Spinoza rozenkruiser? [1]

In het verlengde van het vorige blog (over het weer opengaan van de BHP) is het een vraag of en in hoeverre Spinoza daarin eigenlijk thuis hoort. De Bibliotheca Philosophica Hermetica verzamelt, zo omschrijft Trouw het vandaag, “de westerse spiritualiteit van de afgelopen vijfduizend jaar [..]. Kern van de unieke verzameling vormen manuscripten en boeken van hermetische filosofen, mystici, alchemisten en Rozenkruisers, die hun werk niet zelden met hun leven of vrijheid moesten bekopen omdat hun ideeën indruisten tegen de gangbare mores.” De BPH heeft ook flink wat Spinozana, zo weten we uit de bijzonder interessante tentoonstelling die er in 2008 werd georganiseerd. Spinoza is, zeker wat zijn Ethica betreft geen makkelijke filosoof, maar is hij daarmee ‘hermetisch’? En hoort hij wel tussen de rozenkruisers?

Eerst, wat zijn rozenkruisers? Rozenkruisers vormen één van de occulte bewegingen die in de (nerveuze) 17e eeuw ontstonden. Ze gaan terug op een reeks manifesten die tussen 1614 en 1616 werden gepubliceerd door een zekere "Christiaan Rosenkreuz" die een eeuwenoud gezelschap van wijze filosofen, de rozenkruisers, opdiepte die tot dan toe een geheim bestaan geleid zouden hebben. Later is aangetoond dat ze geschreven waren door een vindingrijke lutherse predikant uit Württemberg, Johann Valentin Andreae. Ook al hadden de rozenkruisers nooit bestaan, de publicaties kregen grote aantrekkingskracht op, zoals mijn bron Diarmaid MacCulloch in zijn standaardwerk Reformatie. Het Europese huis gedeeld. 1490-1700 omschrijft, naïevelingen en warrige types. Later heeft Frances Yates in Rosicrucian Enlightenment (1972) het verband aangetoond met de koortsachtige atmosfeer die tot de Dertigjarige Oorlog leidde waarbij een grote rol werd toegedacht aan Frederik, de Keurvorst van de Palts, van wie verwacht werd dat hij een nieuwe wereld met een verlichte cultuur tot stand zou brengen. Nadat Frederik in 1620 verslagen was, werd er ook geen nieuwe rozenskruisersliteratuur meer uitgebracht, daar de ermee verbonden verwachtingen gefrustreerd waren. Dat dat laatste niet het einde werd van de rozenkruisersbeweging, maar deze integendeel daarna tot grotere bloei kwam, begrijpen we uit studies van de 20e eeuwse sociaal psycholoog van joodse komaf Leon Festinger.

Welnu, soms werd ook Spinoza in verband gebracht met de rozenkruisers. Het lijkt erop dat hij contacten had met mensen die (waarschijnlijk) iets met de rozenkruisers hadden (Lucas) en zeker is dat sommige latere Spinozisten iets op hadden met de rozenkruisers (daarover in een volgend blog). Maar is Spinoza zelf met de rozenkruisers in verband te brengen?

Dat gebeurt bijvoorbeeld in het dit jaar uitgegeven boekje:  

Rozekruiserswijsheden. Elikser B.V. Uitgeverij, 2011, 61 pagina's Beschrijving uitgever:
"Vanaf haar verschijnen in de zeventiende eeuw heeft de Rozekruisers Orde onder haar leden beroemde personen geteld die op verschillende gebieden werkzaam waren. Van Paracelsus tot Harvey Spencer Lewis via Spinoza of Newton, laat dit boek enkele van hun gedachten zien. Deze passages uit hun werk maken eenzelfde ideaal zichtbaar, eenzelfde filosofie, middels gevarieerde thema's als de ziel, wijsheid, goedheid, kennis, de natuur, God, het goede, vrede, et cetera. Afgewisseld met deze naar chronologie van de historie gepresenteerde citaten zijn er Rozekruisersillustraties weergegeven, waarvan sommige weinig bekend zijn, maar die alle verband houden met Rozekruisers en hun werken." [van hier]

Of ik pluk eens een tekstje van internet:
“Over de maatschappelijke invloed die de groep [rozenkruizers] zou uitoefenen wordt veel gespeculeerd. Er is weinig concreets over bekend. Wel zou een aantal beroemde namen aan de organisatie verbonden zijn geweest. Voorbeelden: de wiskundige en filosoof Sir Isaac Newton (1642-1727), de filosoof René Descartes (1596-1650) en de joodse filosoof Spinoza (1632-1677). Vooral wat de laatste betreft lijkt dat nogal onwaarschijnlijk.” [Van hier]
Kijk, dit zie je vaker: eerst noemen en dan twijfel zaaien.

VoorkantMarcel Roggemans weet iets te  suggereren door meermaals te ontkennen. In zijn Geschiedenis van de occulte en mystieke broederschappen [Lulu, 2008] neemt hij in zijn hoofdstuk “1614 De FAMA FRATERNITATIS en de ORDO ROSAE CRUCIS”, op blz. 85 ook de hierna volgende passage over Spinoza op. Het feit dát hij Spinoza in zijn overzicht opneemt suggereert meer dan de twijfels die hij daarover uitspreekt. Na zijn paragraaf over Spinoza schrijft hij: “Een andere figuur die niet onbelangrijk is, is Karl von Hessen-Kassel” daarme toch weer Spinoza inlijvend. Hij biedt een bijna esoterische tekst, waarbij het feit dat er voor een verschijnsel geen enkele evidentie bestaat, de mogelijkheid openlaat dat het feitelijk het geval is. Na een korte schets over wie Spinoza was, volgt:

“Dat Spinoza contacten zou hebben gehad met Rozenkruisers is niet uit te sluiten. Nochtans is er nergens een spoor, noch in zijn geschriften, noch in de geschiedenis terug te vinden. Er is al heel wat te doen geweest over het gebruik van de roos in zijn zegelring. Zijn initialen B d S en het motto 'caute’ wat ‘behoedzaam' betekent hebben al heel wat inkt doen vloeien. De meeste onderzoekers zijn echter de mening toegedaan dat het gebruik van de roos in het lakzegel een verwijzing is naar zijn naam. Spinosus betekent 'doornig'. Een gezaghebbend artikel van Filippo Mignini ‘Il sigillo di Spinoza' verschenen in 1981 (nr.2 bladz. 351-389) verdedigt deze stelling.*) Ook deze onderzoeker rept met geen woord over de Rozenkruiserbeweging. Spinoza is al door velerlei groeperingen en stromingen tot een van hen gerekend zonder dat dit echter ooit kon worden bewezen. Dat hij bijgevolg lid zou zijn geweest van de Rozenkruisers kunnen we dan ook best als niet bewezen beschouwen.” [cf books.google]

*) Bedoeld is het artikel van van Filippo Mignini, "Il sigillo di Spinoza", La Cultura, Firenze, 19, (1981) n°2, p. 351-389.
Mignini weet in dat artikel aardig alchemistisch/kabbalistisch of ‘emblematisch’ te goochelen met ‘betekenissen’ en getalsymboliek, bijvoorbeeld met de nummers drie en vijf in het zegel van Spinoza. Hij ziet in de rozentak vijf verschillende stadia van ontwikkeling; de naam van de eigenaar van de zegel wordt weergegeven met drie letters, B D S, die links, boven en rechts staan, terwijl het woord onderaan uit vijf bestaat, CAVTE. En daaraan zouden dan allerlei betekenissen kunnen worden toegekend.

Ook Margaret Gullan-Whur behandelt in haar merkwaardige biografie Spinoza: een leven volgens de rede (Lemniscaat 2000, oorspr. 1998) iets over een mogelijke relatie van Spinoza met rozenkruisers. Zij schrijft:

“Den Haag werd een centrum voor de broederschap der Rozenkruisers, waarbij naar men zegt ook Lucas was aangesloten, en voor de met de broederschap verbonden 'vrijmetselaars´ die indertijd door heel Europa loges vormden. Deze lieden wisselden onderling occulte, alchemistische en magische geheimen uit — zaken die Spinoza bespottelijk vond. Het is echter een interessant gegeven dat het zegel van de filosoof voor het eerst duidelijk waarneembaar wordt op de brief die hij in 1671 aan Leibniz schreef, en dit gegeven nodigt ons uit tot een korte reflectie over de intimiteit van de band die hij met zijn nieuwe coterie van volgelingen onderhield.
De Franse libertins vormden voor Spinoza op een of andere wijze een bron van troost. Hoewel zij vrijwel zeker de mensen waren met wie hij niet wenste te dineren, heeft hij zich mogelijk onbewust toch onweerstaanbaar tot hen aangetrokken gevoeld, niet alleen vanwege de fraternité die ze boden, die hem ook in de quakers en de collegianten had aangetrokken, maar ook om hun voorzichtigheid en verhullingstactiek op politiek terrein, die aan de marranen herinnerde. (Kreeg hij zijn zegel van een van hen?) Bovendien bezat de filosoof Franse boeken en woordenboeken, hoewel Lucas het Frans niet tot de talen rekende die Spinoza sprak; Lucas was een Fransman en kon het dus weten. Er zijn documenten overgeleverd die betrekking hebben op Michaels zakenaffaires in Nantes; Spinoza kan de taal met iets van heimwee hebben gebruikt. In feite weifelde hij tussen met de Fransen samenwerken en afstand van hen houden. Dissidenten van allerlei soorten excentrieke overtuiging, veelal van Franse origine, zouden later, gewoonlijk ten onrechte, 'spinozist' worden genoemd, maar tegen de tijd dat Spinoza naar Den Haag verhuisde, wist hij dat iedere libertin of ruimdenkende cartesiaan zeer veel aan scherpzinnigheid moest winnen voor hij er een geestverwant in kon herkennen. Hij voelde zich echter zeer wel hij hun gewoonte om sub rosa te debatteren. Toen hij een kopie van Van Velthuysens bespreking kreeg toegestuurd door een derde partij (Jacob Ostens, een chirurg, leider van de Rotterdamse collegianten), verwees hij in zijn commentaar naar hem, wie hij ook moge zijn. In feite had Spinoza gerekend op een gunstige bespreking van Van Velthuysen, van wie een bewonderend commentaar was verschenen op De Cive van Hobbes, en een Verhandeling over afgoderij  en bijgeloof, en van wie bekend was dat hij zich verzette tegen kerkenraden, afgedwongen geloofsbelijdenissen en onderdrukking door het katholicisme.” (p.  265-66; cf books.google)
Op een connectie met rozenkruisers komt ze niet meer terug. Ook hier dus niet meer dan suggereren.

In een volgend blog enige latere geïntereseerden die een connectie tussen Spinoza en rozenkruisers probeerden te construeren.

Spinoza. Wijsgeer uit de zeventiende eeuw. Symposionreeks deel 2, Rozekruispers, Haarlem,  56 blz.Een neiging tot inlijving van Spinoza is er ook bij het Lectorium Rosicrucianum ofwel de School van het Gouden Rozenkruis. In een reeks "Lichtdragers" staan summiere portretten centraal van schrijvers en denkers die een prominente bijdrage hebben geleverd aan de geschiedenis van de geest. Daaronder ook Spinoza 
zie www.rozenkruis.nl/