Spinoza en de scholastiek wordt steeds meer bestudeerd

Bij PUPS, de uitgeverij van de Sorbonne, verschijnt deze maand in de serie Études spinozistes dit boek: Frédéric Manzini (dir.), Spinoza et ses scolastiques. Retour aux sources et nouveaux enjeux, PUPS, Paris, 2011 

Meer dan een eeuw geleden werd de vraag naar de relatie die er tussen Spinoza en de scholastiek zou bestaan, serieus gesteld (denk aan Wolfson). Sindsdien zou de studie ernaar verwaarloosd zijn. In ons taalgebied verscheen in 2003 bij Acco onder redactie van Gunther Coppens Spinoza en de scholastiek. Ook op dit weblog heb ik een enkele maal een uitstapje naar de scholastiek gemaakt.

Sinds een decennium, werden met name in de Angelsaksische landen, diverse studies gebracht die meer en meer de continuïteit tussen de diverse scholastieke filosofieën (want ze moeten niet over één kam geschoren worden) en moderne filosofieën (idem) aantonen.

Dit boek, zo zegt de uitgever, werpt een nieuw licht op de relatie van Spinoza tot de neo-scholastiek die werd gegeven aan de eigentijdse Nederlandse universiteiten, tot de scholastiek van de Spaanse barok, tot de grote scholastieke stromingen van de dertiende en veertiende eeuw, tot de Joodse scholastiek, de scholastiek van Averroës zoals die nog steeds te Padua wordt gegeven. Het Spinozisme zou er in wat het bestreed of verzweeg in het licht van al deze stromingen beter door begrepen kunnen worden.

Aan het boek werd ook meegewerkt door de Nederlanders Henri Krop en Theo Verbeek. [zie de inhoudsopgave]

Reacties

Manzini hield mij al een tijdkje bezig vanwege die andere titel van hem (in feite zijn proefschrift aan de Sorbonne) over SPINOZA:UNE LECTURE D'ARISTOTE. Thans heb ik dat boek kunnen lenen in de UB-EUR (een nog door niemand gebruikt gloednieuw exemplaar, dat ik wellicht zelf ter aanschaffing had aanbevolen). Ik moet zeggen, dat ik er niet te vergeefs naar heb uitgezien. Het overtreft mijn verwachtingen: ik heb er waarlijk van gesmuld.
Uitermate gedetailleerd en voortreffelijk gedocumenteerd laat de auteur de talloze (sic) verbindingslijnen tussen de alle teksten van beide auteurs zien. Op zeer veel punten profiteert Spinoza van Aristoteles' terminologie en laaft hij zich ook inhoudelijk aan zijn filosofie. Dat betreft vooral de 'metafysica' en de kennistheorie, maar niet minder ook de ethica en de politieke theorie. De keuze voor de term 'ethica' moet hem door Aristoteles zijn ingegeven.
In de literatuur is zijn relatie tot deze modelfilosoof uit het grijze verleden grotelijks onderschat en verwaarloosd, ook door mijzelf. Ik voel me extra schuldig omdat ik in mijn eigen grijze verleden nog wel mijn doctoraalscriptie schreef over het 'eenheidsbegrip' in Aristoteles METAPHYSICA en enkele jaren later promoveerde op ANAMNESIS EN ANAGOGE. VERGELIJKING VAN PLATO's EN ARISTOTELES' KENNISTHEORIE (1962). Door omstandigheden echter was ik de laatste tijd bezig Aristoteles' POLITICA en RETORICA in het grieks te lezen en kwam ik tot de overtuiging dat er heel veel meer van Aristoteles' politieke theorie doorgedrongen is in die van Spinoza dan ik ooit eerder had aangenomen. In deze opvatting werd ik tot aangename verrassing bevestigd door Manzini's boek.
Zou ik ooit mijn SPINOZA CLASSICUS gereed moeten maken voor een tweede druk, dan zou vooral het hoofdstuk, waarin Aristoteles te sprake komt, grondig moeten worden herzien. Het is tamelijk eenzijdig.

Mooi stuk, Wim, deze herontdekking van de waardering die Spinoza voor Aristoteles gehad moet hebben (ondanks zijn wat minachtende opmerking tegenover Hugo Boxel).
Eigenlijk hoorde deze reactie thuis bij het blog van 2 nov. 2009 over dat boek
http://spinoza.blogse.nl/log/f-manzini-over-spinozas-lezing-van-aristoteles.html
of eventueel bij dit blog van 11 maart 2010
http://spinoza.blogse.nl/log/spinoza-vond-zijn-argumenten-tegen-teleologie-al-bij-aristoteles.html
maar dát hij er hoe dan ook ergens is, is prima. Ik wilde dat ik het boek kon lezen, dan had ik het jaren terug al besteld.
Dat het universum eeuwig is, dat alleen de singuliere dingen bestaan (zoals de nominalist zegt, en niet waar de soortbegrippen naar verwijzen - dat zijn entia rationis) en nog veel meer kon Spinoza al bij Aristoteles vinden. Maar hoe zit het met Aristoteles' bewegingsleer? Ik neem aan dat de kritiek daarop overeind blijft?

Aristoteles' bewegingsleer is in de Nieuwe Tijd, bij Descartes en Gassendi reeds, uiteraard overwonnen.Spinoza hoefde daarover niet meer te zeuren. Er zijn uiteraard nog een aantal markante verschillen, MAAR ER STAAT O ZO VEEL TEGENOVER.
Wat ik nog vergat in mijn reactie is, dat de argumentatie van Manzini dwingend is omdat hij Spinoza's Latijnse technische vocabulair haarfijn weet terug te voeren op de uitgave, als een dikke folio, van een Latijnse vertaling van Aristoteles werken (OPERA) in Bazel door Oporini in 1548. Het is absoluut zeker dat dit de foliant was die Spinoza gebruikte (aantoonbaar door een foutieve nummering van een hoofdstuk die Spinoza overnam!).