 2002 - in het Nederlands is vertaald.

______________ nadere informatie _______________

Paul Beers: Robert Menasse - een dubbeltalent

Beatrice Jansen - de Graaf: Robert Menasses innerlijke onrust. In: Transparant 14.2 (april 2003) 19-21 [Hier DOC]

„Ich bin Spinoza," zei Robert Menasse op een bijeenkomst in 2004 over „Ein neuer Blick auf die Welt. Spinoza in Literatur und Ästhetik" [ zie op de.spinoza.nl]

kort review op librarythings.com

Michaël Zeeman: Twee levens die elkaar belichten. In de Volkskrant 03 aug. 2001

VoorkantInteressante analyse in Chapter 12, Jewish Voices, Human Tone: Robert Menasse's The Expulsion from Hell (p. 160- 172). In: Vivian Liska: When Kafka says we: uncommon communities in German-Jewish literature. Indiana University Press, 2009