Spinoza-gedichtje van Johann Gottfried Herder (1744 - 1803)

Op 29 september 2009 bracht ik het blog "Charlotte von Stein (1742-1827) ziet dichtend Spinoza als Christus", met daarin een gedicht dat was toegeschreven aan haar, de vriendin van Goethe.

Deze week las ik SPINOZA, Ein Umriß seines Lebens und Wirkens, von Fritz Mauthner, DRESDEN 1921, CARL REISSNER - hier op internet te vinden. Daaruit blijkt dat het niet om een gedichtje van haar aan Goethe en Herder gaat, maar om een gelegenheidsgedichtje van Herder aan haar en Goethe. Het is goed dit even recht te zetten. Het gedichtje wordt zo trouwens ook begrijpelijker.

Johann Gottfried Herder (Gemälde von Anton Graff, 1785) Johann Gottfried Herder
[van hier, de site met alle werken van Herder]

Mauthner schrijft:

"Nicht müde wird Goethe, in Spinoza wieder und wieder zu lesen, sich alles klar zu machen, nur um es der geliebten Frau [Charlotte von Stein, SV] einfach wie eine Blume vorzulegen, und nicht müde wird Charlotte, von dem geliebten Lehrer zu lernen. Man war besonders fleißig im Dezember 1784; die Handschrift von Jacobis Spinoza-Büchlein war kurz vorher in Weimar eingetroffen. Aber Goethe hat kein eigenes Exemplar des Spinoza; Herder schenkt das seine und sendet es den Liebenden am Christtage, am 25. Dezember, dem Geburtstage auch der Frau von Stein.*) Und der Generalsuperintendent und Prediger Herder begleitet das Buch mit folgender Widmung:

Deinem und unsern Freund sollt heut den heiligen Spinoza
als ein Freundesgeschenk bringen der heilige Christ.
Doch wie kämen der heilige Christ und Spinoza zusammen?
welche vertrauliche Hand knüpfte die beiden in eins?
Schülerin des Spinoza und Schwester des heiligen Christes.
Dein geweiheter Tag knüpfet am besten das Band.
Reich ihm seinen Weisen, den du gefällig ihm machtest,
und Spinoza sei euch immer der heilige Christ.

*) Darauf natürlich geht der anmutige Scherz, der sie eine Schwester des heiligen Christes nennt; es ist häßlich von Suphan, daß er es mit auf ihre Frömmigkeit bezieht. "

Wim Klever, uit wiens artikel 'Spinoza in Poetry' [in Studio Spinozana Vol. 5 1989] ik het gedicht had geciteerd, schrijft mij:
"De gegevens die je aanreikt overtuigen mij van een foutieve toeschrijving. Ik heb die fout destijds vast en zeker in commissie begaan, omdat ik zelf nauwelijks onderzoek gepleegd heb. Naar mijn herinnering heb ik toen ook flink wat materiaal ontvangen van Guido van Suchtelen (voorganger van Theo van de Werf als secretaris van het Spinozahuis), die veel interesse had in de literatuurgeschiedenis. Ik kan je dus geen bronnen noemen, die ik zou hebben gebruikt."

Dat het niet meer dan een gelegenheidsgedichtje betreft, is ook af te leiden uit het feit dat het niet is opgenomen in de gezamenlijke gedichten van Herder (die alle hier te vinden zijn; in geen van Herders' gedichten komt de naam Spinoza voor).

Reacties

“Deinem und unsern Freund sollt … sei euch immer der heilige Christ.”

Als dit een gedicht is, dan is het een heel ongepast gedicht.

Want, wie haalt het in zijn hoofd om Spinoza ‘heilig’ te noemen en een geschenk van christus?

De vraag alleen al; “welke hand verstrengelde die beiden tot één?
Dat moet dus een god zijn.

En dan; “Spinoza zij voor jullie eeuwig de heilige Christus.”

Dit riekt zeer sterk naar reli-spinozisme, onder het mom van poëzie.

Want het zal toch voor iedereen, die zich een beetje in Spinoza verdiept heeft, duidelijk zijn, dat hij absoluut niets moest hebben van religies en van geloof in onzin en dat hij helemaal ging voor het verstand en alles waar het verstand toe in staat is? (=alles=geluk)

Aan de fanatieke ketterjager op 'reli-spinozisten',

Hoeveel zin heeft het om zo verontwaardigd commentaar te geven op een vriendelijk bedoeld begeleidingsgedichtje dat een dichter 225 jaar geleden op kerstdag meezond met zijn Spinoza-exemplaar aan twee vrienden van hem die op die christelijke feestdag bezig waren met hun Spinozastudie?
Je kunt het beetje goedmoedige spot niet meevoelen?

Beste Stan, U schiet weer iets uit de bocht, maar voor een beetje goedmoeidige spot ben ik altijd in!

Als nieuwjaarscadeau, Jean Meslier, 1732;

"Als we de meningen van mensen op een koele en kalme manier willen onderzoeken, zijn we heel verrast te ontdekken dat in de meningen die we zien als de meest essentiële meningen, het uiterst zeldzaam is, dat ze hun gezond verstand gebruiken.

Dit is dus het deel van de beoordeling dat genoeg is om de meest simpele waarheden te weten, om de grootste absurditeiten af te wijzen, en geschokt te zijn door overduidelijke tegenstellingen.

We hebben een voorbeeld hiervan in theologie, een wetenschap die aanbeden wordt in alle landen, door het grootste aantal stervelingen.
Het is een object dat gezien wordt als het meest belangrijke, het meest nuttige en het meest onmisbare voor het geluk van de samenleving.

Als ze alleen maar de moeite zouden nemen om de principes, waarop deze voorgewende wetenschap berust, te onderzoeken, dan zouden ze gedwongen zijn om toe te geven dat de principes die als onoverwinnelijk werden gezien, alleen maar gevaarlijke vooronderstellingen zijn, die zijn voortgekomen uit onwetendheid, die zijn gepropageerd met overdreven enthousiasme, of slechte bedoelingen, die aangenomen zijn door bange bijgelovigheid, die in stand gehouden zijn door de gewoonte, die nooit nadenkt en die aanbeden wordt alleen maar omdat het niet begrepen wordt.

Sommigen, zegt Montaigne, willen de wereld laten geloven wat ze zelf niet geloven. Een groter aantal anderen laat zichzelf geloven, terwijl ze niet begrijpen wat ze moeten geloven.

Kort gezegd, iedereen die met het gezonde verstand religieuze meningen onderzoekt en die daarbij de aandacht betrekt die gegeven wordt aan dingen die van gemiddeld belang zijn, zal gemakkelijk inzien dat deze opvattingen geen solide fundament hebben, dat alle religie niets anders is dan een luchtkasteel, dat theologie alleen maar onwetendheid van de natuurlijke oorzaken is, teruggebracht tot een systeem, dat louter een lang weefsel van tegenstellingen en monsterachtigheden is, dat aan alle verschillende volken van de aarde alleen maar onmogelijke verhalen presenteert, waarin aan de held kwaliteiten toegeschreven wordt die onmogelijk te verenigen zijn.

Zijn naam, die de macht heeft om in alle harten respect en angst op te wekken, is alleen maar een vaag woord gebleken, dat mensen voortdurend uiten, terwijl ze er alleen maar ideeën of kwaliteiten aan kunnen verbinden die gelogenstraft worden door de feiten, of die elkaar klaarblijkelijk tegenspreken.

Het idee van dit denkbeeldige wezen, of liever het woord waarmee we hem benoemen, zou geen gevolgen hebben als het niet ontelbare verwoestingen op aarde veroorzaakte.

Ontstaan door de opvatting dat dit fantoom voor hen een hele belangwekkende realiteit is, concluderen mensen, in tegenstelling daarmee, dat ze zich daar niet genoeg mee bezig kunnen houden, dat ze er onophoudelijk over moeten mediteren, er eindeloos over nadenken en het nooit uit het oog mogen verliezen.

De onoverwinnelijke onwetendheid waarin ze hierover gehouden worden, ontmoedigt hen helemaal niet, maar wekt alleen maar hun nieuwsgierigheid op.
In plaats van hen op hun hoede te maken voor hun verbeeldingen, maakt het hen overtuigd dogmatisch en dictatoriaal, en het veroorzaakt ruzie met allen die twijfels inbrengen tegen de mijmeringen die hun hersens voortgebracht hebben."

Ook een fanatieke ketterjager op 'reli-spinozisten' heeft zijn heksenhamer nodig en vindt die wellicht in een Testament als dat van Jean Meslier (1664 - 1729)? Die leidde - in ieder geval in schijn -veertig jaar lang het leven van een brave Frans dorpspastoor en liet na zijn overlijden een manuscript na als een soort testament waarin hij zijn gal spuwt over de clerici en de hypocriete godsdienst en het atheïme aanprees.

Maar beste Haije, moet je, net zoals men ooit ontdekte dat heksen niet bestonden, je niet eens afvragen of je het met je vele verdenkingen van 'reli-spinozisten' altijd wel bij het rechte eind hebt?

En trouwens, beste Haije, waarom begin je zelf niet ergens een weblog?