Rudolf Carnap (1891-1970) moet toch wel eens wat van Spinoza gelezen hebben
Rudolf Carnap was wel de belangrijkste vertegenwoordiger van de Wiener Kreis of de beweging die bekend staat als het logisch empirisme of het logisch positivisme en die aan de basis ligt van de analytische filosofie.Hij had een sterke antipathie tegenover metafysica, waarschijnlijk - hier volg ik Gottfried Gabriel, zie onder - voortgekomen vanuit z'n piëtistische jeugd. Piëtisme is sterk gericht op praktijk en gekant tegen theorie; dogmatiek werd als scholastiek gezien en vooral metafysica was daarin de dienstmaagd van de theologie. Hij verwierp dus metafysica als theorie, maar was sterk overtuigd van het belang van Lebensgefühle als praktische oriëntatie. In scherp scheiden van theoretische en praktische kwesties verschilde hij dan ook sterk van andere leden van de Wiener Kreis, wellicht vanwege deze opvoeding door zijn moeder die sterke 'mystieke' tendensen kende op basis waarvan hij in z'n jeugd een 'ethisch pantheïsme' aanhing - niet gebaseerd op theoretische of metafysische overwegingen, maar meer "a matter of the attitude toward the world and fellow human beings." [Hieronder de hele passage in zijn autobiografie]
Pantheïsme wordt vaak als een soort geseculariseerde vorm van religieus mysticisme gezien. Carnaps moeder was weg van de spirituele poëzie van Angelus Silesius, Meister Eckhart en Gerhard Tersteegen. Rudolf benadrukte dat zijn eigen pantheïsme minder te doen had met het werk van Spinoza dan met dat van Goethe: "my pantheism was thus more influenced by poetical than by philosophical works, it had more an ethical than a theoretical nature." [Hieronder de hele passage in zijn autobiografie]
“The transformation of my basic beliefs occurred however not suddenly, but in a gradual development. First the supernatural features in the doctrines of religion disappeared. Christ was regarded not as divine, but as a man among men, distinguished as an important leader in the development of humane morality. Later the idea of God as a personal, though immaterial being, interfering in the course of nature and history in order to reward and punish, was abandoned and replaced by a kind of pantheism. This conception had certain Spinozist features, which came to me less from the works of Spinoza himself than from those of men like Goethe, whose work, personality, and Lebensweisheit (wisdom of life) I esteemed very highly. Since my pantheism was thus more influenced by poetical than by philosophical works, it had more an ethical than a theoretical nature; that is to say, it was more a matter of the attitude toward the world and fellow human beings than of explicitly formulated doctrines. Later I became more and more convinced that pantheism, if taken not as an emotional-ethical attitude but as a doctrine, could not be scientifically grounded, inasmuch as the events in nature, including those in man and society as a part of nature, can be explained by the scientific method without the need of any idea of God.”
_________
*) Dat is te lezen in het boek dat ik gisteren aanbeval: Herbert de Vriese; Geert Eekert; Guido Vanheeswijck en Koenraad Verryken, De koningin onttroond. De opkomst van de moderne cultuur en het einde van de metafysica. Pelckmans, 2005, p. 27 en eindnoot.
Verder maakte ik gebruik van
Gottfried Gabriel, Indroduction: Carnap Brought Home, in: Steve Awodey & Carsten Klein (Ed.), Carnap Brought Home: The View from Jena. Open Court Publishing, 2004, p. 19-20. [books.google]
Stan Verdult