Sonja Lavaert over Spinoza en Machiavelli (en teveel meer)

Ik had mij het boek toen vooral aangeschaft in de hoop om via de uitleg van Lavaert mogelijk iets meer van Negri, tegen wie ik in de loop der tijd grote weerstand had opgebouwd, te begrijpen. Die hoop bleek ijdel. De vage praat bracht mij tot een woede, die maakte dat ik er beter niet over kon schrijven - zo'n humbug vond ik bijna alles wat er van hem ook via een welwillende lezer als Lavaert te lezen was. Van die woede is nu alleen verbazing overgebleven. Nu kan ik het boek ter hand nemen om er weer eens een hoofdstuk of wat paragrafen in te lezen, waarbij je hier en daar interessante gezichtspunten en andere krenten eruit kunt opspitten.
Onlangs pakte ik het boek weer eens op, want ik herinnerde mij dat ze interessante dingen geschreven had over Machiavelli en over Spinoza en diens gebruik van Machiavelli. Ik begon daarvoor middenin het boek, waar ze uit zichzelf schreef en zich losgemaakt had van Negri. Daar werd haar tekst leesbaar, want ze heeft veel kennis over Machiavelli en Spinoza.
Ik denk, als ze niet zoveel had gewild en het gelaten had bij het schrijven van een eigen studie over Spinoza en Machiavelli, waarbij ze dan nóg gebruik had kunnen maken van de marxistisch geladen interpretaties van de Italiaanse filosofen van haar voorkeur, als ze zich minder door hen had laten leiden en meer zelf het stuur in handen had gehouden, ze een meesterwerk, mogelijk een standaardwerk had kunnen produceren.
Maar nu wilde ze teveel - nam te veel hooi op haar vork, waardoor haar wagen overbeladen werd: niet alleen Spinoza en Machiavelli, maar ook en vooral nog eens Negri, Agamden en Virno - over elkaar, over Spinoza en over Machiavelli (naast nog anderen); en daarbij nog haar interesse in het Italiaans, in linguïstiek en taalfilosofie waarvan ze korte beschouwingen door haar tekst mengt en op het laatst een heel hoofdstuk heeft.
Ze had zich ten doel gesteld om Spinoza en Machiavelli te lezen "op z´n Negri's", zoals deze Spinoza had gelezen "op z'n Marx's". Maar waar ze dat doet en met name probeert weer te geven hoe Negri over iets schrijft, is haar tekst in het algemeen onleesbaar en is niet na te vertellen wat je nou eigenlijk gelezen hebt. Maar als ze hem loslaat en zelfs tegen z'n adviezen ingaat,wat ze hier en daar uitdrukkelijk doet, wordt haar tekst weer prima leesbaar en interessant. Dan zie je dat ze én deskundig is, weet waar ze het over heeft én goed in staat is dingen duidelijk over te brengen.
Het is voor de lezer echter ondoenlijk via aanduidingen in de kantlijn bijvoorbeeld, zelf zo'n tekst van alleen haar over Spinoza en Machiavelli samen te stellen, want telkens komen Negri en vanaf de helft ook Agamden en Virno voor de voeten lopen. Het is niet anders - die Italianen kunnen behoorlijk vaag uit de hoek komen.
Spinoza en Machiavelli
Maar de lezer die volhoudt en veel voor lief neemt, komt toch veel te weten over beide grote filosofen uit resp. de 14e en 17e eeuw. Bijvoorbeeld wat Machiavelli bedoelde met begrippen als fortuna (het lot, het toeval, de loop der dingen) en virtù (daadkracht, op 't juiste moment ingrijpen); het belang van 'effectieve waarheid' (waarheid die praktisch effect heeft, die het dóet), hoe Spinoza's potentia een vertaling moet zijn van Machiavelli's "constituerende macht" (de macht die in de werkelijkheid iets tot stand brengt); het belang vanuit welk perspectief en voor wie je je adviezen schrijft; hoe Machiavelli's uiteindelijke perspectief dat van de gewone mensen, de multitude, was - wat het ook voor Spinoza werd. En ze weet goed te beargumenteren dat Machiavelli geen machiavellist was, niet voldeed aan het beeld dat later van hem gemaakt werd. Ook kan ze goed laten zien hoeveel Spinoza van Machiavelli geleerd heeft, meer dan van Hobbes: het praktische, het niet-normatieve en het innemen van het perspectief van de multitude, waaraan zo duidelijk merkbaar is dat ze altijd in de natuurstaat blijft (waar bij prinsen wel de schijn lijkt dat het bij hen niet zo zou zijn).
Opzet en methode
Ze heeft haar onderzoek willen doen in de vorm van 'actie-onderzoek', zoals Negri en de zijnen, t.t.v. het operaismo [arbeiderisme] op z'n hoogtepunt, in de fabrieken onderzoek deden, waarbij de door de intellectuelen opgedane kennis direct met de arbeiders gedeeld werd, waardoor zij hun verzetsacties met kennis konden versterken. Zo ook bestudeerde zij het werk van de genoemde levende Italiaanse filosofen, waarvan de levende ontwikkeling tot voortdurende bijstelling, verandering en accentverschuivingen moest leiden - studie in vivo. Daarom kon ze ook niet vooraf een centrale probleemstelling formuleren, maar zou die gaandeweg moeten blijken en ook nooit definitief kunnen worden, want het leven is nooit af. Dat wat de "opzoekmethode" (Forschung, volgens Marx) betreft. Wat de "weergavemethode" (Darstellung, volgens Marx) betreft koos ze de vorm van een fuga met variaties. Haar onderzoek werd een 'recercar' (=onderzoek), haar hoofdstukken werden contrapunten, doorsneden door canons, 'n fugato, 'n inventio en eindigend met een quodlibet (over 't Italiaans). Aanvankelijk vond ik het vreemd dat ze haar sterk associatieve en creatieve, soms artistieke tekst die bepaald niet als een recht toe recht aan wetenschappelijk traktaat was opgezet met een probleemstelling en een systematische uitwerking, door de promotiecommissie had gekregen. Maar inmiddels beschouw ik het als een hele prestatie dat het haar gelukt is om niet de traditionele academische vorm leidend te laten zijn, maar de erudiete, ja zeer geleerde en soms speelse maar - hoe moeilijk ook vaak - toch zinvolle inhoud centraal heeft kunnen krijgen bij de beoordeling van haar studie, die op haar beurt ook als een anomalie is te zien.
Kortom, een zwaar en dik boek dat zich moeilijk in één stuk laat uitlezen, maar dat zeker met vrucht telkens in delen op te pakken is, waarbij aardige uitzichten worden geboden uit de tijd waarin het perspectief in de schilderkunst werd ontdekt.
____________
Voordat Wim Klever zich wellicht genoopt voelt dat te doen, wijs ik hier op zijn artikel
IMPERIUM AETERNUM. SPINOZA’S CRITIQUE OF MACHIAVELLI AND ITS SOURCE IN VAN DEN ENDEN, waarin hij laat zien dat 10 jaar eerder dan Spinoza in zijn Tractatus Politicus schreef over de acutissimus Florentinus (in TP 5/7 en 10/1), waarmee duidelijk Machiavelli bedoeld werd, Franciscus van den Enden in Vrye Politijke Stellingen (1665) over Machiavelli al geschreven had: “een zeer scherpzinnige Oordelaer, en Observateur.” Hij dingt in dat stuk af op de navolging door deze auteurs van Machiavelli en schetst waarop ze kritiek hadden. [Cf. PDF]
______________
Aftzel Griffioen & Sjoerd Van Tuinen, recensie van Sonja Lavaerts 'Het perspectief van de multitude. Agamben, Machiavelli, Negri, Spinoza, Virno'. Brussel, VUB Press, 2011 - 500 pp. In: Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte, jrg 103 (2011), nr. 4, pag 301-305 [cf. academia.edu]