Spinoza en Augustinus (354 - 430)
Er zijn interessante overeenkomsten en verschillen tussen Augustinus en Spinoza, respectievelijk bouwer en afbreker van de kerk. (Ik zeg dus niet: afbreker van godsdienst, die vergissing wordt vaker gemaakt).
Een verschil is hun houding tegenover spinnen. Ergens in de Confessiones bidt Augustinus God om vergiffenis daar hij gefascineerd was door de manier waarop spinnen vliegen vangen en verslinden, terwijl we van zijn biograaf Colerus weten dat Spinoza er een natuurverschijnsel in zag waar hij plezier aan kon beleven door zelf vliegen in een spinnenweb te gooien en dan te zien hoe de spin er verslindend mee omging.
Spinoza zat als het ware op dezelfde lijn als Augustinus in het volgen van de neo-Platoonse behandeling van slechtheid of kwaad (niet als op zichzelf bestaand apart iets, maar) als afwezigheid (privatie) van bepaalde graden van het goede of perfecte (anders gezegd: een werkelijkheid van iets mindere mate van perfectie); of van onwaarheid als ook eerder een vorm van privatie van de complete waarheid.
Een overeenkomst is ook dat ze beiden zich intensief bezig hielden met het ontstaan en de betekenis van de zgn. uitverkiezing van de joden en daartoe grondig studie maakten van de Bijbel. Veel overeenkomst zit er in hun benadering van de bijbel: de geschiedenis van het ontstaan ervan, de taal waarin de teksten geschreven zijn, de hermeneutiek die ontwikkeld dient te worden etc.
Maar het verschil zit uiteraard in het doel en het resultaat van die studie. Voor Augustinus is de uitverkiezing een gepasseerd station. Hij vond in de beperking van de aanspraken (een Verbond tussen een volk en zijn God, toen en daar) de grondslag voor het katholieke (algemene) en universele van een Nieuw Verbond voor alle mensen die de genade van geloof ontvingen. Uitverkiezing werd opgevolgd door genade!
Spinoza daarentegen naturaliseert a.h.w. die uitverkiezing van het joodse volk en ontleende aan zijn analyse van de beperkte betekenis van de uitverkiezing (dat volk, toen en daar) argumenten voor zijn pleidooi voor vrijheid van filosoferen.
Beiden onderstreepten ze de politieke betekenis van hun analyse. De een schetste er de contouren mee van zijn Stad van God, de ander die van de democratische staat van de mensen.
Vermeldenswaard is nog dat Spinoza een compendium van de werken van Augustinus in zijn boekenkast had. Door de notaris in de inventaris aangeduid als "Epitome Augustini Operum omnium 1539" [Folio 17 in de Catalogus Te Winkel en die van Freudenthal]
Kortom, er kunnen goede motieven zijn om de vergelijkende studie van beide grote filosofen, de theoloog-filosoof Augustinus en de filosoof-anti-theoloog Spinoza, verder door te voeren dan de ruwe schets die ik hier geef.
En het valt me op dat die vergelijkende studie wordt gedaan. Komend voorjaar zal Jill Robbins aan de Emory University een cursus verzorgen “Figures of Interpretation: Augustine and Spinoza.” [This seminar is concerned with questions in hermeneutics and the relationship between biblical, philosophical and literary theories of interpretation. It centers on two figures central to the history of the interpretation of scripture, Augustine and Spinoza. Todorov* has contrasted Augustine’s dogmatic perspective, in which the end result (equivalent with Christian doctrine), is given in advance, and the only question is the path or way to get there, with Spinoza’s, in which it is the path or method that is given in advance (a method that does not differ from the interpretation of nature), and the end result or the meaning that is in question. The establishment of this meaning has to be carried out independently of any reference to the truth of the text.
Todorov’s contrast has a certain legitimacy, particularly to the extent that Spinoza inaugurates the modern historico-critical approach to biblical study when he proposes understanding as the result of a methodical and critical effort. Yet such a trajectory from medieval dogmatism to Spinoza’s proto-Enlightenment position also occludes what Gadamer calls the dogmatic basis for this kind of position, namely, the belief in reason. How close indeed is Spinoza to the contemporary interpreter of scripture, especially to one who is interested in literary textuality? What would it mean to look for resources in Augustine beyond the onto-theological tradition? The seminar seeks throughout to make explicit the implicit assumptions about the hermeneutical task underlying particular interpretations of scripture, including our own.]
Nog maar kort geleden, op 10 november 2010, gaf Edwin Curley, emeritus-professor van de University of Michigan, in een lezingenseries"Toleration and Freedom in a Global Age" een lezing over "From Augustine to Spinoza and Locke: Answering the Christian Case against Religious Liberty". Deze lezing is op YouTube gezet, maar met zo slecht geluid dat het nogal irritant is om te volgen.
En deze maand verscheen de Engelse vertaling van het boekje van Milad Doueihi: Augustine and Spinoza. transl. Jane Marie Todd. Harvard University Press; (January 3, 2011)
Daar ik vroeger altijd grote interesse in en bewondering voor Augustinus had en nu voor Spinoza, had ik er wel interesse in om het boekje (dun maar wel € 33,50) dat ik bij mijn boekhandel in het schap van filosofie zag staan, aan te schaffen. En wat ik nog nooit eerder deed: ik heb het teruggebracht met de mededeling dat het eigenlijk bij theologie thuis hoorde. Er wordt uitvoerig over ‘genade’ gesproken, hetgeen toch niet echt een filosofisch woord is. Het lijkt alsof Doueihi een neutrale-welwillende houding tegenover Spinoza aanneemt, maar hij staat duidelijk aan de kant van Augustinus die hij meermalen zonder schroom aanduidt als “Doctor of Grace.” Het eerste woord waarmee het voorwoord opent, ‘Grace’, had me al moeten waarschuwen dat het een theologisch werkje is, maar dan denk je nog dat daarop filosofisch zal worden ingegaan. Niet dus.
Het is interessant te zien dat beiden, Augustinus en Spinoza, in hun analyse van de Bijbel omwille van hun doel vele dezelfde dingen onderzoeken: verbond, contract, profetie, openbaring, wonder, superstitie, aard van collectieve identiteit, het politieke model, de regeling van opvolging en zo meer.
Als ik dan bij Doueihi over Spinoza lees: “[p]rophecy, it seems, is a specialty of the Jewish people”, dan heeft hij de uitvoerige beschouwing in Hoofdstuk 3 van de TTP, waarin Spinoza juist het tegenovergestelde beweert en bewijst, onvoldoende gelezen. Vanuit een – verborgen gehouden – waarheid die hij in pacht heeft, schrijft Doueihi ineens: “To illustrate the genesis of this confusion and this error in reading and interpretation, we have only to recall Spinoza’s explanation for Adam’s disobedience in the Genesis narrative.” Volgt wat Spinoza schrijft over Adam en het is inmiddels duidelijk hoe de wind waait. Enfin voor mij genoeg reden om het boekje terug te brengen. En u, mocht u het boekje ook in de winkel zien staan, bent nu gewaarschuwd.
Achteraf zag ik bij Amazon dit onzin-citaat uit een review van Karla Pollmann van de University of St. Andrews: “Spinoza breaks down the barriers between theology and philosophy, as well as between the Jewish and Christian traditions, in a way that has never received the scrutiny and attention it deserves. Milad Doueihi illuminates this critical moment in the history of ideas in an innovative and stimulating way.” Hoe “Spinoza breaks down the barriers between theology and philosophy” is bepaald wel vaker en intensiever aangepakt dan zoals Milad Doueihi het doet.
* * *
* Over Todorov & Augustinus vond ik een tekst in 't Afrikaans die ik te mooi vond om er niet een gedeelte van naar hier te halen.
"Die literere teoretikus Tzvetan Todorov bespreek tipologie in sy boek “Symbolism and Interpretation” as deel van wat hy ‘n finalistiese interpretasiestrategie noem. Ek weet nie hoe beskikbaar die boek is nie, so ek som enkele aspekte van sy ontleding hier baie kortliks op.
Tipologie in sy ontwikkelde vorm is deel van wat Todorov die “leerstelling van vier betekenisvlakke” noem. Die eerste (en laagste) vlak is die letterlike of historiese vlak, die tweede die allegoriese (of tipologiese) vlak, daarna die morele (of tropologiese) vlak en ten slotte die hoogste, die eskatologiese (of anagogiese) vlak.
Todorov wys op die temporele dimensie van hierdie skema – die verlede (letterlik en tipologiese betekenisse), die hede (die morele betekenis) en die toekoms (die eskatologiese betekenis), en staan vir lank stil juis by die dubbele verlede waaronder die Christendom gebuk gaan.
Die behoefte aan interpretasie ontstaan in die verhouding tussen OT (een verlede) en NT (ander verlede), se hy, omdat daar uit die staanspoor nie net een betekenis is nie, maar twee: die onmiddelike betekenis van die woorde van die Bybel, enersyds, en die betekenis van Christelike leer. Die behoefte aan interpretasie word gebore uit die gaping tussen die twee betekenisse, wat nie noodwendig is nie, maar waarvan daar tog talle (selfs tallose) voorbeelde is.
Todorov haal Augustinus in hierdie verband aan: A method of determining whether a locution is literal or figurative must be established. And generally this method consists in this: that whatever appears in the divine Word that does not literally pertain to virtuous behaviour or to the truth of faith, you must take to be figurative.
Augustinus verwys volgens Todorov in hoofsaak na drie soorte gevalle waar interpretasie nodig is. Eerstens leerstellige onwaarskynlikhede (implausibilities) bv as ‘n teks lyk of dit misdaad goedpraat; tweedens materiele onwaarskynlikhede (Augustinus noem as voorbeeld die teks in Genesis wat beweer dat plante en vrugte as voedsel moes dien as voedsel vir alle diere, terwyl ons weet dat roofdiere vleisvreters is) en derdens oortollighede, teksgedeeltes wat tot geen nut vir die Christelike leer dien nie.
NS: Hierdie is nogal 'n langerige bydrae; ek deel dit dus op in 'n paar posts." [zie hier op "Kletskerk", waar nog veel meer volgt]
______________
Aanvulling 9 augustus 2016
Hans Geybels, "Ge zult vruchtbaarder denken naarmate ge vromer denkt" - Augustinus' en Spinoza's conversatie tussen geloof en rede in het licht van de augustijnse spiritualiteit.” In: Peter De Mey & Jacques Haers (red.), Theologie en spiritualiteit. ACCO, 2004 dat zich geheel laat lezen bij books.google.


Reacties
Stan, als het spinnenverhaal al bij Augustinus staat, en dominee Colerus een biografie van Spinoza schrijft aan de hand van uiterst summiere biografische gegevens, dan wordt de kans groter Augustinus' spinnemverhaal - dat bij een beetje erudiete theoloog bekend moet zijn - als citaat terecht komt in de Spinoza-biografie, bijvoorbeeld om de eenvoud van de genoegens - pijpje stoppen, vliegen vangen - van de grote man aan te tonen.
Kortom, door jouw blog wordt de biografie van Colerus er voor mij weer wat minder betrouwbaar door, hoewel het een mooi verhaal blijft, waar of niet waar. Bovendien was het in de 17e eeuw blijkbaar vaak een flinke smeerboel in huis, want zowel vliegen als spiinnen moeten ruimschoots voor handen zijn voor de plausibiliteit van het verhaal.
Adrie Hoogendoorn 16-01-2011 @ 19:21
Adrie, je opmerking "als het spinnenverhaal al bij Augustinus staat"... verplichtte mij om je de bewijsplaats te leveren. Het was lang geleden dat ik het las, maar zoals ik al vermoedde moest ik het in het 10e hoofdstuk zoeken, waarin Augustinus de genietingen van al zijn zintuigen langsloopt, waardoor hij zich regelmatig van overpeinzingen en gebeden laat afdwalen. In een lang gebed verontschuldigt hij zich voor deze 'zwakheden van het vlees'.
Behoorlijk vlot vond ik het in paragraaf 57, die begint met "Overigens, in hoeveel nietige, onbeduidende dingen onze nieuwsgierigheid ieder dag bekoord wordt en hoeveel keren we dan struikelen: wie kan dat uittellen? ..." En na een aantal zinnen: "En gebeurt het ook niet vaak, dat ik in huis zit en dat mijn aandacht dan wordt getrokken door een hagedis die vliegen vangt of door een spin die ze omwikkelt als ze in zijn web vastraken? Het zijn wel kleine diertjes, maar neemt dat soms weg dat er hetzelfde aan de hand is? Ik ga ervan uit om u te prijzen, de bewonderenswaardige schepper en ordenaar van alle dingen, maar dat is niet de reden waarom ik aandachtig begin te zijn. Snel weer opstaan is iets anders dan niet vallen!" (Vertaling Gerard Wijdeveld van De Beijdenissen van Aurelius Augustinus, De Fontein, Utrecht, z.j. blz 331).
Het is weinig, maar het staat er dus. Het is zo weinig, dat ik mij niet echt kan voorstellen dat Colerus deze passage toepast op Spin oza.
Stan Verdult 16-01-2011 @ 21:26