"Spinoza in bedrijf": een aanwinst

We hebben er met Miriam van Reijen's Spinoza in bedrijf. Van passie naar actie [Klement, 2013 - ISBN: 9789086870936] weer een interessante en heel eigensoortige toegankelijke inleiding in Spinoza bij gekregen. Het boek bestaat uit twee delen: een Inleiding met een omvang van ca. 1/3 en een deel met teksten van Spinoza in vier hoofdstukjes, telkens apart weer ingeleid.

Ik begin met dit eigenlijke kerndeel dat ca 2/3 deel van het boek uitmaakt. Daar krijgen we Spinoza én Miriam van Reijen. De collage van teksten, geordend naar thema's zoals zij die bij Spinoza ontwaart, draagt haar stempel wat selectie en wat ordening betreft. Daarmee wil ik niet suggereren  dat die niet herkenbaar zijn, integendeel, maar er zijn uiteraard nog vele andere thema's ook in Spinoza te herkennen. Er is geselecteerd vanuit een idee; daar kom ik dadelijk op. En dat ons voorzetten van haar Spinoza-menu gebeurt in zeer goed leesbare vertalingen van haar eigen hand, waarbij ze uiteraard veel andere vertalingen heeft geraadpleegd, zoals ze duidelijk aangeeft. Elke hoekigheid of nog scholastieke, wijsgerig-technische eigenaardigheid, zoals die bijvoorbeeld in de vertaling van de Ethica van Henri Krop nog veelvuldig voorkomen, zijn hier geheel verdwenen.

Het is verrassend om teksten over een bepaald thema achter elkaar te lezen uit de KV, Brieven, de Ethica, de TTP en de TP. En, verrassend, ook uit de Cogitata Metaphysica. Wat op die manier telkens weer opvalt is de grote consistentie van Spinoza. Hij geeft niet zomaar willekeurig een mening, maar je merkt aan alles dat hij vanuit blijvend en standvastig inzicht schrijft over zaken waar hij goed over heeft nagedacht. Dat is een eerste verdienste van deze collage. De tweede, die daar dicht tegenaan ligt is: het toont scherp de nog altijd actuele geldigheid van veel zienswijzen van Spinoza, juist omdat hij zozeer zijn best heeft gedaan om "over de natuur van mensen" te schrijven "zoals ze werkelijk zijn en niet zoals we zouden wensen dat ze zijn" - een thema dat regelmatig terugkomt. En de mensen waren vroeger, in de 17e eeuw, in wezen niet anders dan nu.

Dat dat inzicht goed overkomt heeft alles te maken met de selectie en thematische ordening van Van Reijen. In vier hoofdstukken vat ze Spinoza voor onze tijd samen: 1. Filosofie is nuttig; 2. De mens zoals hij is en niet zoals hij zou moeten zijn of zoals wij zouden willen dat hij was; 3. Spinoza's motivatietheorie - van passief, ofwel extern lijdend, naar actief, of leidend; 4. De mens is een sociaal wezen. Daaronder groepeert ze teksten in allerlei subthema's (ik ga ze niet alle opnoemen), zoals: het zijn van onderdeel van de natuur, de volharding in het bestaan, de niet vrije (onveroorzaakte) wil, onmacht en macht van de rede, het koppelingsbeginsel etc. Een heel mooie vondst vind ik hoe ze aan het eind achter elkaar plaatst de verdelende eigenschappen van de passies en direct daarop de argumenten voor tolerantie, gedogen en vrijheid van meningsuiting.

Hier en daar doet het toepassen van de inzichten op bedrijfsorganisaties wat kunstmatig aan, zoals de paragraaf met de titel "Het doel van de organisatie en van de staat", waar Spinoza's teksten toch echt alleen over de staat gaan. maar dat is niet echt storend. Wie Spinoza goed begrepen heeft, kan dingen in z'n eigen leven en ook in de werkorganisatie herkennen en toepassen.

Minder dan je misschien zou verwachten komen toch nauwelijks dezelfde teksten onder diverse thema's terug. Dat gebeurt eigenlijk maar eenmaal opvallend en dan ook storend. Twee langere achter elkaar geplaatst tekstdelen (uit TP I, 4 en II, 5) komen zowel voor op pagina's 81/82 en 95/96, waar ze de paragraaf vormen: "De mens is een passioneel en geen rationeel wezen."

Dat laatste geeft mij meteen aanleiding om over deze laatste stelling die meermalen voorkomt (b.v. op blz. 10) een kanttekening te maken. Inderdaad lijkt Spinoza aanleiding te geven deze tegenstelling te maken, maar naar mijn indruk maakt Van Reijen de tegenstelling groter dan Spinoza doet. Ja, Spinoza definieert de mens niet als een homo rationale, maar ziet het wezen van alles, ook van de mens, in het hebben van een conatus - zelfs: het zijn van conatus. Maar in die conatus zit bij de mens ook het streven naar kennis en het sterker willen maken van zijn ratio. Dit gebeurt zeg maar in diversis gradibus. De mens is dus vooral een passioneel wezen, en de meesten zijn dat in sterke mate en blijven dat, maar in zekere mate is hij ook een rationeel wezen, en sommigen lukt het dat verder uit te bouwen, zou ik tegenover deze stelling willen stellen.

Op één tekst wil ik nog wijzen die zelfs driemaal voorkomt (wat niet storend is) en zelfs in drie enigszins verschillende vertalingen (wat enigszins aandoenlijk is); het gaat om caput 32 uit hoofdstuk 4 die we tegenkomen op de pagina's 80, 116/7 en 149.

Ik heb al gezegd dat ik de vertalingen goed en prettig leesbaar vond. De vertalingen zijn fris en vrij, maar geven Spinoza's tekst goed weer, zonder dat het parafrases worden. Niet altijd krijgen de Latijnse woorden telkens hetzelfde Nederlandse woord, maar dat is nergens hinderlijk. Affectus geeft ze meestal met affect weer en soms met emotie. Eigenlijk had ik maar eenmaal moeite en dat was met de weergave van appetitus, wat dikwijls met drift, soms met aandrift, drijfveer en drang wordt vertaald. Met 'drift' heb ik enige moeite - heeft bij mij enige vervelende connotaties, wat ik met 'drang' of aandrift niet heb, maar dat kan met een sterk persoonlijke voor- of afkeur te maken hebben, 

Kom ik op het eerste deel, de "Inleiding", waarover ik althans wat betreft een deel in de tweede helft, iets minder enthousiast kan zijn. Maar laat ik daarover ook eerst met het positieve beginnen. En dat is, dat de auteur zich uitgedaagd heeft gevoeld, zichzelf als het ware de opdracht heeft gegeven, om te speuren naar wat Spinoza over organisatie, bedrijfsleven, koopmanschap en economie heeft geschreven. Dit is waar ik boven naar verwees als: het idee achter de selectie. En daarvoor is ze ook te rade gegaan in de secundaire literatuur. Dat heeft alles te maken met de achtergrond vanwaaruit dit boek is ontstaan. Het wordt in de inleiding niet vermeld, wat uiteraard ook niet hoeft, want het werk staat nu geheel op zichzelf, maar de herkomst was een cursus voor managers aan Nijenrode. Het boek zou aanvankelijk ook de titel krijgen Spinoza voor managers. De uiteindelijke titel is zeker beter, daar het gebruik ruimer kan zijn: namelijk de praktische toepassing van Spinoza in privéleven, in werkorganisaties en de politiek. Het voordeel is dus dat er nu een boek vanuit deze praktische invalshoek (vanuit dit idee) op de markt is gebracht.
De auteur heeft zich mede laten inspireren door schrijvers als Roovere, Lordon, Klever en Matheron, bij wie ze allerlei zinnige invalshoeken heeft opgedaan, die overigens - zo komt het op mij over - nog onvoldoende zijn verwerkt en tot een eigen visie zijn geïntegreerd, vanwaaruit dan vlot geschreven had kunnen worden. Nu lijkt een deel van die inleiding (p.32-34 en 37-42) a.h.w. geschreven vanuit aantekeningen uit diverse boeken, die achter elkaar zijn geplaatst, waardoor er soms wat overlap en herhaling voorkomt, maar - en dat is lastiger - er hier en daar tussenstapjes ontbreken. Zo werd mij op p. 33 en 34, na wat herlezing wel duidelijk wat het verschil moest zijn tussen "Spinoza's eigenbelang" en het "utilitaristisch eigenbelang", maar niet duidelijk wat het verschil moest zijn tussen 'gemeenschappelijk welzijn' en 'algemeen belang'. Je proeft typisch de herkomst van een Franse auteur in een zin als: "Dit belang [eigenbelang] is soeverein, dat wil zeggen dat er nooit iets anders kan zijn dat machtiger is en het kan overstijgen, er boven kan gaan." Waarom soeverein gebruikt? Zo'n typisch overdreven manier van schrijven zoals Franse intellectuelen dat kunnen. Maar nogmaals gezegd, dit bezwaar betreft slechts een deel van de inleiding die verder toch goed leesbaar is. Als je de schrijfstijl van een deel in de tweede helft van de Inleiding, vergelijkt met de zeer vlot leesbare inleidingen van de vier hoofdstukjes van de teksten van Spinoza, dan proef je een groot verschil. Daarin is een auteur aan het woord die zich als een vis in het water voelt. Daar is ze op háár terrein, met het accent op Spinoza's motivatietheorie en de mogelijkheid van therapeutische toepassing van zijn inzichten in de affectenleer.

Mijn belangrijkste vraagpunt uit die Inleiding betreft de paragraaf "Een politieke economie van de passies": wie is hier de adressant? Voor wie is dit geschreven? Wie wordt aangesproken? De individuele burger: de politicus? "Besparen op angst en haat in de staat", lees je er - klinkt aardig, maar hoe doe je dat? Het lijkt alsof toch de op het individu gerichte therapeut de meer politiek-economische adviseur voor de voeten loopt. Die verschillende niveaus (burger, politicus) lopen enigszins door elkaar of zitten elkaar een beetje in de weg.

Ik weet niet of het een eigen 'uitvinding' van Miriam van Reijen is of dat ze het uit de literatuur haalde, maar de 'systematiek' die ze aanbracht door de in de TIE kritisch vermelde strevingen naar bezit, eer en genot, te koppelen aan de staatsvormen monarchie (streven naar eer), aristocratie (streven naar bezit) en democratie (streven naar genot), sprak mij niet als overtuigend aan. Spinoza's kritiek op die strevingen lijkt zo ook wat naar de achtergrond te verdwijnen .

Maar vergeet mijn positieve waardering niet: van waarde is dat ze haar Nederlandse lezers inzichten uit de Franse secundaire literatuur en uit niet meer zo makkelijk vindbare literatuur van Wim Klever aanreikt.

Ook in dit eerste deel komen we een langer citaat tweemaal tegen, namelijk dat over Amsterdam (op p. 22/23 en 28). Zo kort achter elkaar valt dat uiteraard op en is het wel een beetje storend. Hier had een eindredactie iets tegen moeten doen. Maar ach, ernstig is het niet.

Nog een kleinigheid. De auteur noteert op p. 14 dat het een fabeltje is dat Spinoza woedend was toen de gebroeders De Witt waren vermoord. Maar de informatie over zijn "Ultimi barbarorum" hebben we uit een aantekening van Leibniz (zie Baruch Spinoza Sämtliche Werke Band 7, Lebensbeschreibungen und Dokumente, dl II, H3 document 64). Waarom zou Leibniz een fabeltje de wereld in helpen?
Correctie. Deze laatste alinea trek ik bij nader inzien terug. Ik had aanvankelijk niet door dat het twijfel betrof omtrent de woede en niet, zoals ik het opvatte, twijfel om hetgeen Leibniz had beschreven, in welke notitie inderdaad niet van woede sprake is. Zie het aparte blog dat ik inmiddels aan dit onderwerp wijdde.

Nog een allerlaatste kleine opmerking. In de inleiding lezen we op p. 11 dat Spinoza een verrassend standpunt over kwetsen en beledigen heeft. Je verwacht dan dat daar ergens in het boek op wordt teruggekomen, maar ik heb dat niet kunnen ontdekken.

Samengevat. In tegenstelling tot de zeer heldere toelichtingen in het tweede deel, leest een deel van de eerste Inleiding wat stroef; daar was de inhoud wellicht nog te vreemd en te weinig eigengemaakt, in tegenstelling dus tot die inleidingen op de vier hoofdstukken in het tweede deel die geheel en vlot uit de auteur zelf komen. Dit wat de leesbaarheid betreft.
Wat de inhoud betreft krijgen we een rijke, zinnige en wat andere kijk op Spinoza voorgezet dan we gewend zijn - met een accent op praktijk en politiek-economisch handelen. En dát is de winst van dit boek. En het nut, zeg: de rechtvaardiging dat er bij wat er al is, weer eens een boek van en over Spinoza op de markt kwam. Ik zie het als: een aanwinst.

Stan Verdult

Reacties

Heb aan de tweede voorlaatste alinea een correctie toegevoegd

Miriam van Reijen heeft met haar boek "Spinoza in bedrijf' weer een geslaagde poging gedaan de filosofie van #Spinoza praktisch te maken.
aldus "Levensfilosoof"
https://twitter.com/levensfilosoof/statuses/390414399841656833