Spinoza en de Stoïci – een literatuuroverzicht
Was de "stoique of ongevoelige" Spinoza (Colerus) ook als filosoof Stoïcus? Colerus schreef in zijn biografie van Spinoza:
“Het roepen van O God! in zyn ziekte heeft ook niemand van de huisgenoten gehoort, want hy een quynende ziekte hadde, en van een stoiquen of ongevoeligen imborst was, bestraffende dikwils andere, wanneer se zig in hunne ziekten al te lafhertig en kleynzeerig vertoonden.”
Volgens Colerus, die die indruk wel van Spinoza’s huisbaas Hendrik van der Spijck zal hebben opgedaan, had Spinoza in zijn levenshouding dus in zekere mate iets stoïcijns. Was hij dat ook in zijn filosofie?
Sinds mijn commentaar op het boek van Maarten van Buuren, Spinoza. Vijf wegen naar de vrijheid, waarin ik aantoonde dat de auteur door in sterke mate van de Stoa uit te gaan tot een scheve, verkeerde kijk op Spinoza was gekomen, ben ik weer eens sterk gespitst op de vergelijkingen tussen Spinoza en de Stoa. Voor de feitelijke distorsies, die ik in Van Buuren aanwees, verwijs ik naar die blogs [[cf. ’t laatste blog waarin naar de eerdere wordt verwezen].
Hier verwijs ik op literatuur die ik de laatste tijd bij mijn speurwerk tegenkwam. Hier alvast wijs ik erop dat de gedegen tekst de Chileen Luis Placencia die ik noem onder 7• als PDF binnen te halen is.
Maar ik begin met een passage uit een artikel van de vorige week gepromoveerde
• Jo Van Couter, “Spinoza voor de geest: kennis van de passies als medicijn voor gemoedsrust”. In: ETHIEK & MAATSCHAPPIJ. 12(4) [2009], p.17-32 [PDF] Hij verwijst erin naar een passage uit het voorwoord van deel III van de Ethica, waarin Spinoza naar de Stoïci lijkt te verwijzen:
“Spinoza zou zelf ook uitdrukkelijk verwijzen naar deze 'hoogstaande mannen' aan wie hij veel 'noeste arbeid' te danken heeft. Maar ondanks de grote gelijkenissen zou Spinoza ook verder gaan dan de Stoa en op een meer consequente manier conclusies trekken uit het door beiden voorgestaan deterministische mensbeeld.
De Stoa ging er immers nog van uit dat de mens door zijn eigen denken de negatieve hartstochten volledig zou kunnen elimineren of voorkomen, een ijdele hoop volgens Spinoza. Een dergelijk autonoom en vrij subject is voor hem niet meer dan een illusie, een product van de verbeelding en inadequate voorstellingen.”
1• Wilhelm Dilthey zou wel eens de eerste geweest kunnen zijn die een beïnvloeding van Spinoza door de Stoa waarnam. Zijn artikel uit 1894 “Die Autonomie des Denkens, der konstruktive Rationalismus und der pantheistische Monismus nach ihrem Zusammenhang im 17. Jahrhundert, bevatte de paragraaf “Der konstruktive Rationalismus und der pantheistische Monismus. Spinoza und die stoische Tradition:” Oorsp. In: Archiv für Geschichte der Philosophie 7, 1 (1894), 28-91. Meermalen herdrukt, o.a. in Weltanschauung und Analyse des Menschen seit Renaissance und Reformation (1914, p. 283-296). Daarin betoogde hij dat de hele Ethica, d.w.z. de opzet ervan, geworteld zou zijn in de Stoïci. Hij schrijft op p. 285, zoals te elzen is bij archive.org:
„ Ich weise zunächst nach, daß die ganze eigentliche Ethik Spinozas, das Ziel seines Werkes, auf die Stoa gegründet ist, und zwar in solchem Umfang und mit solchen Übereinstimmungen im einzelnen, daß die Benützung irgendwelcher der zumeist gelesenen, die antike Tradition verarbeitenden niederländischen humanistischen Schriften z.B. Lipsius de constantia anzunehmen unvermeidlich scheint." [cf. archive.org]. Hierna gaat hij in op hetgeen Spinoza in de voorwoorden van de delen 3 en 5 over resp. de viri praestanlissimi en de Stoïci zegt.
Ook Stanislaus Dunin-Borkowski heeft zich uitgebreid met tekstvergelijkingen beziggehouden. Daarover is meer te lezen in de hieronder genoemde items 7 en 8.
De eerste volledige monografie over dit onderwerp noem ik alleen uit curiositeit. Daar het een onuitgegeven dissertatie betreft, zal die niet veel invloed hebben gehad:
2a• Bernard Heller, Stoic Elements in the Philosophy of Spinoza. University of Michigan, 1932 - [onuitgegeven] 200 pp - uit: A Spinoza Bibliography: 1971 – 1983 [cf.]
2b• K.H.E de Jong, Spinoza en de Stoa. Lezing tijdens jaarverg. 1937 van de VHS. Leiden: Brill, 1939, waarin hij zich baseerde op Dilthey en Dunin-Borkowski. [Door iemand als PDF op internet gezet]
Wel veel invloed, daar er veel naar verwezen wordt, moet hebben gehad het artikel van
3• Susan James, “Spinoza the Stoic” (1993) 1)
Zij geeft daarin een behoorlijk gedegen beschouwing, waarbij zij telkens bij de
Stoïci begint en vervolgens laat zien hoeveel “stoïsche elementen” er in de Ethica aan te wijzen zijn. Centraal
plaatst zij het begrip virtus; “In
the first part of the essay I shall show that Spinoza’s defence of it is
prefigured by the Stoics, and that this parallel is only part of a much more
extensive reworking of Stoicism which runs through the entier moral theory of
the Ethics.”(p. 127-28). Ze behandelt uitgebreid de conatus bij Spinoza en laat
zien hoe volgens haar zijn analyse van de passies ontwikkeld is langs de lijnen
der Stoïci. Ook laat ze goed zien hoe bij beiden het begrijpen voor de therapie
staat. Ze beschrijft analogieën en ‘sterke parallellen’ en begint haar laatste
paragraaf met nog eens te stellen dat veel van de theorie in de Ethica “is
Stoic in inspiration, and thus that Spinoza was profoundly influenced by a Graeco-Roman
philosophical tradition.”(p. 140-41). Allemaal typeringen waarmee men het eens
kan zijn. Maar nergens maakt ze duidelijk dat ze haar titel, ‘Spinoza the
Stoic,’ echt kan waarmaken en volhouden. En wat vooral opvalt: ze behandelt
niet Spinoza’s kritiek op de Stoa en, heel merkwaardig, niets van waarin
Spinoza van de Stoa verschilt. Dat zou maar haar titel ondergraven – een zwak
punt.
4• A.A. Long, “Stoicism in the Philosophical Tradition:
Spinoza, Lipsius, Butler”. Laatste hoofdstuk in: Brad Inwood (Ed.), The Cambridge Companion to the Stoics.
Cambridge University Press, 2003, [books.google].
Zegt in noot 13 op p. 375 dat Spinoza de Stoïci in het voorwoord van het 5e
deel van de Ethica foutief interpreteerde.
Massimo Pigliucci, filosofieprofessor aan de Universiteit van New York, schrijft op zijn blog How to Be a Stoic, n.a.v. dit hoofdstuk op 6 febr. 2016 over "Spinoza’s Stoicism."
Een gedegen scriptie
5• Wouter Joseph Senden, “Spinoza en de Stoa over emoties. Een vergelijking van twee filosofische interpretaties van emotie: pathê en affectus.” Scriptie geschiedenisfilosofie Faculteit Geesteswetenschappen Univ. van Utrecht, 2012 [PDF]
Senden geeft een systematische behandeling van emoties, eerst bij de Stoa en vervolgens bij Spinoza; daarna laat hij overeenkomsten zien (waarbij hij gebruik maakt van Susan James); tenslotte gaat hij uitgebreid in op verschillen (die liggen z.i. in een verschillende opvatting over de menselijke natuur en over de werking van kennis), waarbij hij laat zien dat de overeenkomsten aan de oppervlakte liggen, maar de verschillen van diepere aard zijn. Ik citeer een alinea uit zijn conclusie, (waarbij hij verwijst naar Denbrabander):
“Daarnaast lijkt het alsof Spinoza met zijn andere benadering van emotie inspeelt op kritiek die in de loop der eeuwen veelvuldig op de stoïcijnse emotieleer is geuit. Door rationele gevoelens wel onder emotie te laten vallen bijvoorbeeld, door de macht van kennis over emotie te beperken, en het rationele vermogen van de mens af te zwakken. Zijn ideeën over emotie worden daardoor realistischer van aard dan die de Stoa; ze geven niet een prescriptief beeld van hoe emoties zouden moeten zijn, maar een descriptieve behandeling van hoe emoties daadwerkelijk werken.”
Voor de volledigheid noem ik ook
6• Firmin Debrabander, Spinoza
and the Stoics. Power, Politics and
the Passions. New York: Continuum, 2007.
Zijn behandeling vind ik minder systematisch (verwijzingen naar Stoa en
behandeling van Spinoza lopen tamelijk door elkaar heen). Hij behandelt ook de
passieleer, maar bij hem ligt het accent meer op de politiek dan op de ethiek. Zie verder review van Theo Verbeek bij NDPR.
Spinoza en de Stoa over
zelfmoord
Ik verwijs op deze plaats naar een essay dat twee dagen geleden op internet werd
geplaatst, Spinoza & the
Stoics on Suicide, waarin Christopher S. Morrissey van het Adler-Aquinas
Institute zich sterk op het boek van Debrabander oriënteert. Het is een
herzien deel van een lezing, “Spinoza
and the Stoics: Democracy and the Diffusion of Enlightenment”, die hij in mei 2016
gaf op de jaarlijkse bijeenkomst van de British Columbia Political Studies
Association aan de Vancouver Island University, Nanaimo, British Columbia.
Dan kom ik nu bij drie gedegen studies uit de laatste tijd:
7• Hanna Klessinger, “Spinozas Stoizismus”. In: Barbara Neymeyr, Jochen Schmidt & Bernhard Zimmermann (Hrsg.), Stoizismus in der europäischen Philosophie, Literatur, Kunst und Politik. Eine Kulturgeschichte von der Antike bis zur Moderne, Berlin [e.a.]: de Gruyter, 2008, xi, 1307 pages - pp 997-1016 – books.google laat een aantal pagina’s van haar artikel zien. [Op haar website noemt de auteur het artikel: “Spinoza und die Stoa”, hetgeen háár werktitel geweest zal zijn. Dan is de uiteindelijke titel een opvallende verandering].
Apart, bijzonder om te vermelden, vind ik een uitvoerig hoofdstuk over de conatus in een werk over het Stoïsche begrip Oikeiosis
8• Luis Placencia (Universidad de Chile, Departament of Philosophy), "Self-preservation, consciousness and self-knowledge. Spinoza's conatus and the natural basis of morals". In: Alejandro G. Vigo (ed.), Oikeiosis and the Natural Bases of Morality. From Classical Stoicism to Modern Philosophy. Georg Olms Verlag, Hildesheim – Zürich – New York, 2012 [PDF op academia.edu]
In zijn hoofdstuk verwijst Placencia naar het begrip Oikeiosis en maakt een vergelijking van conatus met deze Stoïsche notie. Meestal wordt, naar Hobbes, het begrip endeavor/conatus als vertaling van ’t Stoïsche hormè genomen (ook bij Van Buuren is dat te vinden). Maar hier is Spinoza’s conatus uiteengezet in een boek over Oikeiosis. En ook Placencia gaat ervanuit dat de sterke relatie tussen de conatus preservandi ofwel zelfbehoud en zelfkennis eerder aan de relatie tussen oikeiosis en suneidèsis in het denken van bepaalde Stoïci doet denken. Ook hij komt er tenslotte op uit “that there are important similarities between the Stoic theory of moral philosophy and Spinoza’s.”
En tenslotte degene die intussen wel als dé grote hedendaagse scholar op het punt van vergelijking van Spinoza met de Stoa kan worden beschouwd, heeft in zijn vorig jaar uitgegeven monografie een uitvoerige verantwoording ervoor dat conatus vooral met Oikeiosis in verband moet worden gebracht – en niet zozeer met hormè. Ik noem eerst enige hoofdstukken van hem die eerder verschenen:
9• Jon Miller, Ch. 5 – “Spinoza and the Stoics on Substance Monism,” in: Olli Koistinen (Ed.), The Cambridge Companion to Spinoza's Ethics. Cambridge University Press, 2009 pp. 99-117
10• Jon Miller, "Spinoza on the Life According to Nature." in: Matthew J. Kisner & Andrew Youpa, Essays on Spinoza's Ethical Theory. OUP Oxford, 2014 –books.google
En vervolgens zijn grote studie die vorig jaar uitkwam:
11• Jon Miller, Spinoza
and the Stoics. Cambridge University Press, 2015 – books.google
Zie in dit blog de inhoudsopgave.
Ook Miller begint zijn uiteenzettingen met een vergelijking van de zelfmoord bij de Stoa en bij Spinoza. Hoofdstuk 3 is getiteld: “Conatus and oikeiosis,” dat begint met een paragraaf: “oikeiosis not horme.” Interessant om op books.google kennis van te nemen.
_________________
1) Het artikel is niet in z’n geheel op internet geplaatst, maar is samen te stellen / te reconstrueren uit twee door books.google gegeven digitaliseringen. Je mist dan hooguit een paar woorden of zinnen op slechts één pagina. Dit zijn de bronnen:
Susan James, “Spinoza
the Stoic,” in: Genevieve Lloyd (Ed.), Spinoza
Critical Assesment, Vol. I Spinoza:
Context, sources, and the early writings. London: Taylor & Francis, 2001 - 126-48. – books.google
Overgenomen uit de oorspronkelijke publicatie:
Susan James, “Spinoza the Stoic,” in: Tom Sorrell (Ed.), The Rise of Modern Philosophy, Oxford: Clarendon Press, 1993, p. 298-316 – books.google
Spinoza, ‘the best of the stoics’? Kennelijk een scriptie; onduidelijk van wie [PDF].
John Sellars, "Is God a Mindless Vegetable? Cudworth on Stoic Theology." In: Intellectual History Review, Volume 21, Issue 2, 2011, cf. aldaar gratis PDF te downloaden; heeft flink wat over Cudworth over Spinoza.

